Proportionaliteit van wetgeving omvat zowel de rechtvaardiging van overheidsinterventie als de keuze van het middel ter bereiking van het doel en de effectiviteit van de maatregel. De bijdrage plaatst de proportionaliteitsvraag in de sleutel van de rechtsstaat en de bescherming van burgerlijke vrijheden. Beperken van vrijheidsrechten en ingrijpen in wezenlijke elementen van de maatschappelijke ordening mogen niet verder gaan dan noodzakelijk ter bereiking van een legitiem doel. Het proportionaliteitsbeginsel als toetssteen voor wetgeving is evenwel problematisch omdat maatschappelijke en politieke oordelen over de wenselijkheid van wetgevend optreden evenzeer meespelen en legitiem zijn. In deze bijdrage wordt uiteengezet dat desondanks proportionaliteit en daarmee ook politieke afwegingen over noodzaak en inhoud van een wettelijke maatregel door de rechter kunnen worden getoetst. |
RegelMaat
Meer op het gebied van Bestuursrecht
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Redactioneel |
Proportionaliteit als toetsingsmaatstaf |
Auteurs | Prof. mr. L.F.M. Verhey |
Auteursinformatie |
Artikel |
Het proportionaliteitsbeginsel in het wetgevingsbeleid |
Trefwoorden | proportionaliteit, wetgevingsbeleid, rechtsbeginselen, afwegingskader, wetgevingskwaliteit |
Auteurs | Mr. M.Tj. Bouwes |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Evenredigheid in het EU-recht |
Trefwoorden | evenredigheidsbeginsel, rechtsgrondslag, subsidiariteitsbeginsel, besluitvorming EU, rol nationale parlementen, toetsing HvJ EU |
Auteurs | Mr. dr. R.H. van Ooik |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze bijdrage behandelt de functie die het evenredigheidsbeginsel speelt als toetsingsmaatstaf voor de instellingen van de Europese Unie wanneer zij bindende regelgeving uitvaardigen. Daartoe wordt eerst de omschrijving van dit beginsel in het Europese recht onderzocht, alsmede de verhouding van het evenredigheidsbeginsel tot de nauw verwante beginselen van toedeling van bevoegdheden en subsidiariteit. Daarna gaat het om de vraag wie, tijdens het totstandkomingproces van EU-regelgeving, invloed hebben op de beslissing of EU-regelgeving ‘evenredig’ is. Vervolgens wordt uitvoerig gekeken naar de rechtspraak van het Hof van Justitie van de EU over toetsing van Europese regelgeving aan het evenredigheidsbeginsel. Daarna kunnen conclusies worden getrokken over de van die rechtspraak uitgaande normerende werking op de besluitvormende EU-instellingen. |
Artikel |
Artikel 8 EVRM: proportionaliteit en verwerking van persoonsgegevens |
Trefwoorden | bescherming persoonsgegevens, proportionaliteit, EHRM, dataprotectierichtlijn, wetgevingsproces |
Auteurs | Prof. mr. L.F.M. Verhey en Mr. M.W. Raijmakers |
SamenvattingAuteursinformatie |
Indien ontwerpwetgeving leidt tot de verwerking van persoonsgegevens, moet de wetgever in veel gevallen een toets uitvoeren aan artikel 8 EVRM en het relevante EU-recht. Bij die toets draait het vaak om de vraag of de beperkende maatregel voldoet aan het proportionaliteitsvereiste. In de Straatsburgse rechtspraak is de proportionaliteit een paraplu waaronder uiteenlopende waarborgen worden geschaard. De complexiteit en veelomvattendheid van de proportionaliteitstoets werken door op nationaal niveau. De wijze waarop de proportionaliteitstoets door de Nederlandse wetgever wordt verricht, is wisselvallig. Soms vindt een expliciete toetsing plaats in het kader van artikel 8 EVRM, vaak is dat ook niet het geval. |
Discussie |
Radbruch over afweging van belangen en terugwerkende kracht |
Trefwoorden | deugdelijkheidseisen, terugwerkende kracht, belangenafweging, gerechtigheid |
Auteurs | Prof. dr. W.J. Witteveen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het verbod van terugwerkende kracht is een van de beginselen voor deugdelijke wetgeving. Toch worden er veel uitzonderingen gemaakt, waarbij de minimumeis geldt dat afwijking van het verbod op een goede en openbare belangenafweging berust. Bij de herziening ten nadele in het strafrecht lijkt aan deze eis niet te zijn voldaan, bij belastingwetgeving die per brief gewijzigd wordt, zijn er sterkere papieren voor. De rechtstheorie van Radbruch levert een kader voor de afweging van belangen. In zijn worsteling met de wetten die met terugwerkende kracht onrecht uit de nazitijd goed probeerden te maken, zien we de onvermijdelijke spanning die deze deugdelijkheidseis oproept. |