Sinds de invoering van de bestuurlijke strafbeschikking zijn bepaalde voordelen van de bestuurlijke boete komen te vervallen. In deze bijdrage staat de vraag centraal wat anno 2017 de voordelen van de bestuurlijke boete zijn. Betoogd wordt dat bestuurlijkeboeterecht in materieel opzicht strafrecht is en in procedureel opzicht bestuursrecht, en dat de keuze voor de bestuurlijke boete daarom vooral op procedurele argumenten moet stoelen. Het belangrijkste procedurele argument ten gunste van de bestuurlijke boete is het vermijden van extra procedures. Het argument dat de bestuurlijke boete qua rechtsbescherming zou onderdoen voor de bestuurlijke strafbeschikking wordt van de hand gewezen. |
RegelMaat
Meer op het gebied van Bestuursrecht
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Redactioneel |
De keuze tussen bestuurs- en strafrechtelijke handhaving |
Auteurs | Mr. D.R.P. de Kok |
Auteursinformatie |
Artikel |
Wetenschap en praktijk in RegelMaatBeoordelingsmaatstaven voor publicaties |
Auteurs | Prof. mr. F.J. van Ommeren |
Auteursinformatie |
Artikel |
Keuze voor een sanctiestelsel: bestuurlijke boete of bestuurlijke strafbeschikking? |
Trefwoorden | bestuurlijke boete, bestuurlijke strafbeschikking, rechtseenheid, doelmatigheid |
Auteurs | Prof. mr. H.E. Bröring |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Bespiegelingen over de keuze tussen bestuursrecht en strafrecht |
Trefwoorden | sanctiestelsel, bestuurlijke boete, bestuurlijke strafbeschikking, ernstige gedraging, bestuursstrafrecht |
Auteurs | Mr. dr. drs. B. van der Vorm |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de nabije toekomst zal de wetgever zich gaan beraden over de zogenoemde ‘open context’ en ‘besloten context’. Deze criteria spelen een belangrijke rol ten aanzien van de keuze tussen het bestuursrecht en het strafrecht. Vanuit meerdere hoeken zijn deze criteria bekritiseerd, omdat ze te onbepaald zijn. In deze bijdrage wordt betoogd dat de wetgever meer gewicht moet toekennen aan het criterium van de ernstige gedraging. Er dient te worden gekozen voor het strafrecht indien sprake is van een ernstige gedraging, terwijl bestuursrechtelijk optreden mogelijk is bij minder ernstige gedragingen. Ten aanzien van de keuze tussen de bestuurlijke boete en de bestuurlijke strafbeschikking dient vooral pragmatisch te worden gekozen. |
Artikel |
De bevordering van de rechtsbescherming op grond van het sanctiestelsel in de SZW-uitkeringswettenOver de keuze van het sanctiestelsel, de gevolgen van de uitspraken van de CRvB voor de toepassing ervan en de gevolgen van het ongevraagd advies van de Afdeling advisering |
Trefwoorden | uitkeringsfraude, bestuurlijke boete, opzet, grove schuld, rechtsbescherming |
Auteurs | J.A. Hofsteenge |
SamenvattingAuteursinformatie |
Bij de SZW Fraudewet I werden de bestuurlijke boetes sterk verhoogd van 10 naar 100 procent van ten onrechte ontvangen uitkering. De CRvB heeft geoordeeld dat de hoge boetes om een indringender toets aan het evenredigheidsbeginsel vragen. Deze rechtspraak is gecodificeerd bij de SZW Fraudewet II, waarbij de strafrechtelijke begrippen ‘opzet’ en ‘grove schuld’ werden geïntroduceerd. Onder het nieuwe regime wordt bij de boeteoplegging meer onderscheid gemaakt tussen mensen die de intentie hebben gehad te frauderen en zij die deze intentie niet hebben gehad. Hiermee is de rechtsbescherming bevorderd in lijn met het ongevraagd advies van de Raad van State over sanctiestelsels. |
Casus |
Klagen over rechters: goed geregeld? |
Trefwoorden | klachtprocesrecht rechterlijke macht, artikel 6 EVRM, onafhankelijkheid tuchtrechtspraak, onpartijdigheid tuchtrechtspraak |
Auteurs | Prof. dr. R.A.J. van Gestel |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt aan de hand van twee concrete zaken de behandeling van klachten tegen staatsraden, raadsheren en advocaten-generaal besproken. De Wet op de rechterlijke organisatie en de Wet op de Raad van State schrijven hiervoor verschillende procedures voor. Die procedures hebben echter gemeenschappelijk dat de instantie waarvan de rechter, staatsraad of advocaat-generaal deel uitmaakt ook de klacht tegen diegene behandelt. De auteur wil met deze bijdrage een discussie aanzwengelen over de vraag of dat wel zo gelukkig is. Tevens werpt hij in deze bijdrage de vraag op of het wenselijk is dat de procedures voor de behandeling van klachten bij de Hoge Raad en de Raad van State van elkaar verschillen, terwijl zij gaan over hetzelfde, namelijk de behandeling van klachten tegen rechterlijke functionarissen. De twee concrete voorbeelden roepen fundamentele vragen op over de huidige procedures. Dit zou aanleiding moeten geven om het externe klachtrecht grondig te evalueren, waarbij ook de mogelijkheid tot het instellen van een apart tuchtcollege voor de gehele rechterlijke macht moet worden bezien. |
Praktijk |
‘Een beetje wet kost drie dagen’: het bevriezingswetje eigen risico zorgverzekering en andere spoedwetten |
Trefwoorden | wetsprocedure, spoedwet, Eerste Kamer, Tweede Kamer, zorgverzekering |
Auteurs | Mr. T.C. Borman |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het wetje waarmee de hoogte van het eigen risico voor de zorgverzekering voor 2018 werd bevroren op € 385 (Stb. 2017, 356) kwam binnen drie dagen tot stand. De Tweede en Eerste Kamer behandelden het wetsvoorstel op dezelfde dag. In deze bijdrage wordt ingegaan op dit bijzondere wetgevingsproces. Onder meer wordt daarbij aandacht besteed aan de figuur van een mondeling eindverslag, waar de Eerste Kamer tegenwoordig anders mee omgaat dan voorheen. Ook wordt de vraag besproken waarom het wetje per se vóór 1 oktober in het Staatsblad moest staan. Op de ranglijst van de snelst tot stand gebrachte wetten ooit neemt het bevriezingswetje waarschijnlijk een (gedeelde) tweede plaats in. De eerste plaats wordt ingenomen door twee crisiswetten uit 1914. Ook die wetten uit 1914 behandelden de Tweede en Eerste Kamer op dezelfde dag. Dat gebeurde later nog een keer in 1938. Uit de parlementaire geschiedenis blijkt overigens dat die totstandbrenging van een wet in enkele weken geen unicum is. Vaak worden wetten die heel snel tot stand moeten komen, aangeduid als ‘spoedwet’ of ‘noodwet’. Aan het slot van de bijdrage wordt deze terminologie besproken. |