De auteur besteedt aandacht aan de fiscale gevolgen van fondsvorming bij overlijden voor de Successiewet 1956 en de Wet inkomstenbelasting 2001 met ingang van 1 januari 2010. Daarbij wordt ingegaan op de verschillen tussen storting op een onder bewind te stellen bankrekening en inbreng in een stichting. Directe aanleiding van de bijdrage is de uitspraak van Hof Amsterdam 5 oktober 2010, LJN BO5044. |
Tijdschrift Erfrecht
Meer op het gebied van Burgerlijk (proces)recht
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Artikel |
De fiscale aspecten van fondsvorming bij overlijden met ingang van 1 januari 2010 |
Trefwoorden | lastbepaling, fondsvorming, afgezonderd particulier vermogen, toerekening vermogen |
Auteurs | Mw. mr. K.M.L.L. van de Ven |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
De ‘voorwaardelijke’ verklaring van erfrecht |
Trefwoorden | verklaring van erfrecht, tweetrapsmaking, dertigdagenclausule, andere voorwaarden testament |
Auteurs | Mw. mr. L.A.G.M. van der Geld |
SamenvattingAuteursinformatie |
Als er een voorwaarde aan een erfstelling is verbonden, heeft dat dan ook gevolgen voor de verklaring van erfrecht? Ja, er moet dan een ‘voorwaardelijke verklaring’ van erfrecht worden gemaakt. De auteur geeft een voorzet hoe de verklaring van erfrecht er bij vaak voorkomende testamentaire voorwaarden uit zou kunnen zien. In dat verband komt de tweetrapsmaking aan de orde. |
Jurisprudentie |
(Onderhandse) schenking onder schuldigerkenning, artikel 7:177 BW en artikel 10 SW |
Trefwoorden | schenking onder schuldigerkenning, zakelijke rente, vormvereiste van notariele akte, art. 7:177 BW, art. 10 SW |
Auteurs | Mw. prof. T.J. Mellema-Kranenburg |
SamenvattingAuteursinformatie |
Recent deed het hof Arnhem een uitspraak over onderhandse schenkingen onder schuldigerkenning. Het hof is van oordeel dat voor de geldigheid hiervan een notariële akte vereist is.Daarnaast kwam de vraag aan de orde hoe hoog de rente over schuldigerkenningen van voor 2010 moet zijn ter vermijding van toepasselijkheid van artikel 10 SW. |