Aanleiding voor deze bijdrage vormt een arrest van het Hof Den Haag over de uitleg van een in het buitenland opgestelde testamentaire beschikking, met name op het punt van de daarin opgenomen herroepingsclausule. Is met die herroeping het eerder in Nederland opgemaakte testament geheel van tafel of is enige nuancering op haar plaats? Nu in deze zaak internationale elementen een rol speelden, was de vraag aan de orde aan de hand van welk recht de uitleg diende plaats te vinden. De overwegingen van het hof op dit punt worden aan een kritische analyse onderworpen. Hoe zit het met het overgangsrecht tussen de Wet conflictenrecht erfopvolging en titel 12 van Boek 10 BW? Had de erflater een geldige rechtskeuze uitgebracht en welk recht beheerst dan de erfopvolging? Valt ook de uitleg van uiterste wilsbeschikkingen onder de werkingssfeer van het Haags Erfrechtverdrag 1989? Ten slotte wordt de vraag gesteld of met dit arrest, waarin de herroeping uiteindelijk voor niet geschreven wordt gehouden – en in het licht van de toekomstige Europese Erfrechtverordening – elk gevaar van ‘ongelukken’ met buitenlandse herroepingsclausules is geweken. Conclusie: geenszins, voorzichtigheid blijft geboden. |
Tijdschrift Erfrecht
Meer op het gebied van Burgerlijk (proces)recht
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Diversen |
Buitenlandse herroepingsclausule en het toepasselijke recht op de uitleg van uiterste wilsbeschikkingen |
Trefwoorden | internationaal erfrecht, toepasselijk recht erfopvolging, uitleg testament, buitenlandse herroepingsclausule, overgangsrecht, Boek 10 BW, Haags Erfrechtverdrag 1989, Europese Erfrechtverordening |
Auteurs | Mr. J.G. Knot |
SamenvattingAuteursinformatie |
Jurisprudentie |
Wanneer begint de termijn van artikel 4:192 BW te lopen? |
Trefwoorden | boedelregister, termijnstelling voor aanvaarding of verwerping, formaliteiten betekening, belang onderliggende stukken |
Auteurs | Prof. mr. B.E. Reinhartz |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de zaak van HR 9 november 2012, LJN BX7468, was de beschikking van de kantonrechter, inhoudende een termijnstelling voor de keuze tussen aanvaarding en verwerping, niet rechtsgeldig betekend. Desondanks was de beschikking ingeschreven in het boedelregister. De erfgenamen beriepen zich erop dat door het ontbreken van een correcte betekening de termijn nog niet was gaan lopen. Later hebben zij alsnog de nalatenschap beneficiair aanvaard. De Hoge Raad oordeelde dat zij niet konden worden veroordeeld tot betaling van een huurschuld die deel uitmaakte van de nalatenschap. Uit de onderliggende stukken kon worden afgeleid dat de inschrijving ten onrechte was geschied. |
Jurisprudentie |
Waarin een kleine zaak groot kan zijn… |
Trefwoorden | voorzieningenrechter, nalatenschap, verdeling, brief/geschrift, executeur |
Auteurs | Prof. mr. E.A.A. Luijten en Prof. mr. W.R. Meijer |
SamenvattingAuteursinformatie |
Aanleiding voor deze bijdrage vormt een uitspraak van de Rechtbank te Den Bosch van 9 oktober 2012, zaaknummer 251552/KG ZA 12-563.Moeder – de latere erflaatster – heeft drie dochters, terwijl één dochter – dochter 3 – met de twee andere – dochter 1 en dochter 2 – en moeder sinds geruime tijd geen of nauwelijks meer contact heeft. Moeder heeft in haar laatste uiterste wil van 13 november 2007 dochter 1 tot executeur benoemd. Moeder overlijdt in 2010. Dochter 2 heeft op enig moment dochter 3 verteld van een brief van moeder aan haar, dochter 3. Deze wil thans in het bezit worden gesteld van, althans inzage krijgen in bedoelde brief. De beide andere dochters weigeren de inhoud van de brief aan dochter 3 kenbaar te maken, laat staan haar deze brief te doen toekomen. Mede daardoor is moeders nalatenschap tussen de drie zusters nog niet verdeeld. Dochter 3 vordert in kort geding afgifte van bedoelde brief van de beide andere dochters. |