Te_1874-1681_2023_024_003_covr
Rss

Tijdschrift Erfrecht

Meer op het gebied van Burgerlijk (proces)recht

Over dit tijdschrift  

Meld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.

Aflevering 6, 2010 Alle samenvattingen uitklappen
Artikel

Internationale testamenten en het Haags Testamentsvormenverdrag 1961

Beoordeling van de formele geldigheid van testamentaire beschikkingen in Nederland, nu en in de toekomst

Trefwoorden internationaal erfrecht/IPR-erfrecht, Haags Testamentsvormenverdrag 1961, Boek 10 BW, Europese Erfrechtverordening, (internationale) testamentsvormen, formele geldigheid testamenten
Auteurs Mr. J.G. Knot
SamenvattingAuteursinformatie

    De formele geldigheid van testamentaire beschikkingen moet in internationale gevallen in Nederland worden beoordeeld aan de hand van het Haags Testamentsvormenverdrag 1961, waarvan de inhoud op hoofdlijnen wordt besproken. De ophanden zijnde ontwikkelingen op het gebied van het internationaal erfrecht in de vorm van de invoering van Boek 10 BW en de Europese Erfrechtverordening zouden hierin verandering kunnen brengen. De auteur toont aan dat dit vooralsnog niet het geval lijkt te zijn: Boek 10 BW verwijst enkel naar het verdrag en de vormgeldigheid van testamenten wordt niet door het in de verordening aangewezen recht beheerst. Geanalyseerd wordt of dit ten aanzien van de Europese Erfrechtverordening nu wel zo’n gelukkige keuze is, welke vraag ten slotte ontkennend wordt beantwoord.


Mr. J.G. Knot
Mr. J.G. Knot is universitair docent internationaal privaatrecht aan de Rijksuniversiteit Groningen en wetenschappelijk adviseur bij PlasBossinade te Groningen (j.g.knot@rug.nl).
Artikel

Het legaat van vruchtgebruik en de inferieure making

Trefwoorden legaat van vruchtgebruik, legitieme portie, beperkt recht, inferieure makingen
Auteurs Mr. P.C. van Es
SamenvattingAuteursinformatie

    In deze bijdrage gaat de aandacht uit naar de precieze wettelijke basis van de bevoegdheid van de legitimaris bepaalde (inferieure) makingen te verwerpen zonder dat de waarde hiervan in mindering komt van zijn legitieme. Het gaat hierbij om makingen die aan de legitimaris slechts het vruchtgebruik (of een ander beperkt recht) op goederen van de nalatenschap geven of hem die goederen doen verkrijgen, bezwaard met een recht van vruchtgebruik (of een ander beperkt recht). Bij de behandeling van deze materie wordt ook in breder verband aandacht besteed aan de vraag of een beperkt recht al dan niet een latent onderdeel uitmaakt van het vermogen waartoe de volle eigendom behoort.


Mr. P.C. van Es
Mr. P.C. van Es is universitair hoofddocent notarieel recht aan de Universiteit Leiden.
Jurisprudentie

Een oude OBV; vaststelling van de vorderingen van de kinderen en legitieme naar oud of naar nieuw recht?

Trefwoorden ouderlijke boedelverdeling, wettelijke verdeling, vaststelling vordering, legitieme portie, overgangsrecht
Auteurs Prof. mr. E.E.A. Luijten en Mw. prof. mr. W.R. Meijer
SamenvattingAuteursinformatie

    In deze bijdrage kozen wij een vonnis van de Rechtbank Assen, d.d. 8 september 2010, zaaknummer/rolnummer , aan de hand waarvan wij enige beschouwingen geven over de vaststelling van de vorderingen van de kinderen bij een oude ouderlijke boedelverdeling in een uiterste wil die dateert van 2002 of eerder, terwijl de erflater is overleden na 1 januari 2003. In de te bespreken casus was ook een twistpunt of op de legitieme portie, waarin een van de kinderen was gesteld in deze uiterste wil, de oude of de nieuwe legitieme-regeling toegepast diende te worden.


Prof. mr. E.E.A. Luijten
Prof. mr. E.E.A. Luijten is emeritus hoogleraar aan de RU Nijmegen.

Mw. prof. mr. W.R. Meijer
Mw. prof. mr. W.R. Meijer is hoogleraar privaatrecht aan de OU Nederland te Heerlen.
Jurisprudentie

De kantonrechter kiest voor een ruime uitleg van artikel 4:35 BW

Trefwoorden Som ineens, Art. 4:35, Minderjarige(n), Levensonderhoud, Kinderalimentatie, Wettelijke verdeling, Art. 4:13
Auteurs Mr. J.H.M. ter Haar
SamenvattingAuteursinformatie

    Bespreking van een beschikking van de kantonrechter te Amsterdam van 30 september 2010 (zaaknummer VB 138306). De casus betreft een erflater die krachtens versterferfrecht als zijn erfgenamen heeft achtergelaten een echtgenote en een dertienjarige dochter geboren uit een eerder huwelijk dat door echtscheiding is geëindigd. De wettelijke verdeling (art. 4:13) is van toepassing. De kantonrechter geeft aan de woorden “voor zover deze nodig is” in art. 4:35 een ruime uitleg. Ondanks het bestaan van een ouder en stiefouder die in staat zijn in het levensonderhoud van de dochter te voorzien, wordt de som ineens van art. 4:35 vastgesteld. De schrijver gaat in op verschillende aspecten van de beschikking.


Mr. J.H.M. ter Haar
Mr. J.H.M. (Hans) ter Haar is docent notarieel recht aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Jurisprudentie

Verduisteren en verzwijgen: hoe ver reikt de toepassing van artikel 3:194 lid 2 BW?

Trefwoorden toepassingsbereik artikel 3:194 lid 2 BW, verzwijgen en verduisteren, wettelijke verdeling
Auteurs Mw. prof. mr. B.E. Reinhartz
SamenvattingAuteursinformatie

    Artikel 3:194 lid 2 BW geeft als sanctie voor het verzwijgen of verduisteren van gemeenschappelijke goederen dat degene die de verzwijging of verduistering pleegt, zijn aandeel in het verduisterde of verzwegene verbeurt aan de andere deelgenoot/deelgenoten. Recentelijk is er in verschillende tijdschriften aandacht besteed aan de werking van deze bepaling in het relatievermogensrecht. In deze bijdrage wordt ingegaan op de functie van dit artikel in het relatievermogensrecht, waarna de vraag naar de toepassing in het erfrecht nadere aandacht krijgt. Daarbij rijst onder meer de vraag of deze bepaling ook kan werken als er een wettelijke verdeling is.


Mw. prof. mr. B.E. Reinhartz
Mw. prof. mr. B.E. Reinhartz is hoogleraar notarieel recht aan de Universiteit van Amsterdam.