13882066_covr
Rss

Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade

Meer op het gebied van Burgerlijk (proces)recht

Over dit tijdschrift  

Meld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.

Aflevering 1, 2012 Alle samenvattingen uitklappen
Artikel

De Medische Paragraaf bij de Gedragscode Behandeling Letselschade

Enkele hoofdlijnen van totstandkoming, opzet en inhoud

Trefwoorden Gedragscode Behandeling Letselschade, Medische Paragraaf, medisch beoordelingstraject, medisch adviseur, medische gegevens, privacy, harmoniemodel, IWMD-vraagstelling
Auteurs Mevrouw mr. A. Wilken en Prof. mr. A.J. Akkermans
SamenvattingAuteursinformatie

    In december 2011 is de nieuwe Medische Paragraaf bij de Gedragscode Behandeling Letselschade (GBL) gereedgekomen. Deze Medische Paragraaf bestaat uit vijf onderdelen, en treedt in de plaats van de Beginselen 9 en 12 van de GBL 2006. De regeling in de Medische Paragraaf is niet alleen veel uitvoeriger, nieuw is dat er ook werkdocumenten zijn opgenomen, die zijn bedoeld als voorbeelden van een werkwijze waarmee de goede praktijken uit de Medische Paragraaf kunnen worden geoperationaliseerd. In deze bijdrage worden achtereenvolgens de totstandkoming, de opbouw en het toepassingsbereik van de Medische Paragraaf besproken. Daarna worden per onderdeel van de Medische Paragraaf de belangrijkste uitgangspunten en goede praktijken toegelicht.


Mevrouw mr. A. Wilken
Mevrouw mr. A. Wilken is onderzoeker aan de Vrije Universiteit Amsterdam en is verbonden aan het Interfacultair samenwerkingsverband Gezondheid en Recht (IGER) van VU en VU medisch centrum.

Prof. mr. A.J. Akkermans
Prof. mr. A.J. Akkermans is hoogleraar privaatrecht aan de Vrije Universiteit Amsterdam en is verbonden aan het Interfacultair samenwerkingsverband Gezondheid en Recht (IGER) van VU en VU medisch centrum.
Artikel

Aquarius: een letselschaderegeling met duidelijke deadlines en een proactieve arts

Trefwoorden Gedragscode Behandeling Letselschade, Aquariusarts, harmonieus dualisme, escalatietraject, strikte deadlines
Auteurs Mevrouw mr. F.Th. Peters en J.M. Mossink
SamenvattingAuteursinformatie

    In deze bijdrage beschrijven de auteurs een nieuw schaderegelingsproces in de letselschadepraktijk. Zij hebben een mensgericht, rechtvaardig en transparant letselschadetraject voor ogen, dat vooral op wederzijds vertrouwen is gebaseerd. Kenmerken zijn: een helder plan van aanpak met strikte deadlines, een werkwijze met één arts in plaats van twee medisch adviseurs en een escalatietraject in het geval geen overeenstemming over een te volgen deeltraject kan worden gevonden. Het proces wordt beproefd in een pilot die in oktober 2011 is gestart en waarschijnlijk in mei 2013 zal worden beëindigd.


Mevrouw mr. F.Th. Peters
Mevrouw mr. F.Th. Peters is directeur van CED Mens.

J.M. Mossink
De heer J.M. Mossink is directeur van Letselschadebureau Kloppenburg.
Artikel

‘Lies, damned lies, and statistics’

De berekening van het verlies van een kans bij medische aansprakelijkheid

Trefwoorden medische aansprakelijkheid, stelplicht, bewijslast, schade, kans
Auteurs Mr. A.J. Van en Mevrouw mr. R.P. Wijne
SamenvattingAuteursinformatie

