Met de invoering van de Wet IB 2001 is overgangsrecht gecreëerd voor rentetermijnen die waren aangegroeid vóór 1 januari 2001, maar op dat moment nog niet genoten. Bedoelde regelingen blijken niet evenwichtig, als gevolg van het feit dat voor de aftrekzijde van de rente een bepaling ontbreekt. Tijdens overleg met leden van de Tweede Kamer in 2009 heeft de staatssecretaris van Financiën aangegeven bereid te zijn te kijken naar de kritiek.Inwilliging van het verzoek om de knelpunten op te lossen zou voor de praktijk welkom zijn. Een wat ruimer geformuleerd overgangsrecht zou op eenvoudige wijze kunnen worden gerealiseerd. In een dergelijke regeling is het onderscheid tussen keuzelegaatrente en overbedelingsrente, waar het Hof Den Haag zich onlangs over heeft gebogen, niet meer relevant. |
Tijdschrift Erfrecht
Meer op het gebied van Burgerlijk (proces)recht
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Artikel |
De belastbaarheid van oude rente bij keuzelegaat tegen inbreng |
Trefwoorden | overgangsrecht Wet IB 2001, schuldvorderingen, overbedelingsrente, keuzelegaat, renteaftrek |
Auteurs | Mw. mr. K.M.L.L. van de Ven |
SamenvattingAuteursinformatie |
Jurisprudentie |
Afwikkeling van de nalatenschap van een erflater met laatste gewone verblijfplaats buiten Nederland |
Trefwoorden | internationaal privaatrecht (IPR), internationaal erfrecht, afwikkeling nalatenschappen, internationaal afwikkelingsrecht, Wet conflictenrecht erfopvolging (art. 4 en 5) |
Auteurs | Mr. J.G. Knot |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Rechtbank Rotterdam wees op 3 september 2008 (LJN BG0764) een vonnis over onder meer het toepasselijke recht op de afwikkeling van een nalatenschap. Zeker wanneer, zoals in deze zaak, de laatste gewone verblijfplaats van de erflater buiten Nederland was gelegen, is nog onduidelijk hoe hiermee naar het Nederlands internationaal erfrecht moet worden omgegaan.Terecht zoekt de rechtbank in eerste instantie aansluiting bij de regels van internationaal privaatrecht van het land van erflaters (buitenlandse) laatste gewone verblijfplaats. Vervolgens corrigeert de rechtbank het verwijzingsresultaat echter met een beroep op de doelmatigheid van de afwikkelingsprocedure. De uitspraak van de rechtbank wordt in deze bijdrage kritisch besproken. De toegepaste correctie doet in de ogen van de auteur namelijk afbreuk aan de toch al niet gemakkelijke hanteerbaarheid van de Nederlandse regels van internationaal afwikkelingsrecht. |
Jurisprudentie |
Ondersteuning van ouders: schenking, voldoening aan een natuurlijke verbintenis, of iets anders? |
Trefwoorden | natuurlijke verbintenis, schenking, onderhoudsverplichting kinderen-ouders |
Auteurs | Prof. mr. B.E. Reinhartz |
SamenvattingAuteursinformatie |
Naar aanleiding van (fiscale) uitspraken van Rb. Haarlem 29 januari 2009, LJN BH1793, en Hof Arnhem 14 mei 2008, LJN BH2376, worden enkele beschouwingen gewijd aan de vraag hoe men de ondersteuning van zijn ouders door middel van het ter beschikking stellen van woonruimte kan kwalificeren: als schenking of als de voldoening aan een natuurlijke verbintenis. In deze bijdrage ligt de focus op de civielrechtelijke kwalificatie van deze bijzondere vormen om de ouders te ondersteunen: in de zaak van Rechtbank Haarlem de overdracht door de zoon van zijn helft van het appartement waarin zijn moeder woont; in de zaak van Hof Arnhem het laten wonen van de ouders tegen een zeer lage huurprijs in het huis van de zoon. |
Jurisprudentie |
De uitsluiting van wilsrechten |
Trefwoorden | uiterste wilsbeschikking, wilsrechten, verbetering, verklaring voor recht |
Auteurs | Prof. mr. E.A.A. Luijten en Mw. prof. mr. W.R. Meijer |
SamenvattingAuteursinformatie |
De wilsrechten van de artikelen 4:19 tot en met 4:22 BW worden in vele uiterste wilsbeschikkingen uitgesloten. Er zijn echter ook modellen in omloop waarbij men onderscheid maakt tussen uitsluiting van de wilsrechten van artikel 4:19 en 4:20 BW enerzijds en die van artikel 4:21 en 4:22 BW anderzijds. Een verkeerde keuze bij de opstelling van het testament kan catastrofale gevolgen hebben, zoals blijkt uit het hier te bespreken vonnis. |