In dit artikel wordt verslag gedaan van een empirisch onderzoek naar het gebruik van het recht van de Tweede Kamer initiatiefwetsvoorstellen in te dienen. In de periode 2007-2018 werden 151 initiatiefvoorstellen ingediend, waarvan er 36 het Staatsblad bereikten; 83 waren nog in behandeling. Vanaf 2011 is sprake van een verdubbeling (gemiddeld 15 per jaar). De meeste worden ingediend door de oppositie; hun kans op aanvaarding is iets kleiner dan die van de coalitie. Gezamenlijke voorstellen hebben een grote kans wet te worden. Gepoogd wordt een relatie te leggen met de diverse functies die het initiatiefrecht kan hebben: de besturende, de politieke, de publicitaire en de parlementair expressieve functie. |
RegelMaat
Meer op het gebied van Bestuursrecht
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Redactioneel |
Het recht van initiatief en het spanningsveld tussen de Tweede Kamer en de regering |
Auteurs | Mr. dr. G.J.M. Evers |
Auteursinformatie |
Artikel |
Wie het meerdere mag – over het gebruik van het recht van initiatief |
Trefwoorden | wetgeving, initiatiefvoorstel, Tweede Kamer, parlement, oppositie |
Auteurs | Mr. dr. G.J. Veerman |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Initiatiefwetgeving: een lange hordeloop (met kans op eeuwige roem) |
Trefwoorden | initiatiefwetten, Handreiking, ambtelijke bijstand, politiek, regeerakkoord |
Auteurs | Mr. H.M. Linthorst |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het initiatiefrecht biedt de mogelijkheid om ook buiten de meerderheid van een coalitie veranderingen in onze rechtsorde tot stand te brengen. Als Kamerleden het initiatief voor een wetsvoorstel nemen, staat de politieke rationaliteit voorop. De ‘Handreiking ambtelijke bijstand bij initiatiefwetgeving’ legt echter de nadruk op andere rationaliteiten, in het bijzonder de financiële. Zij kan leiden tot minder vertrouwen tussen Kamerleden en bijstandsverleners vanuit de ministeries. De controledrift die uit de Handreiking blijkt, manifesteert zich ook waar in het kader van het huidige regeerakkoord is afgesproken welke initiatiefwetsvoorstellen niet verder worden behandeld of niet aanhangig mogen worden gemaakt. |
Artikel |
De rol van de regering bij de totstandkoming van initiatiefwetgeving |
Trefwoorden | Grondwet, initiatiefwetgeving, initiatiefrecht, ambtelijke bijstand |
Auteurs | Mr. H.M.B. Breunese |
SamenvattingAuteursinformatie |
Dit artikel bespreekt welke rol de regering speelt bij de totstandkoming van initiatiefwetgeving. Die rol is beperkter dan bij andere wetgeving. Bij de voorbereiding van initiatiefvoorstellen wordt soms ambtelijke bijstand verleend, maar in dat geval vertolkt de ambtenaar niet het standpunt van het kabinet. In de fase van de parlementaire behandeling is de rol van het kabinet prominenter: het kabinet bepaalt dan zijn inhoudelijke standpunt over het initiatiefvoorstel. Pas in de fase na de afronding van de parlementaire behandeling heeft de regering een doorslaggevende rol: een door beide Kamers aangenomen initiatiefvoorstel wordt slechts wet als de regering dat bekrachtigt. |
Buitenlands nieuws |
De ontkoppeling van kiesrecht en ingezetenschap in Canada |
Trefwoorden | kiesrecht, ingezetenschap, Canada, Charter of Rights and Freedoms, Frank v. Canada |
Auteurs | Mr. G. Karapetian |
SamenvattingAuteursinformatie |
Bij de herziening van de Grondwet in 1983 is het kiesrecht voor de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontkoppeld van ingezetenschap. In Canada heeft deze ontkoppeling van kiesrecht en ingezetenschap plaatsgevonden in januari 2019, bij wege van de uitspraak van het Supreme Court in de zaak Frank v. Canada. In deze bijdrage staat de vraag centraal op welke wijze het Supreme Court in dit arrest tot het oordeel komt dat de Canadese Kieswet op dit punt in strijd is met het Charter of Rights and Freedoms. |
Objets trouvés |
Nieuwe en gedurfde rechtssociologieBruikbare kennis voor de wetgever? |
Trefwoorden | Rechtssociologie, Seculiere benadering, Rechtsvervreemding, Bruikbare kennis, Hertogh |
Auteurs | Mr. dr. P.J.P.M. van Lochem |
SamenvattingAuteursinformatie |
In zijn Nobody’s Law presenteert Hertogh een nieuwe rechtssociologische benadering en plaatst die tegenover de kritische benadering. Kern van deze nieuwe (‘seculiere’) benadering is het concept rechtsvervreemding. Of deze nieuwe benadering voor de wetgeving bruikbare kennis gaat opleveren, zoals andere rechtssociologische benaderingen doen, is twijfelachtig. Het is immers moeilijk om wetgeving af te stemmen op mensen die van het recht vervreemd zouden zijn. Daarnaast vergt het concept rechtsvervreemding verheldering, zonder – zoals nu is gedaan – de werkelijkheid (cases) op maat te snijden. |