Hoe vergaar je als jurist eigenlijk relevante feiten en omstandigheden als die niet reeds in een memorie van toelichting, een rechterlijke uitspraak of een rechtswetenschappelijke publicatie te vinden zijn en, belangrijker nog, hoe beoordeel je de relevantie en betrouwbaarheid van feitenonderzoek en empirisch bewijs? Hoe kom je er verder achter of er naast officiële doelstellingen wellicht ook officieuze doelen zijn en wat moet je daar dan vervolgens mee, en hoe stel je als jurist vast of er voldoende zelfregulerend vermogen in een branche aanwezig is, enzovoort. Niet alleen leren de Aanwijzingen voor de regelgeving daarover weinig, maar dat geldt ook voor de bestaande juridische opleidingen. Hoe komt dat? |
RegelMaat
Meer op het gebied van Bestuursrecht
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Redactioneel |
Feitenonderzoek en wetgeving |
Trefwoorden | feitenonderzoek, wetgeving |
Auteurs | Prof. dr. R.A.J. van Gestel |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Over (het belang van) feitenonderzoek bij de voorbereiding en evaluatie van wetgeving |
Trefwoorden | feitenonderzoek, wetgeving, voorbereiding wetgeving, evaluatie wetgeving |
Auteurs | Prof. dr. F.L. Leeuw, Drs. F. F. Willemsen en Mr. W.M. de Jongste |
SamenvattingAuteursinformatie |
Welke feitenverzamelingen spelen bij het voorbereiden en het evalueren van beleid en wetgeving? Deze vraag wordt vanuit de beschrijving van een vijftal cases beantwoord. De voorbeelden laten zien hoe belangrijk feiten zijn bij het besluiten over beleidsinterventies en bestuurlijke maatregelen, respectievelijk bij het evalueren van beleid en wetgeving. In lijn met recente beschouwende studies over de functie van empirisch onderzoek voor juristen kan een drietal vormen van empirisch, op de vinding van feiten (en verklaringen) gericht onderzoek worden onderscheiden: het beschrijvend onderzoek, het verklarend (‘evaluatief’) onderzoek en het empirisch onderzoek, dat is gericht op het ontwerpen van (nieuwe) juridische constructies. Ten slotte worden enkele aanbevelingen voor het universitair onderwijs en de Academie voor Wetgeving gedaan. |
Artikel |
Recht op het doel af?Over nut en noodzaak van ex-anteanalyses bij de totstandbrenging van wetgeving |
Trefwoorden | ex-anteanalyse, ex-ante-evaluatie, totstandbrenging wetgeving, wettelijke instrumenten, doeltreffendheid |
Auteurs | Dr. C.M. Klein Haarhuis |
SamenvattingAuteursinformatie |
Met behulp van concrete voorbeelden wordt getoond dat ex ante doordenken van de verhouding tussen wettelijke instrumenten en de beoogde doelen de opbrengsten van wetgeving kan vergroten en op eventuele kosten achteraf kan besparen. Ook worden stappen aangereikt voor het zelf maken of tussentijds evalueren van een beleidslogica.Ook al is een wet juridisch dichtgetimmerd, politiek waterdicht en wordt deze ook nog eens accuraat uitgevoerd, als de basisveronderstellingen over hoe de gekozen en uitgewerkte interventies zullen uitwerken op de doelgroep(en) niet kloppen, wordt doeltreffendheid een onhaalbare kaart.Deze bijdrage is bedoeld om het instrumentele denken ‘in the spotlight’ te zetten en een even belangrijke plaats te geven als juridische en politieke rationaliteit. Dat maakt de dilemma’s waar de wetgevingsjurist zich mee geconfronteerd ziet in de afstelling van het instrumentarium, er zeker niet kleiner op. Voor de uiteindelijke doelbereiking van veel wetgeving en het kunnen trekken van lessen blijft het echter zaak om het (vaak lange) pad van middel tot doel zo goed mogelijk te doorgronden. Binnen juridische en politieke grenzen kunnen zo de meest effectieve (of minst ineffectieve) instrumenten worden gekozen. |
Praktijk |
De ministeriële rijksregeling |
Trefwoorden | wetgeving, rijkswetgeving, ministeriële regelingen, wetgevingsprocedures, wetgevingstechniek |
Auteurs | Mr. T.C. Borman |
SamenvattingAuteursinformatie |
Er bestaan ongeveer 25 ‘ministeriële rijksregelingen’. Deze zijn herkenbaar aan een eigen slotformulier. Het gaat met name om regelingen waarin door een rijkswet of algemene maatregel van rijksbestuur wetgevende bevoegdheid is gedelegeerd aan een Nederlandse minister. Deze minister treedt dan op in zijn hoedanigheid van Minister van het Koninkrijk. Het verdient aanbeveling om bij het vaststellen van ministeriële rijksregelingen een consistentere lijn te volgen bij de betrokkenheid van landen overzee en de vermelding van die medebetrokkenheid. |
Agenda |
Agenda |