De geheimhouding van het medisch dossier werkt door na overlijden van de patiënt. Sinds 1 januari 2020 kan op basis van artikel 7:458a BW door de patiënt worden bepaald of het medisch dossier na overlijden geopend mag worden of gesloten blijft. Dit kan van belang zijn voor nabestaanden die de wilsbekwaamheid ten tijde van het testeren in twijfel trekken, omdat zij die stelling vaak met medische gegevens willen onderbouwen. Is het mogelijk om in een (levens)testament te regelen dat het medisch dossier geopend mag worden of gesloten moet blijven? Hierop is nog geen duidelijk antwoord; de auteur verkent de mogelijkheden om dit toch te regelen in een (levens)testament. |
Tijdschrift Erfrecht
Meer op het gebied van Burgerlijk (proces)recht
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Redactioneel |
Afscheid en welkom |
Auteurs | Prof. mr. T.J. Mellema-Kranenburg |
Auteursinformatie |
Artikel |
Inzage in het medisch dossier na overlijden |
Trefwoorden | patiëntendossier, geheimhouding, testamentaire clausule, case-closed-clausule, wilsonbekwaamheid |
Auteurs | Mr. L.A.G.M. van der Geld |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Onwaardigheid in België en Nederland na ‘De Roemeense erflater’ |
Trefwoorden | artikel 4:3 BW, artikel 8 EVRM, familiedrama’s, onherroepelijke veroordeling, family life |
Auteurs | Mr. M. de Vries en D. Leire |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage leggen de auteurs de Nederlandse en Belgische onwaardigheidsbepalingen langs de lat van het arrest ‘De Roemeense erflater’ en constateren dat artikel 4:3 BW Europeesrechtelijk niet bij de tijd is, in tegenstelling tot de wetgeving van België op dit punt. Verder plaatsen zij het arrest in een breder perspectief en gaan zij in op artikel 1 van het Eerste Aanvullende Protocol bij het EVRM in samenhang met artikel 14 EVRM. Zij concluderen dat ook als family life niet in het geding is, de eis van een onherroepelijke veroordeling niet gesteld mag worden als aan de overige voorwaarden van artikel 4:3 lid 1 sub a of b BW wordt voldaan, maar een onherroepelijke veroordeling niet kan volgen wegens het overlijden van de dader. |
Artikel |
Beschikkingen ten behoeve van tussenbeidekomende personen |
Trefwoorden | stromannen, artikel 4:62 BW, steunstichtingen, Verbod omzeilen |
Auteurs | Mr. H.J. de Jonge |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt ingegaan op de tussenbeidekomende persoon uit artikel 4:62 lid 2 BW. De strekking van deze bepaling is te voorkomen dat een erflater uiterste wilsbeschikkingen maakt met de bedoeling dat de daarin begunstigde personen het aan hen vermaakte doen strekken ten voordele van een uitgesloten persoon als bedoeld in artikel 4:57-59 en 4:61 BW. In de rechtspraak blijkt artikel 4:62 lid 2 BW vooral een rol te spelen bij stichtingen die gelieerd zijn aan een verzorgingsinstelling (steunstichtingen). |
Jurisprudentie |
Jurisprudentieoverzicht |
Auteurs | Mr. M.C.A. Scholten |
Auteursinformatie |