De akte constatering verdeling is een in de notariële boedelpraktijk regelmatig voorkomende akte. In deze akte wordt geconstateerd dat door het overlijden van de erflater diens nalatenschap is verdeeld door een ouderlijke boedelverdeling, dan wel de wettelijke verdeling. Een belangrijk onderdeel van de akte is de vaststelling van de vorderingen van de kinderen die door de ouderlijke boedelverdeling dan wel de wettelijke verdeling zijn ontstaan. In deze bijdrage wordt ingegaan op de theoretische achtergronden van de akte constatering verdeling, waarbij tevens een aantal praktische handreikingen wordt gegeven. |
Tijdschrift Erfrecht
Meer op het gebied van Burgerlijk (proces)recht
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Artikel |
De akte constatering verdeling |
Trefwoorden | boedelafwikkeling, ouderlijke boedelverdeling, wettelijke verdeling, vaststelling vorderingen, machtiging kantonrechter |
Auteurs | Mr. J.L.D.J. Maasland |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
De actualiteit van een oude controverse rond de boedelafscheiding (art. 1153 (oud) BW) |
Trefwoorden | nalatenschap, vereffening, schuldeisers, voorrang |
Auteurs | Mr. P.C. van Es |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het van toepassing zijn van de wettelijke vereffeningsprocedure heeft tot gevolg dat de schuldeisers van de nalatenschap ten aanzien van het verhaal op de goederen van de nalatenschap voorrang genieten boven de overige schuldeisers van een erfgenaam (art. 4:224 BW). In deze bijdrage komt de vraag aan de orde of de wettelijke vereffening – omgekeerd – ook tot gevolg heeft dat de overige schuldeisers van een erfgenaam met voorrang verhaal kunnen nemen op het overige vermogen van deze laatste. Er wordt aandacht besteed aan de oude regeling van de boedelafscheiding (art. 1153 (oud) BW) en uiteindelijk wordt (voorzichtig) geconcludeerd dat deze vraag ontkennend moet worden beantwoord. De auteur wijst erop dat dit resultaat onwenselijk is, en bepleit (overigens in navolging van hetgeen de minister van Justitie bij de behandeling van het erfrecht in 1962 bepleitte) een wettelijke regeling op dit punt. |
Jurisprudentie |
De positie van de executeur in het geding |
Trefwoorden | executeur/afwikkelingsbewindvoerder, nalatenschap, procedure, beslag |
Auteurs | Prof. mr. E.A.A. Luijten en Mw. prof. mr. W.R. Meijer |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de onderhavige procedure komt niet alleen de bevoegdheid van de executeur/afwikkelingsbewindvoerder aan de orde, maar tevens de vraag of deze in zijn bevoegdheid (q.q.) of in persoon (pro se) procedeert. |