    Bij aansprakelijkheid in medische zaken liggen de stelplicht en de bewijslast ingevolge de hoofdregel van artikel 150 Rv bij de patiënt. Dat houdt in dat hij moet stellen en, bij betwisting, moet bewijzen dat sprake is geweest van een tekortkoming, en dat deze bij hem heeft geleid tot gezondheidsschade. Voor de patiënt zijn dit twee lastig te nemen ‘hobbels’. De patiënt kan doorgaans moeilijk aantonen dat sprake is geweest van een tekortkoming, omdat hij niet goed kan achterhalen hoe de behandeling is verlopen en niet beschikt over voldoende kennis om precies aan te geven waarin de tekortkoming is gelegen. De patiënt kan doorgaans eveneens moeilijk aantonen dat er een causaal verband bestaat tussen de tekortkoming en zijn schade: het vaststellen van het causaal verband wordt gecompliceerd doordat ten tijde van de behandeling reeds sprake was van een gezondheidsprobleem. Dit maakt dat op voorhand niet vaststaat dat de gezondheidssituatie, zoals die zich heeft aangediend na de medische fout, (volledig) is veroorzaakt door die fout.
    Omdat de bewijslast van het causaal verband tussen de tekortkoming en de gezondheidsschade bij de patiënt ligt, loopt deze het risico dat zijn vordering wordt afgewezen, ondanks dat vaststaat dat de arts een fout heeft gemaakt én een kans bestaat dat de gezondheidsschade daarvan een gevolg is. Onder die omstandigheden kan het redelijk zijn de gezondheidsschade te verdelen over partijen naar rato van de kans dat de tekortkoming heeft bijgedragen aan het ontstaan of verergeren daarvan. Tegen deze achtergrond is het leerstuk van de verloren kans ontstaan. De kern daarvan is dat geen vergoeding wordt toegekend voor de gezondheidsschade zoals die definitief bij de patiënt is ingetreden, maar voor het verlies van de kans die de patiënt had om deze schade te ontlopen. De leer van de verloren kans wordt inmiddels frequent toegepast in medische zaken.
    In de praktijk echter blijken rechters op verschillende wijzen de omvang van de verloren kans te bepalen. Dit heeft invloed op de aan de patiënt te vergoeden schade en leidt tot rechtsonzekerheid. In deze bijdrage wordt om die reden ten eerste duidelijk gemaakt welke verschillende benaderingen door rechters worden gehanteerd. Daarbij wordt tevens aandacht besteed aan de proportionele aansprakelijkheid, een andere manier om met het probleem van het onzekere causaal verband om te gaan.
    Ten tweede wordt aan de hand van voorbeelden duidelijk gemaakt dat door de wijze waarop met verschillende kansen wordt omgegaan de methode van het verlies van een kans in sommige gevallen tot een onjuiste uitkomst leidt. Deze conclusie wordt nader onderbouwd door in te gaan op het leerstuk van de voorwaardelijke kans zoals die door statistici wordt gehanteerd. Met name in die gevallen waarin de voorwaardelijke kans op gezondheidsschade met fout minder bedraagt dan 100 procent, zien we dat de methode van het verlies van een kans niet goed wordt toegepast. De patiënt is daar –ten onrechte– veelal de dupe van. Hoe de verloren kans dan wel moet worden bepaald, is dan ook een derde onderwerp dat in deze bijdrage wordt besproken.
    Het artikelDe bijdrage wordt afgesloten met een handleiding. De handleiding is bedoeld om de jurist enig houvast te geven, wanneer hij zich geconfronteerd ziet met een onzeker causaal verband. Zij geeft antwoord op de vraag welke methode het best in een bepaald geval kan worden gebruikt: de methode van de proportionele aansprakelijkheid of die van het verlies van een kans. Zo voor de laatste wordt gekozen, wordt aangegeven op welke wijze met de kansen moet worden omgesprongen, wil de methode tot het voor de patiënt juiste resultaat leiden.


Mr. A.J. Van
Mr. A.J. Van is advocaat bij Beer advocaten en senior onderzoeker aan de Vrije Universiteit te Amsterdam.

Mevrouw mr. R.P. Wijne
Mevrouw mr. R.P. Wijne is lid-jurist bij de Tuchtcolleges Den Haag en Amsterdam en docent Gezondheidsrecht aan de Universiteit van Amsterdam. Zij werkt tevens als buitenpromovenda aan een onderzoek naar de aansprakelijkheid van de arts en het ziekenhuis.
Artikel

De toegang tot de deelgeschilprocedure voor letsel- en overlijdensschade: de rol van de rechter zoals door de wetgever beoogd?

Trefwoorden deelgeschilprocedure, doel wetgever, rol van de rechter, onderhandelingsfase, proportionaliteitstoets
Auteurs Mevrouw mr. S.J. de Groot en Mevrouw mr. J.E. van Oers
SamenvattingAuteursinformatie

    Mevrouw mr. S.J. de Groot en mevrouw mr. J.E. van Oers, beiden werkzaam bij SAP Letselschade Advocaten, onderzochten de 92 gepubliceerde uitspraken anderhalf jaar na invoering van de Wet deelgeschilprocedure. Zij onderzochten of de wens van de wetgever, om de afwikkeling van letsel- en overlijdensschade te bespoedigen en de bemiddelende rol van de rechter nadrukkelijker op de voorgrond te plaatsen naast de traditioneel geschilbeslechtende, door de rechter wordt nageleefd. Hierbij hebben zij zich toegespitst op de beoordeling van de rechter bij het beantwoorden van de vraag ‘Is dit een deelgeschil?’


Mevrouw mr. S.J. de Groot
Mevrouw mr. S.J. de Groot is werkzaam bij SAP Letselschade Advocaten.

Mevrouw mr. J.E. van Oers
Mevrouw mr. J.E. van Oers is werkzaam bij SAP Letselschade Advocaten.
Artikel

11-11-11, de Hoge Raad en 7:611

Duidelijk, maar onvermijdelijk arbitrair

Trefwoorden werkgeversaansprakelijkheid, artikel 7:611 BW, schadevergoeding, verkeersongeval, werknemersbescherming
Auteurs Mevrouw mr. A. Krispijn
SamenvattingAuteursinformatie

    Het gebruik van artikel 7:611 BW als grondslag voor werkgeversaansprakelijkheid is al enige tijd in beweging. In de rechtspraak van de Hoge Raad tot nu toe werden de grenzen voor het toekennen van een schadevergoeding op grond van dit artikel telkens verlegd. Dit liet de mogelijkheid van verdere uitbreiding in de toekomst open. In veel gevallen was daardoor onduidelijk of een werknemer die een ongeval was overkomen bescherming kon ontlenen aan dit artikel of niet. Er werd dan ook reikhalzend uitgekeken naar een uitspraak waarin de Hoge Raad duidelijkheid zou geven over de toepassing van artikel 7:611. Op 11 november 2011 deed de Hoge Raad twee van deze uitspraken.


Mevrouw mr. A. Krispijn
Mevrouw mr. A. Krispijn is advocaat bij Kennedy Van der Laan.

Mr. J.L.M. Misana
Mr. J.L.M. Misana is letselschadespecialist en onder meer lid van de Raad van advies van het PIV, oud-directeur verzekeringstechniek Delta Lloyd Schadeverzekering en oud-redacteur van TVP.