Het kind heeft in het nieuwe erfrecht aanzienlijk moeten inschikken ten behoeve van de positie van de langstlevende echtgenoot en de testeervrijheid van ouders. Anders dan onder het oude erfrecht worden kinderen geacht zelf tijdig voor hun rechten op te komen. Men denke hierbij aan het vaststellen van hun vordering in de zin van artikel 4:13 lid 3 BW en het inroepen van de legitieme portie en de som ineens van artikel 4:35 BW. Door gebrekkig kantonrechtelijk toezicht op het bewind van de wettelijke vertegenwoordiger zijn de rechten van minderjarigen in het erfrecht slecht gewaarborgd. De jurisprudentie met betrekking tot artikel 4:35 BW biedt het kind dat de leeftijd van 21 nog niet heeft bereikt hoop. De bescherming die de langstlevende op grond van artikel 4:82 BW geniet is te ver doorgeschoten. Het biologische kind zonder afstammingsband met zijn verwekker heeft zijn situatie het laatste decennium aanzienlijk zien verbeteren. Hij krijgt met terugwerkende kracht dezelfde positie als andere kinderen in de nalatenschap van zijn verwekker. |
Tijdschrift Erfrecht
Meer op het gebied van Burgerlijk (proces)recht
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Artikel |
10 jaar nieuw erfrecht en de positie van het kind |
Trefwoorden | kinderen, langstlevende, wettelijke verdeling, legitieme portie, som ineens |
Auteurs | Mr. J.H.M. ter Haar |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
10 jaar nieuw erfrecht en de positie van de langstlevende echtgenoot |
Trefwoorden | wettelijke verdeling, andere wettelijke rechten, ouderlijke boedelverdeling, voortgezet gebruik, vruchtgebruik, schulden nalatenschap |
Auteurs | Prof. mr. E.A.A. Luijten en Prof. mr. W.R. Meijer |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage van het themanummer ’10 jaar nieuw erfrecht’ bespreken de auteurs de positie van de langstlevende echtgenoot. De wettelijke verdeling, andere wettelijke rechten en diverse uitspraken die betrekking hebben op de positie van de langstlevende echtgenoot komen aan bod. |
Artikel |
10 jaar nieuw erfrecht en uitleg van uiterste wilsbeschikkingen |
Trefwoorden | testeren, uitlegging, uiterste wilsbeschikking, gewijzigde omstandigheden, dwaling in het objectieve recht, rechtsgevolgen testament |
Auteurs | Mr. L.A.G.M. van der Geld |
SamenvattingAuteursinformatie |
De auteur behandelt een aantal thema’s uit ’10 jaar uitlegging van uiterste wilsbeschikkingen’. Vooral de na het testeren gewijzigde omstandigheden springen in de jurisprudentie en de literatuur in het oog; de auteur stelt de vraag of het instrument uitleg wel het juiste instrumentarium is om rechtsgevolgen te verbinden aan die gewijzigde omstandigheden. Het recentste arrest van de Hoge Raad over uitleg (11 oktober 2013) wordt ook kort besproken. |
Artikel |
10 jaar nieuw erfrecht en de legitieme portie |
Trefwoorden | ratio legitieme, toerekening, in aanmerking te nemen giften, peildatum, maatschappelijke veranderingen |
Auteurs | Prof. T.J. Mellema-Kranenburg |
SamenvattingAuteursinformatie |
Na tien jaar erfrechtrecht is het de vraag of de regeling van de legitieme portie niet aan heroverweging toe is. Argumenten daarvoor zouden kunnen zijn de maatschappelijke veranderingen, maar ook de gecompliceerdheid van bepaalde onderdelen uit de regelingen. In deze bijdrage wordt een inventarisatie hiervan gemaakt. |
Artikel |
10 jaar nieuw erfrecht en de executeur-afwikkelingsbewindvoerder |
Trefwoorden | executele, afwikkelingsbewind, artikel 4:171 BW, artikel 3:183 BW, quasiwettelijke verdeling |
Auteurs | Mr. J.L.D.J. Maasland |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage bespreekt de auteur de executeur-afwikkelingsbewindvoerder. Met name aan de orde komt de vraag of erflater de afwikkelingsbewindvoerder de bevoegdheid kan verlenen om zelfstandig over goederen van de nalatenschap te beschikken en een verdeling daarvan tot stand te brengen. Daarbij gaat de auteur ook in op de vorm en wijze van een verdeling door de afwikkelingsbewindvoerder. Ten slotte behandelt de auteur de quasiwettelijke verdeling, de testamentvorm met de executeur-afwikkelingsbewindvoerder als basis. |
Artikel |
10 jaar nieuw erfrecht en de wettelijke vereffening |
Trefwoorden | wettelijke vereffening, beneficiaire aanvaarding, benoeming vereffenaar, partiële vereffening |
Auteurs | Prof. mr. W.D. Kolkman |
SamenvattingAuteursinformatie |
De afgelopen tien jaren hebben zich talrijke ontwikkelingen voorgedaan op het gebied van de wettelijke vereffeningsprocedure. Deze bijdrage geeft een kort overzicht. |
Artikel |
10 jaar nieuw erfrecht, maar niet voor informele samenlevingspartnersEen denkraam met voorstel |
Trefwoorden | Informele partner en erfrecht, Versterferfrecht, Art. 4:82 BW, Art. 4:10 BW |
Auteurs | Prof. mr. F.W.J.M. Schols |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het is een testamentair Walhalla voor samenlevend Nederland. Art. 4:82 BW biedt al 10 jaar ruime mogelijkheden. Maar voor informele samenlevingspartners ontbreken erfrechtelijke vangnetten. Freek Schols schetst een denkraam en vraagt zich af of de erfrechtelijke positie verbeterd moet worden. Vervolgens doet hij een voorstel. |
Artikel |
10 jaar nieuw erfrecht en de fiscaliteit‘Niet meer inhoudelijk overeenkomen met?’ |
Trefwoorden | Quasi-wettelijke verdeling, Ventieltechniek, Afvullegaat, Defiscalisatie, Tweetrapstestament |
Auteurs | Prof. dr. B.M.E.M. Schols |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage beschrijft de auteur de fiscale perikelen die het Nederlandse keuzetestament, in het bijzonder de quasi-wettelijke verdeling, de afgelopen tien jaar heeft doorgemaakt, alsmede de huidige stand van zaken. De rode draad van het verhaal is de vraag in hoeverre het keuzetestament nog ‘inhoudelijk moet overeenkomen met’ de wettelijke verdeling. Dit was het geval voor defiscalisatie in de inkomstenbelasting en voor de ventieltechniek in de Successiewet. Fiscaal is dit thans echter geen must meer, maar dat neemt niet weg dat de praktijk om praktische redenen inhoudelijk zal blijven overeenkomen met de wettelijke verdeling. De auteur geeft ook aan dat art. 10 SW 1956 in beginsel niet van toepassing is op de langstlevendentestamenten. Ook komt de fiscale hype rond het Radartestament aan bod. De auteur geeft aan dat de reden dat er zo veel fiscaal creatieve testamenten worden gemaakt, is gelegen in het afnemen van de kracht van de legitieme portie onder nieuw erfrecht. Hierdoor heeft bijvoorbeeld het fiscale fenomeen ‘afvullegaat’ zich kunnen ontwikkelen. |