De bijdrage richt zich op de vraag in hoeverre de rol en positie van de wetgevingsjuridische functie in het laatste decennium zijn veranderd, in het bijzonder of het werk van wetgevingsjuristen is gepolitiseerd. Politisering komt voor in drie vormen, namelijk in patronagebenoemingen, het versterken van de partijpolitieke grip op beleid en uitvoering en in New Political Governance. De auteurs concluderen voorlopig dat het werk van wetgevingsjuristen inderdaad is gepolitiseerd, waarbij een transitie heeft plaatsgevonden van de tweede vorm van politisering naar New Political Governance. Dit is met name zichtbaar doordat steeds meer gebruik wordt gemaakt van gedelegeerde wetgeving, waar wetgevingsjuristen van oudsher minder bemoeienis mee hebben. De politisering van hun werk leidt ertoe dat wetgevingsjuristen steeds minder in staat zijn om rechtsstatelijke waarden te waarborgen. De auteurs onderscheiden, in navolging van Van Lochem, vijf verschillende strategieën om hiermee om te gaan, maar er lijkt onder wetgevingsjuristen zelf geen consensus te zijn over wat nu de beste strategie is. De auteurs zijn van mening dat de democratische rechtsstaat moet worden versterkt om de toegenomen politieke spanning in het werk van wetgevingsjuristen te verlichten. |
RegelMaat
Meer op het gebied van Bestuursrecht
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Redactioneel |
Wetgevingsjurist en politiek |
Auteurs | Prof. mr. L.F.M. Verhey |
Auteursinformatie |
Artikel |
Wetgevingsjuristen ten prooi aan New Political Governance?Een inventarisatie (2002-2015) |
Trefwoorden | politisering, gedelegeerde regelgeving, rechtsstatelijkheid |
Auteurs | Dr. C.F. van den Berg en Mr. dr. G.S.A. Dijkstra |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
De dagelijkse praktijk |
Trefwoorden | politiek-bestuurlijke context, rationaliteiten, competenties wetgevingsjurist |
Auteurs | Mr. M.L. Haimé |
SamenvattingAuteursinformatie |
De auteur schetst wat tegenwoordig van de wetgevingsjurist wordt verwacht tegen de achtergrond van de huidige politiek-bestuurlijke context, het samenspel tussen beleid, wetgeving en uitvoering en de positionering van de juridische functie in de ambtelijke organisatie. Ten aanzien van de politiek-bestuurlijke context constateert zij dat er steeds meer sprake is van een ‘gulzig bestuur’: problemen moeten terstond en krachtig worden aangepast, zo nodig met wetgeving. De wetgevingsjurist krijgt ook steeds meer te maken met andere rationaliteiten, die wellicht botsen met zijn eigen, juridische, rationaliteit. Dit maakt het samenspel tussen beleid, wetgeving en uitvoering complex. De positionering van de wetgevende functie is in elke organisatie anders. De auteur ziet ook in de huidige tijd het signaleren van rechtsstatelijke risico’s, het bieden van tegenspraak door op die risico’s te wijzen of alternatieven aan te reiken als een belangrijke taak van de wetgevingsjurist. Dit vergt dat hij goed kan samenwerken en kan netwerken. |
Artikel |
Klokkenluiden en het belang van een open organisatiecultuur |
Trefwoorden | klokkenluiden, ambtelijke professionaliteit |
Auteurs | Prof. mr. L.F.M. Verhey |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt de problematiek van klokkenluiden in publieke organisaties besproken geplaatst tegen het bredere perspectief van politiek-ambtelijke verhoudingen. Het verschijnsel hangt nauw samen met enerzijds de politieke loyaliteit en anderzijds de professionaliteit van de ambtenaar. Klokkenluiden krijgt steeds meer een positief onthaal door de toegenomen betekenis van de vrijheid van meningsuiting, de toenemende wens tot openbaarheid, veranderde opvattingen over politiek en ministeriële verantwoordelijkheid en een toenemend wantrouwen in de overheid en instituties. Tegelijkertijd signaleert de auteur ook enkele risico’s aan klokkenluiden, zoals de schade voor de betreffende organisatie bij onzorgvuldig gebruik, de onmogelijkheid om het begrip ‘misstand’ helder te definiëren en, in relatie daarmee, het risico op onzuivere motieven bij klokkenluiden. Verder zijn er de gevolgen voor de verhoudingen binnen de organisatie en het miskennen van het gevaar van het naar buiten brengen van schadelijke informatie, voor het openbaar belang, maar ook voor de privacy van burgers. Deze risico’s moeten terdege onder ogen worden gezien. De auteur ziet wetgeving niet als belangrijkste antwoord op dit vraagstuk, maar ziet de oplossing veelal in aanhoudende aandacht voor de cultuur en omgangsvormen binnen een ambtelijke organisatie. Een open organisatiecultuur is de beste garantie dat klokkenluiden een incidenteel verschijnsel blijft. |
