In deze bijdrage bespreekt de auteur in hoofdlijnen een aantal belangrijke inzichten in achtergronden van bewust en onbewust gedrag en gaat in op gedragsmechanismen die een rol spelen in effectieve beleidsinstrumenten. Vervolgens bespreekt zij de wijze waarop actief gestuurd kan worden met de nieuwe inzichten – al of niet met nieuwe, alternatieve instrumenten –mogelijke belemmeringen om gedragsinzichten te verwerken in wetgeving, en hoe met die belemmeringen kan worden omgegaan. |
RegelMaat
Meer op het gebied van Bestuursrecht
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Redactioneel |
Is wetgeving een effectief instrument voor gedragsregulering? |
Auteurs | Mr. M.M. den Boer |
Auteursinformatie |
Artikel |
Inzicht in gedrag voorwaarde voor goede wetgeving |
Trefwoorden | gedragsmechanismen, gedragsinzichten in overheidsbeleid, keuzearchitectuur, framing, gedragscontracten en implementatie-intenties |
Auteurs | P. Jonkers |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
De wetgever als keuzearchitect |
Trefwoorden | gedragsregulering, evidence-based wetgeven, irrationaliteit, nudging, new governance |
Auteurs | Prof. dr. R.A.J. van Gestel |
SamenvattingAuteursinformatie |
Wie de wet niet louter gebruikt om bestaande normen, zeden en gewoonten te codificeren, maar ook om gedrag te modificeren, zal rekening moeten houden met kennis uit de gedragswetenschappen. Met name gedragseconomisch onderzoek richt zich in toenemende mate op voorspelbaar irrationeel keuzegedrag van burgers. Zogeheten nudges of slimme prikkels worden voorgesteld om het gedrag van burgers te reguleren. De vraag is echter hoe evidence-based nudges zijn, in hoeverre ze wetgeving overbodig maken en of de wetgever überhaupt wel rekening wenst te houden met wetenschappelijke inzichten. In deze bijdrage wordt betoogd dat (wetgevings)juristen veel kunnen leren van recente inzichten uit gedragswetenschappelijk onderzoek, maar dat we er tegelijkertijd ook geen overspannen verwachtingen van moeten koesteren. Bovendien is het van belang om de normatieve vragen die een rol spelen bij het ‘manipuleren’ van keuzegedrag niet uit het oog te verliezen. |
Artikel |
Een beter Bkmw door een gesimuleerde rechtszaak?Ervaringen met een nieuw toetsingsinstrument bij wetgeving |
Trefwoorden | Kaderrichtlijn Water, Bkmw, wetgevingskwaliteit, toetsing, simulatie |
Auteurs | Dr. C.G. Le Blansch en Drs. M.S. Thijssen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Om de houdbaarheid en werkbaarheid te toetsen van juridische implementatie van de Kaderrichtlijn Water door middel van het Bkmw vond op initiatief van het ministerie van VROM een gesimuleerde rechtszaak plaats. Nieuw hieraan was dat nog vóórdat sprake was van vigerende wetgeving een gesimuleerde rechterlijke toets werd gevraagd met het oog op het voorkomen van onbedoelde effecten. Evaluatie van de ervaringen leert dat het instrument van de gesimuleerde rechtszaak duidelijk potentie heeft, zowel qua verbetering van de wetgeving en het voorkomen van misinterpretaties en dure reparatiewetgeving als qua toegenomen vertrouwen tussen maatschappelijke partijen. Ook zijn aandachts- en verbeterpunten gesignaleerd voor een – door de auteurs aanbevolen – verdere inzet van het instrument. |
Discussie |
Llewellyn en het rechtsrealisme |
Trefwoorden | codificatie, interpretatie, rechtsrealisme |
Auteurs | Prof. dr. W.J. Witteveen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het Amerikaanse rechtsrealisme is een stroming die zich richt tegen opvattingen die het recht buiten de maatschappij plaatsen in een apart domein (positivisme) of boven de maatschappelijke orde (natuurrecht). Hierbinnen neemt Karl Llewellyn een centrale positie in. Op basis van sociaalwetenschappelijk onderzoek (inclusief veldwerk bij de Cheyenne-indianen) ontwerpt hij een theorie over ‘law jobs’ die de basis is voor projecten die tot een realistische rechtspraak en realistische wetgeving leiden. Daarbij is vooral het begrip ‘situation sense’ van belang; het blijkt te operationaliseren tot een werkwijze die in vijf stappen tot een oordeel of beslissing leidt. |
Casus |
Ontspoorde experimenten |
Trefwoorden | Stapel-affaire, experimenten, slordige wetenschap, rechtenopleiding |
Auteurs | Prof. dr. R.A.J. van Gestel |
SamenvattingAuteursinformatie |
De commotie rond de fraude van sociaalpsycholoog Diederik Stapel heeft een smet geworpen op de (sociale) psychologie en meer in het algemeen op de betrouwbaarheid van de wetenschap. Zijn data bleken vaak verzonnen en van de experimenten die wel werden uitgevoerd, werden de uitkomsten ‘opgepompt’. Wat valt er voor wetgevingsjuristen en wetgevingsonderzoekers van deze fraudezaak te leren: zijn rechtswetenschappers in het algemeen minder ‘slodderig’ dan psychologen en hoe bewaken we de kwaliteit van wetgeving of juridische publicaties waarbij gebruik wordt gemaakt van inzichten uit andere disciplines? In deze bijdrage wordt betoogd dat de methodologische basiskennis van juristen de komende jaren op een hoger peil dient te worden gebracht om ervoor te zorgen dat zowel rechtswetenschappers als praktijkjuristen niet te snel ontsporen wanneer zij bijvoorbeeld deskundigenoordelen en empirische data gebruiken in hun werk. |