In deze bijdrage bespreekt de auteur de mogelijkheden die het erfrecht biedt om in het kader van een bedrijfsopvolging via het testament van de ondernemer de legitieme portie van de niet-bedrijfsopvolgers in termijnen te voldoen. Dit betreft met name artikel 4:74 BW, het legaat in termijnen aan de legitimaris ter waarborging van de continuïteit van de onderneming, en de algemene erfrechtelijke betalingsregeling van artikel 4:5 BW. De auteur gaat daarbij ook in op de vraag in hoeverre de juridische structurering van de onderneming van invloed is op de toepasselijkheid van de bedoelde erfrechtelijke faciliteiten. |
Tijdschrift Erfrecht
Meer op het gebied van Burgerlijk (proces)recht
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Artikel |
Artikel 4:74 BW: een erfrechtelijke bedrijfsopvolgingsfaciliteit |
Trefwoorden | legitieme portie, legaat in termijnen, betalingsregeling, bedrijfsopvolging, vereenzelviging |
Auteurs | Mr. J.L.D.J. Maasland |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Over synthetische toerekening van schulden in geval van een wettelijke verdeling |
Trefwoorden | wettelijke verdeling, gemeenschap, gedwongen schuldverrekening |
Auteurs | Prof. dr. S. Perrick |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage verdedigt de auteur dat artikel 3:184 BW naar analogie van toepassing is in geval van een wettelijke verdeling. Dit is van praktisch belang indien een van de erfgenamen insolvent is. Alvorens te motiveren waarom zijn standpunt naar zijn mening geldend recht weergeeft, vraagt de auteur aandacht voor de wijze waarop het aandeel van een deelgenoot-schuldenaar in de gemeenschap dient te worden bepaald. Het antwoord op deze vraag is ook van belang voor de analogische toepassing van artikel 3:184 BW. De auteur geeft vervolgens aan op welke wijze artikel 3:184 BW analogisch dient te worden toegepast, waarbij hij een onderscheid maakt tussen het geval dat een kind schuldenaar is van de nalatenschap en het geval dat de langstlevende dat is. |
Artikel |
Noodtestamenten en artikel 4:61 BW |
Trefwoorden | noodtestamenten, buitengewone testamentsvormen, verboden beschikkingen, ongeoorloofde beïnvloeding, artikel 4:61 BW |
Auteurs | Mr. H.J. de Jonge |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt ingegaan op de regeling van de noodtestamenten onder het huidige en oud BW. De auteur heeft onderzocht hoeveel noodtestamenten er (de laatste jaren) zijn opgesteld. Daarnaast heeft hij een (korte) rechtsvergelijking gemaakt tussen de Nederlandse regeling omtrent noodtestamenten en die van België en Duitsland. In het verlengde daarvan is de auteur specifiek ingegaan op degene die het noodtestament verlijdt. Deze persoon wordt in artikel 4:61 BW aangeduid als de ‘andere persoon’. Ten opzichte van deze andere persoon geldt een bevoordelingsverbod. In de praktijk blijkt dit bevoordelingsverbod geen rol van betekenis te spelen. |
Jurisprudentie |
Boerenplaatsje revisited: de openheid van ons recht |
Trefwoorden | Boerenplaatsje-arrest, vindicatielegaat, fideicommis, tweetrapsmaking, voorwaarde |
Auteurs | Mr. dr. R.E. Brinkman |
SamenvattingAuteursinformatie |
Bij herlezing van het Boerenplaatsje-arrest valt op dat de Hoge Raad de insteller van een fideicommissaire erfstelling de vrijheid geeft om een bepaald goed uit die nalatenschap te voorzien van een extra voorwaarde, waarmee dat goed aan het fideicommissair verband kan worden onttrokken. Daarmee lijkt de fideicommissaire erfstelling iets weg te hebben van een (universeel) vindicatielegaat. In dit artikel wordt een en ander nader onderzocht. |
Jurisprudentie |
Jurisprudentieoverzicht |
Auteurs | Mr. S.C. den Engelse |
Auteursinformatie |