Vanuit het gezichtspunt van de wetgevingsjurist wordt gekeken naar de provinciale verordeningen en de wettelijke grondslagen voor die decentrale verordeningen. Bij de formulering van die grondslagen worden enkele kritische kanttekeningen geplaatst. Vervolgens worden suggesties gedaan voor de Aanwijzingen voor de regelgeving om deze wettelijke grondslagen te verduidelijken. Een belangrijke conclusie is dat de nationale wetgever via die Aanwijzingen voor de regelgeving te weinig aandacht heeft voor de digitale aspecten van de provinciale planologische verordening en de aanstaande omgevingsverordening. |
RegelMaat
Meer op het gebied van Bestuursrecht
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Redactioneel |
Decentrale regelgeving |
Auteurs | A.C.M. Meuwese |
Auteursinformatie |
Artikel |
De provinciale verordeningHeeft de centrale wetgever voldoende oog voor de decentrale wetgever? |
Trefwoorden | provinciale verordening, wettelijke grondslag, Aanwijzingen voor de regelgeving, digitalisering, regelgevingsjurist |
Auteurs | Mr. A.J. van Helden |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
De rol van de VNG bij de totstandkoming van gemeentelijke verordeningen |
Trefwoorden | gemeenten, modelverordeningen, regelgeving, VNG |
Auteurs | Mr. V.K. Smit |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het ontwerpen en beschikbaar stellen van modelverordeningen is een van de diensten die de VNG aan haar leden verleent. Naar hun aard zorgen de modelverordeningen voor uniformiteit tussen gemeenten die het model volgen. In het licht van het motief voor decentralisatie en omdat het de VNG niet past om in haar modelverordeningen eenzijdig beleidsmatige keuzes te maken, wordt er bij het opstellen van de modelverordeningen naar gestreefd gemeenten zo veel mogelijk beleidsruimte van betekenis te laten. In het kader van dit themanummer over decentrale regelgeving verschaft dit artikel inzicht in de totstandkoming van VNG-modelverordeningen en het gebruik daarvan door gemeenten. |
Artikel |
Milieuzones: leiden alle wegen nog naar Rome? |
Trefwoorden | milieuzone, luchtkwaliteit, luchtverontreiniging, harmonisering milieuzones, verkeersbesluit |
Auteurs | Mr. dr. F.A.G. Groothuijse, Mr. K.M. Landman en Mr. W.S. Zorg |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel gaan auteurs in op de opkomst van milieuzones en een aantal daarmee gepaard gaande juridische knelpunten. De op handen zijnde harmonisering van milieuzones, de verhouding tussen decentralisatie en harmonisatie, de (beperkte) democratische legitimering van milieuzones en de (toetsing van de) evenredigheid van verkeersbesluiten passeren hierbij de revue. Afsluitend komen ook de Omgevingswet, en de eventuele gevolgen van deze wet voor het instellen van milieuzones en de gesignaleerde knelpunten aan bod. |
Legisprudentie |
Dicta in adviezen over initiatiefvoorstellen |
Trefwoorden | legisprudentie, wetgevingsadvisering, initiatiefvoorstellen, Raad van State, dicta |
Auteurs | Mr. M. Nap |
SamenvattingAuteursinformatie |
Sinds enige tijd werkt de Afdeling advisering van de Raad van State met aangescherpte dicta, en worden ook adviezen over initiatiefvoorstellen met een dictum afgesloten. In deze aflevering van RegelMaat worden de eerste adviezen nieuwe stijl onder de loep genomen. |
Het ambacht |
De koninklijke boodschap |
Trefwoorden | koninklijke boodschap, wetsprocedure, wetsvoorstellen, Koning, Aanwijzingen voor de regelgeving |
Auteurs | Mr. T.C. Borman |
SamenvattingAuteursinformatie |
Aan de hand van enige casuïstiek worden enkele aspecten belicht van een stuk dat in het wetgevingsproces weinig aandacht trekt, maar waarover toch wel wat te zeggen valt: de koninklijke boodschap ten geleide van de indiening van een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer. Al sinds 1840 bevat de koninklijke boodschap een vaste formule, bestaande uit drie zinnen. In de loop der jaren zijn kleine wijzigingen aangebracht. Enkele jaren geleden zwengelde D66-fractievoorzitter Pechtold een discussie aan over de laatste zin, waarin de naam van God wordt genoemd. Bijzonder is dat de koninklijke boodschap alleen de handtekening draagt van de Koning en niet wordt gecontrasigneerd. Thorbecke vond al dat dat staatsrechtelijk eigenlijk niet klopte, maar tilde er niet zwaar aan, omdat wel de memorie van toelichting door de verantwoordelijke minister(s) wordt ondertekend. Zo wordt er in de staatsrechtelijke doctrine nog steeds tegen aangekeken. Hoewel de koninklijke boodschap alleen de handtekening van de Koning draagt, wordt er ministeriële verantwoordelijkheid gedragen voor de inhoud ervan. |