Het is 70 jaar geleden dat het Statuut voor het Koninkrijk tot stand kwam. Hiervoor bevatte de Grondwet de grondslag voor het bestuur van de koloniën. Deze bijdrage beschrijft de ontwikkeling van de ‘koloniale kernbepalingen’ in de Grondwet vóór 1954. Daarbij staan drie thema’s centraal: de betrokkenheid van de Staten-Generaal bij de koloniën, de verdeling van bevoegdheden tussen ‘Den Haag’ en de koloniën en de aanpassingen die na 1945 plaatsvonden in de Grondwet ten behoeve van de nieuwe rechtsorde. Daarbij komt eveneens de betekenis van de Grondwet als bron van Koninkrijksrecht in die rechtsorde aan bod. |
RegelMaat
Meer op het gebied van Bestuursrecht
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Redactioneel |
Caribisch wetgeven |
Auteurs | S.E.N. van der Burg en A.E. van Rooij |
Auteursinformatie |
Artikel |
Van koloniaal rijk naar Koninkrijk: koloniale kernbepalingen in de Grondwet en de weg naar het Statuut |
Trefwoorden | Koninkrijksrecht, staatsregeling, koloniën, ministeriële verantwoordelijkheid, rechtsgeschiedenis |
Auteurs | C.M.A.M. Duijf |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
De Caribische Koninkrijksdelen bij aanname, omzetting en uitvoering van secundair EU-recht |
Trefwoorden | Grondwet, Statuut, landen, openbare lichamen |
Auteurs | W.W. Geursen |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Caribische landen kunnen worden geraakt door nieuwe EU-richtlijnen en -verordeningen vanwege concordantie en vrijwillige overname in landsverordeningen of rijkswetgeving. Zij dienen te worden betrokken bij de totstandkoming van die nieuwe EU-wetgeving; dat vereisen zowel het Statuut als de democratische waarde en het beginsel van het EU-recht. Daarnaast vereist het grondwettelijke gelijkheidsbeginsel dat inwoners van de Caribische openbare lichamen onder gelijke wetgeving vallen als de inwoners van Europees Nederland. Dat geldt ook voor EU-rechtelijke normen. Wat mij betreft hebben deze conclusies gevolgen voor nieuwe EU-wetgeving. In het BNC-fiche dat nu al wordt opgesteld voor Commissievoorstellen voor nieuwe EU-wetgeving zou in een separate Koninkrijksparagraaf de territoriale uitbreiding naar de Caribische Koninkrijksdelen moeten worden geanalyseerd. |
Uit de wetgevingspraktijk |
Wetgeven op een eiland van zon en zachte windEen verslag van de wetgevingspraktijk op Bonaire |
Trefwoorden | BES-wetgeving, Caribisch Nederland, Bonaire, praktijk, comply or explain |
Auteurs | M. Koetsier |
SamenvattingAuteursinformatie |
Dit artikel geeft een blik in de ‘kushina’ van het wetgevingswerk op Bonaire. De BES-eilanden hebben een eigen wetgevingsbestand, gevormd door nationale BES-regelgeving en lokale verordeningen en besluiten. In 2010 is bij de staatsrechtelijke transitie veel Nederlands-Antilliaanse regelgeving, al dan niet in aangepaste vorm, blijven bestaan. De kabinetsstandpunten die daarop volgden, te weten ‘legislatieve terughoudendheid’ (2010-2019) en ‘comply or explain’ (2019-heden), hebben het wetgevingsbestand verder beïnvloed. Ook het wetgevingswerk ter plaatse kent zijn eigen uitdagingen en bijzonderheden, zoals de juridische status van de eilanden, de uitvoeringscapaciteit, consultaties van nationale regelgeving, ontbrekende regelgeving en de vindbaarheid van wet- en regelgeving. |
Uit de wetgevingspraktijk |
Babylonische spraakverwarring binnen het KoninkrijkDe procedure voor de totstandkoming van rijkswetten |
