Naasten en nabestaanden van slachtoffers van ernstige misdrijven kunnen, indien zij door de confrontatie met de schokkende gebeurtenis psychische schade lijden, zich met hun vordering tot vergoeding van shockschade voegen in het strafproces. Hoe en in welke mate worden shockschadevorderingen in het strafproces inhoudelijk behandeld, gegeven het feit dat deze vorderingen snel een onevenredige belasting van het strafproces kunnen opleveren? Welke invloed en betekenis heeft de verruiming van het voegingscriterium per 1 januari 2011 hierin? Ter beantwoording van deze vragen hebben de auteurs uitvoerig jurisprudentieonderzoek uitgevoerd naar het ‘lot’ van shockschadevorderingen in het strafproces. |
Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade
Meer op het gebied van Burgerlijk (proces)recht
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Artikel |
De shockschadevordering in het strafproces |
Trefwoorden | shockschade, strafproces, voeging benadeelde partij |
Auteurs | Mr. E.S. Engelhard, Mr. M.R. Hebly en Mr. drs. I. van der Zalm |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Drieluikherstelbemiddeling bij seksueel misbruik, een symbiose van erkenning en financiële genoegdoening |
Trefwoorden | seksueel misbruik, herstelbemiddeling, Rooms-Katholieke Kerk, erkenning, financiële genoegdoening |
Auteurs | Mr. dr. L.P.M. Klijn |
SamenvattingAuteursinformatie |
Uit de contacten met slachtoffers van seksueel misbruik binnen kerkelijk verband werd duidelijk dat zij andere behoeften hadden dan enkel schadevergoeding. Met name omdat in het verleden het misbruik was ontkend of was genegeerd, bleek vooral erkenning belangrijk. Hiervoor is het nodig dat partijen tot elkaar worden gebracht. Enkel toekennen van schadevergoeding via een schadevergoedingsprocedure is daarvoor niet een passende remedie, want die brengt partijen eerder tegenover elkaar dan tot elkaar. Samen met slachtoffers is gezocht naar een weg waarbij erkenning en schadevergoeding zo konden worden gebundeld dat het een niet ten koste van het ander ging. Dat leidde tot de (door)ontwikkeling van de drieluikherstelbemiddeling. Daarover gaat dit artikel. |
Jurisprudentie |
Verwerping beroep omkeringsregelHof Arnhem-Leeuwarden 31 maart 2015, ECLI:NL:GHARL:2015:2353 |
Trefwoorden | zorgplicht, risicoaansprakelijkheid, causaal verband, omkeringsregel |
Auteurs | Mr. M. Jongkind |
SamenvattingAuteursinformatie |
Ouders stellen de camping aansprakelijk voor gehoorschade van hun zoon. Op 12 juni 2003 zou de zoon in het zwembad van de camping besmet zijn geraakt met de PA-bacterie. Daarna is geconstateerd dat een filter van het zwembad defect was. De ouders stellen dat de camping haar zorgplicht heeft geschonden, alsmede dat de camping risicoaansprakelijk is op grond van artikel 6:175, 6:174 of 6:173 BW. Met betrekking tot het causaal verband wordt een beroep gedaan op de omkeringsregel. Het gerechtshof oordeelt dat geen sprake is van risicoaansprakelijkheid ex artikel 6:175 BW. Het beroep op de omkeringsregel wordt verworpen. |
Jurisprudentie |
De opzetclausule in de AVP-polisRb. Oost-Brabant 13 juli 2015, ECLI:NL:RBOBR:2015:4480 |
Trefwoorden | opzetclausule, AVP-polis, voorwaardelijk opzet, buitenproportionele schadelijke gevolgen, artikel 6:248 lid 2 BW |
Auteurs | Prof. Mr. J.H. Wansink |
SamenvattingAuteursinformatie |
Centraal in deze uitspraak staat de uitleg van de opzetclausule zoals deze naar aanleiding van het Aegon/Van der Linden-arrest van de Hoge Raad van 6 november 1998 in 2000 in de AVP-polis is gereviseerd. Een revisie waartoe verzekeraars besloten omdat de door de Hoge Raad voorgestane uitleg in hun visie de reikwijdte van de uitsluiting te vergaand beperkte en daardoor te veel ruimte liet voor dekking van crimineel gedrag. Een steeds weer terugkerend geschilpunt tussen partijen ziet op de vraag of de clausule dekking biedt voor met uitsluitend voorwaardelijk opzet veroorzaakte schade; dit veelal in het licht van het gegeven dat opzettelijke gedragingen kunnen leiden tot qua ernst en omvang in relatie tot de schadeveroorzakende gedraging buitenproportionele schadelijke gevolgen. Het door verzekeraars beoogde correctief daarvoor biedt de redelijkheid en billijkheid overeenkomstig artikel 6:248 lid 2 BW. |