Casus |
De inclusieve wetgever als groeiend ideaal |
Trefwoorden | inclusieve wetgeving, inclusiviteit, modificatie, codificatie, instrumentele wetgeving, wetgevingsbeleid |
Auteurs | Mr. dr. P.J.P.M. van Lochem |
SamenvattingAuteursinformatie |
De ontwikkeling van ons wetgevingsbeleid, in het bijzonder het Integrale afwegingskader en de internetconsultatie, bevordert in toenemende mate het ideaal van de inclusieve wetgever. Dit ideaal is leidend in de fase van de ambtelijke voorbereiding, niet in de politieke fase van wetgeving. De Kamer sluit wel aan bij de resultaten van de inclusieve voorbereiding, is soms zelfs bereid daarvoor plaats te maken. Dat is in strijd met het (formele) systeem van onze democratie, maar juist door de inclusieve benadering in de ambtelijke voorbereiding lijken we ons geen grote democratische zorgen te hoeven maken. Toenemende inclusiviteit van wetgeving, waarbij de normadressaten (onder ambtelijke regie) soms grote invloed op de uiteindelijke normering wordt gelaten, roept wel de vraag op of de begrippen modificatie en instrumentele wetgeving nog wel van toepassing zijn op de huidige wetgeving. |
Column |
Obamacare na Obama, deel II: King v. Burwell |
Trefwoorden | Obamacare, King v. Burwell, Medicare |
Auteurs | Dr. S.H. Ranchordás |
SamenvattingAuteursinformatie |
De bijdrage is het vervolg op de rubriek in RegelMaat 2015, afl. 3. Sindsdien heeft het Amerikaanse Hooggerechtshof een belangrijk arrest gewezen, waardoor volgens de auteur de kans dat Obamacare in de Amerikaanse rechtsorde wordt verankerd groter is geworden. Het Hof oordeelde dat mensen, ongeacht in welke staat ze wonen, recht hebben op een bijdrage van de federale overheid om hun ziektekostenverzekering te kunnen betalen. Of de markt van zorgverzekeringen in een bepaalde staat wordt beheerd door die staat zelf, of door de federale overheid, heeft daarvoor geen gevolg. De auteur wijst erop dat deze uitspraak van groot belang is en ook aandacht kreeg in Nederland, maar achterbleef bij de uitspraak over het homohuwelijk. |
Artikel |
Digitale identificatieReactie op ‘De overheid als verschaffer en beschermer van digitale identiteiten’ |
Trefwoorden | DigiD, authenticiteit, elektronische identiteitskaart |
Auteurs | Mr. G.G. Zwanikken |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het toerekenen van rechtshandelingen blijkt uit de ondertekening. Voor de opkomst van de digitale werkelijkheid was een handtekening ‘de ouderwetse krabbel op een stuk papier’. Digitaal is die natte handtekening niet mogelijk; een scan, kopie of faxafdruk van een natte handtekening is geen echte handtekening en fraudegevoelig. Richting overheid wordt de digitale authenticiteit thans gewaarborgd door DigiD. DigiD is helaas zo lek als een mandje. De overheid werkt zelf de identiteitsfraude in de hand. Nederland loopt achter in het verschaffen van een digitale identiteit aan zijn burgers. De oplossing is de elektronische identiteitskaart in te voeren. Met een blik naar de Belgische regelgeving lijkt het een klusje van niks. De Belgische wetgeving is luid en duidelijk, is opgesteld in de Nederlandse taal en is mede gebaseerd op meer dan tien jaar ervaring met die elektronische identiteitskaart. Onder de noemer ‘beter goed gejat dan slecht verzonnen’ behoeft slechts artikel 3 van de Paspoortuitvoeringsregeling Nederland 2001 te worden aangevuld met de bepalingen zoals geregeld in België. Het kabinet dient de elektronische identiteitskaart in te voeren. |