Trefwoorden | wetgevingsprocedure, Koninkrijksaangelegenheden, samenwerking, rijkswetgeving, Koninkrijk der Nederlanden |
Auteurs | W.A.E. Brüheim |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden worden onderwerpen genoemd die op het niveau van het Koninkrijk geregeld moeten worden. Als voor zo’n onderwerp een wet in formele zin is vereist, krijgt die de vorm van een rijkswet. Dat heeft ook gevolgen voor de wetgevingsprocedure. In deze bijdrage wordt beschreven hoe de wetgevingsprocedure er in dat geval uitziet. Daarnaast wordt ingegaan op de wijze waarop wetgevingsjuristen kunnen helpen vorm te geven aan een succesvolle samenwerking van de landen bij het behartigen van Koninkrijksaangelegenheden. |
Objets trouvés |
Klimaatzaak Bonaire |
Trefwoorden | klimaatverandering, adaptatie, mitigatie, mensenrechten, rechterlijke bevelen |
Auteurs | R.A.J. van Gestel en J. Sybesma |
SamenvattingAuteursinformatie |
Greenpeace is een algemeenbelangactie gestart tegen de Nederlandse Staat vanwege het schenden van de zorgplicht die voortvloeit uit het EVRM en IVBPR om burgers op Bonaire te beschermen tegen de gevolgen van klimaatverandering. De actie lijkt kansrijk in het licht van recente mensenrechtenjurisprudentie. Dat er tijdig adaptatiemaatregelen genomen dienen te worden om de eilandbewoners te beschermen tegen overstromingen en tropische stormen, lijkt evident en dat Bonaire die niet zelf kan bekostigen ook. Moeilijker te bepalen lijkt wat precies van de Staat verwacht mag worden bij het leveren van een ‘fair share’ op het punt van de mitigatie van de uitstoot van broeikasgassen. |
Buitenlands nieuws |
De opkomst van de Europese ‘wet’Een stille revolutie in het EU-wetgevingslandschap? |
Trefwoorden | harmonisatie, EU-wetten, primaat van de wetgever |
Auteurs | A. van den Brink |
SamenvattingAuteursinformatie |
Steeds vaker kunnen we lezen over Europese ‘wetten’. Niet alleen in de media, maar ook in officiële berichtgevingen van Europese instellingen en de Nederlandse overheid is deze terminologie te vinden. In deze bijdrage ga ik in op deze vrij recente ontwikkeling, die opvalt omdat de Europese Unie officieel geen ‘wetten’ kent. Lang niet alle wetgeving wordt echter als ‘wet’ aangeduid: de impact en reikwijdte blijken belangrijke factoren. Hoewel de ‘wet’ geen officiële terminologie is, wordt vanuit een ontwikkelend Europees primaat van de wetgever begrip getoond voor deze ‘stille revolutie in het EU-wetgevingslandschap’. |
Het Ambacht |
What’s in a name? Feestbenamingen van staatssecretarissen |
Trefwoorden | Aanwijzingen voor de regelgeving, ministerie, Grondwet |
Auteurs | T.C. Borman |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel wordt stilgestaan bij de vraag met welke benaming een staatssecretaris moet worden aangeduid in wetgeving en daarmee verband houdende stukken. In de vorige eeuw werden er soms officieuze benamingen gebruikt, die afweken van de officiële benaming in het benoemings-KB, maar gangbaar was dat niet. Sinds 2020 heeft het gebruik van officieuze benamingen, in dit artikel enigszins gekscherend aangeduid als ‘feestbenamingen’, echter een hoge vlucht genomen. Aan ‘feestbenamingen’ kleeft het staatsrechtelijke bezwaar dat de grondwettelijke verhouding tussen de staatssecretaris en de desbetreffende minister uit het zicht raakt. Er zijn formuleringen denkbaar waarbij meer recht wordt gedaan aan die verhouding. |