In dit artikel onderzoeken de auteurs of steeds een onherroepelijke strafrechtelijke veroordeling vereist is voor onwaardigheid van rechtswege in de zin van artikel 4:3 lid 1 sub a BW. Gaandeweg hun onderzoek komen zij tot de conclusie dat wetsuitleg en contra legem toepassing van de algemene rechtsbeginselen daaraan in de weg kunnen staan. |
Tijdschrift Erfrecht
Meer op het gebied van Burgerlijk (proces)recht
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Artikel |
Is een onherroepelijke strafrechtelijke veroordeling steeds vereist voor onwaardigheid van rechtswege ex artikel 4:3 lid 1 sub a BW? |
Trefwoorden | onwaardig, wetsuitleg, EVRM, schuld, doodslag |
Auteurs | Mr. F.W. Brans en Mr. Ph.A.J. Raaijmaakers |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Aandachtspunten voor de beoordeling van wilsbekwaamheid van een testateur op het sterfbed |
Trefwoorden | testament op sterfbed, medische verklaring, wilsonbekwaamheid, stappenplan, tuchtrecht |
Auteurs | Mr. L.A.G.M. van der Geld |
SamenvattingAuteursinformatie |
Bij het testeren op het sterfbed, in de praktijk ook wel het maken van een ‘spoedtestament’ genoemd, kan de beoordeling van de wilsbekwaamheid onder (tijds)druk staan. In het ‘Stappenplan beoordeling wilsbekwaamheid’ zijn geen specifieke handvatten of criteria opgenomen voor de beoordeling van de wilsbekwaamheid van de terminale testateur. De auteur onderzoekt in deze bijdrage wat de aandachtspunten zijn bij de beoordeling van de wilsbekwaamheid van een terminale testateur. |
Artikel |
De praktijk: wachten op verzet tegen de uitdelingslijst of de vordering dan wel voorrang daarvan eerder al door de rechter laten vaststellen? |
Trefwoorden | verzetprocedure, vereffening, complexiteit, procesmogelijkheden, vaststellingsprocedure |
Auteurs | Mr. P.G. Knoppers |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage staat het onderscheid tussen twee procedures die gevoerd kunnen worden tijdens de vereffening van een nalatenschap centraal: enerzijds de verzetprocedure van artikel 4:218 lid 3 BW en anderzijds de vaststellingsprocedure van artikel 4:223 lid 2 BW. Welke weg dient een schuldeiser van de nalatenschap te volgen als er discussie is over het bestaan, de omvang of de voorrang van zijn vordering? Aan de hand van parlementaire geschiedenis, literatuur en rechtspraak worden beide procedures besproken en geeft de auteur handvatten voor de procespraktijk. Wanneer het gaat om eenvoudig vast te stellen aspecten of procedurevoorschriften lijkt de verzetprocedure de aangewezen procedure. Wanneer het geschil complexer en diepgaander van aard wordt en een vordering niet eenvoudig is vast te stellen maar uitvoeriger bewijs noodzakelijk is, is de vaststellingsprocedure de aangewezen procedure. |
Jurisprudentie |
Jurisprudentieoverzicht |
Auteurs | Mr. N.M. de Roder en Mr. E.K.A. Zandijk |
Auteursinformatie |