De auteur gaat in op de staatsrechtelijke voorwaarden en beperkingen voor delegatie van regelgevende bevoegdheid in België. Op het eerste gezicht lijkt dit vrij streng geregeld, maar bij nadere beschouwing blijkt dat er in de praktijk toch de nodige ruimte is voor delegatie van regelgevende bevoegdheid. Dit kan ten eerste historisch worden verklaard, omdat de Raad van State en het Grondwettelijk Hof nog niet heel lang bestaan. Ten tweede is het Grondwettelijk Hof bij een flink aantal onderwerpen betreffende delegatie vrijwillig teruggetreden, zodat in die gevallen geen constitutionele toetsing plaatsvindt. Ten derde staat ook het parlement delegatie ruimhartig toe. Dat is waarschijnlijk een bewuste keuze, omdat de hoeveelheid wetgeving die door het parlement moet worden beoordeeld zodanige proporties zou aannemen, dat het parlement zijn controlerende rol in dat opzicht niet langer waar zou kunnen maken. Dit alles doet wel de vraag rijzen wat de toegevoegde waarde is van een uitgebreide theoretische constructie omtrent de toelaatbaarheid van delegatie. |
RegelMaat
Meer op het gebied van Bestuursrecht
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Redactioneel |
Delegatie en de gevolgen voor de wetgevingspraktijk in België en Nederland |
Auteurs | Prof. mr. L.F.M. Verhey en Prof. mr. J.M.M. Van Nieuwenhove |
Auteursinformatie |
Artikel |
Delegatie van regelgevende bevoegdheid in België |
Trefwoorden | Belgisch staatsrecht, Grondwettelijk Hof, delegatie, parlementaire controle |
Auteurs | J.M.M. Van Nieuwenhove |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Delegatie van regelgevende bevoegdheid in Nederland: tijd voor herbezinning |
Trefwoorden | delegatie, experimenteerwetgeving, kaderwetgeving |
Auteurs | Prof. mr. L.F.M. Verhey en Mr. C.S. Aal |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage staat delegatie van regelgevende bevoegdheid in Nederland op het niveau van de centrale overheid centraal. Het lijkt tijd voor een herbezinning op het geldende constitutionele kader voor delegatie. De auteurs merken op dat deze uitgangspunten weliswaar formeel nog worden onderschreven, maar onder druk van maatschappelijke veranderingen wordt daar in de praktijk steeds vaker van afgeweken. De samenleving verandert in technologisch, economisch en cultureel opzicht snel en de regering staat voor de uitdaging om wetgeving die veranderingen bij te laten benen. Dit gebeurt mede door bijvoorbeeld steeds meer gebruik te maken van kaderwetgeving, waarbij op formeel wetsniveau alleen kaderstellende regels worden vastgelegd; de uitwerking vindt plaats in lagere regelgeving. Dit roept echter de nodige vragen op over onder meer de positie van het parlement als controleur en medewetgever. Het is vanwege deze ontwikkelingen dat het volgens de auteurs tijd is voor een herbezinning op het constitutionele kader voor delegatie. |
Diversen |
Schaarste en het basisinkomen: ervaringen uit het buitenland |
Trefwoorden | basisinkomen, experimenten, uitvoerbaarheid |
Auteurs | Mr. dr. S.H. Ranchordás |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage gaat de auteur in op het basisinkomen en experimenten daarmee in het buitenland. De discussie over het basisinkomen is niet nieuw: reeds in de jaren zeventig werd gesproken over een onvoorwaardelijke uitkering voor alle inwoners. De laatste paar jaar is het weer een hot topic. Ook in Nederland is er interesse voor experimenten met (varianten van) het basisinkomen, maar die zijn tot nog toe niet echt van de grond gekomen. In het buitenland hebben al wel diepgaande discussies of experimenten plaatsgevonden. De auteur bespreekt deze. Er zijn echter nog steeds een hoop vragen over het principe van het basisinkomen en de betaalbaarheid ervan. Het vergt in Nederland in ieder geval een omslag in het denken over de morele verplichting om een inkomen te verdienen door te werken. |
Praktijk |
Artikelleden: nummering en verwijzing |
Trefwoorden | wetgevingstechniek, Aanwijzingen voor de regelgeving, artikelleden, verwijzingen, nummering van artikelleden |
Auteurs | Mr. T.C. Borman |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Aanwijzingen voor de regelgeving en de 100 Ideeën voor de gemeentelijke regelgever geven als hoofdregel dat bij invoeging of schrapping van een artikellid de daarvoor in aanmerking komende bestaande artikelleden moeten worden vernummerd (Ar 283, tweede lid, en Igr 88, vierde lid). Hierop kunnen uitzonderingen worden gemaakt als tegen vernummering ‘overwegend bezwaar’ bestaat. In deze bijdrage wordt aan de hand van casuïstiek beschreven welke redenen er kunnen zijn voor uitzonderingen. Het blijkt dat praktische motieven daarbij de doorslag geven, maar dat consistentie ver te zoeken is. Met name in onderwijswetten werd vaak afgezien van vernummering van artikelleden. De wijze van nummering heeft ook gevolgen voor verwijzingen naar artikelleden. Opvallend is dat in verwijzingen in het Burgerlijk Wetboek als regel wordt afgeweken van de in de Aanwijzingen voor de regelgeving voorgeschreven formulering, door te verwijzen naar bijvoorbeeld ‘artikel 5 lid 2’ in plaats van ‘artikel 5, tweede lid’. In deze bijdrage wordt ingegaan op de parlementaire geschiedenis waarin deze afwijkende formulering is beschreven. |
Praktijk |
Politiek-Media: 3-0Over de rol van media-aandacht in wetgevingsprocessen |
Trefwoorden | media, wetgeving, topinkomens, flexwet, studievoorschot |
Auteurs | Dr. L.D. Melenhorst en Prof. dr. J.J.M. van Holsteyn |
SamenvattingAuteursinformatie |
Hoewel al decennia onderzoek wordt gedaan naar media-effecten op ‘de’ politiek, is de aandacht voor de invloed van de media op wetgeving bescheiden. In deze bijdrage staat dit effect van media-aandacht op de parlementaire behandeling van wetsvoorstellen centraal. Uit drie gevalsstudies blijkt dat die aandacht weliswaar een rol speelt, maar dat het effect op de substantiële uitkomst van het wetgevingsproces verwaarloosbaar is. Media-aandacht heeft een zogenoemd klemtooneffect: het legt de nadruk op een onderwerp, argument of actor, en wordt primair als retorisch instrument gebruikt. Wetgevingsprocessen blijken niet immuun voor mediaberichtgeving, maar worden er zeker niet door gedomineerd. |