Met de discussie over het instemmingsrecht en het parlementair behandelingsvoorbehoud in het kader van de goedkeuring van het Verdrag van Lissabon heeft in staatsrechtelijk opzicht iets belangrijks plaatsgevonden. De discussie over het instemmingsrecht heeft duidelijk gemaakt dat het Nederlandse parlement voor zichzelf een minder belangrijke rol ziet weggelegd als het Europees Parlement verdergaande bevoegdheden krijgt. Dit is opmerkelijk, onder andere gelet op het feit dat de laatste jaren juist ook veel is gesproken over een belangrijke aanvullende rol die nationale parlementen zouden moeten vervullen als het gaat om Europese besluitvorming. Ook al heeft het Europees Parlement op een bepaald terrein medewetgevende bevoegdheden, ze heeft geen leden van de Raad ter verantwoording te roepen. Hier ligt dus een belangrijke controletaak voor het Nederlandse parlement. Met de invoering van de bijzondere informatieverplichting voor de regering ten aanzien van voorstellen die door het parlement van bijzonder politiek belang worden geacht, is het instrumentarium waarmee het parlement de regering controleert in het kader van Europese besluitvorming uitgebreid. Zo bezien lijkt het debat over de goedkeuringswet van het Verdrag van Lissabon op winst voor het parlement. Paradoxaal gegeven is echter dat het debat over het parlementair behandelingsvoorbehoud heel duidelijk de dominante positie van de regering ten opzichte van het parlement heeft weergegeven. De regering domineerde de parlementaire discussie en oefende veel druk uit op de coalitiefracties in de Kamer. Uit het debat blijkt dan ook vooral de tandenloosheid van het parlement ten opzichte van de regering, iets wat niet als winst maar als verlies dient te worden beschouwd. |
RegelMaat
Meer op het gebied van Bestuursrecht
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Artikel |
Het Verdrag van Lissabon, het instemmingsrecht en het parlementair behandelingsvoorbehoud |
Trefwoorden | parlementair behandelingsvoorbehoud, Verdrag van Lissabon, instemmingsrecht, informatieverplichting, ministeriële verantwoordelijkheid |
Auteurs | Mw. mr. B. van Mourik |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
De wettelijke implementatie van administratieve samenwerking in de Europese Unie |
Trefwoorden | implementatie, samenwerkingsverplichtingen, administratieve samenwerking, toezicht, Awb |
Auteurs | Mr. P. Boswijk, Dr. mr. O.J.D.M.L. Jansen en Prof. mr. R.J.G.M. Widdershoven |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het artikel bevat een overzicht van de implementatie in Nederland, Duitsland en Spanje van de in de sectoren financiële dienstverlening, douane, voedselveiligheid en visserij door Europa voorgeschreven vormen van samenwerking in het kader van het nalevingstoezicht. Het is opvallend dat samenwerkingsverplichtingen verschillend worden vormgeven in de onderzochte lidstaten. Verder zijn er grote verschillen tussen de regelingen van de verschillende sectoren binnen één lidstaat. Nederlandse toezichthouders kunnen op grond van de Awb toezicht houden op de naleving van Nederlands recht en van verordeningen. Moeten toezichtbevoegdheden kunnen worden toegepast in verband met de naleving van in een andere lidstaat omgezette richtlijn, dan moet een voorziening worden getroffen in de sectorale wetgeving. Buitenlandse toezichthouders die zijn aangewezen bij of krachtens een verordening zijn toezichthouders zijn in de zin van de Awb. Het is overigens de vraag of dit de bedoeling is geweest van de wetgever. Het onzelfstandig toezicht is in de Awb gedeeltelijk geregeld, namelijk voor wat betreft het vergezellen door een buitenlandse inspecteur van een Nederlandse toezichthouder bij het betreden van plaatsen. Voor andere bevoegdheden, zoals de toegang tot documenten, is deze bepaling echter te beperkt. |
Praktijk |
De inwerkingtreding van dubbelwijzigingen |
Trefwoorden | dubbelwijzigingen, inwerkingtredingsbepaling, wijzigingsregeling, ingangsdatum wijzigingsopdracht |
Auteurs | Mr. T.C. Borman |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op gezette tijden duiken in wijzigingswetgeving zogenoemde. ‘dubbelwijzigingen’ op: het geval waarin dezelfde bepaling via dezelfde wijzigingsregeling twee (of meer) keer wordt gewijzigd. Dit doet zich met name voor bij wijzigingen van ambtenaarrechtelijke en fiscale wetgeving. De inwerkingtreding van deze dubbelwijzigingen kan op verschillende manieren worden geregeld. Er zijn twee methoden te onderscheiden: het bepalen van de ingangsdatum in de inwerkingtredingsbepaling van de wijzigingsregeling en het bepalen van de ingangsdatum in de wijzigingsopdracht zelf. Het heeft de voorkeur om de ingangsdatum steeds via de inwerkingtredingsbepaling te regelen, maar de praktijk is op dit punt wisselend. |
Discussie |
Dworkin en het schaakspel van de wetgever |
Trefwoorden | Europese wetgever, checkerboard statute, integriteit |
Auteurs | Prof. dr. W.J. Witteveen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het Europese verbod op de handel in gloeilampen berust niet op een evenwichtige afweging van de relevante belangen en is in grote haast genomen zonder publiek debat. In termen van Ronald Dworkins rechtstheorie over integriteit in het recht is sprake van een `checkerboard statute’, oftewel een schaakbordwet die willekeurig gemotiveerde beslissingen oplegt. Een dergelijke wet mist legitimiteit bij de burgers en ondermijnt het draagvlak voor Europese regulering. Alleen een op de lange termijn gerichte democratische wetgevingsstrategie die bij publiek debat en evenwichtige afwegingen begint, kan hier mogelijk nog baat brengen. |