In deze bijdrage wordt stilgestaan bij het legaat aan een erfgenaam en de vraag of, en zo ja, in hoeverre, een dergelijk legaat verschilt van een legaat aan een derde (niet-erfgenaam). Mijn conclusie luidt dat een legaat aan een erfgenaam altijd voor het geheel onder bijzondere titel wordt verkregen (behoudens de toepassing van art. 4:228 lid 2 BW), net als elk ander legaat aan een derde. Het aan een erfgenaam gelegateerde goed moet op dezelfde wijze ‘voor’ de verdeling aan de legataris-erfgenaam worden geleverd als dat het gelegateerde goed aan de legataris-niet-erfgenaam ‘voor’ de verdeling moet worden geleverd. Het onderscheid tussen een legaat, een prelegaat en de bijzondere variant daarvan, zijnde het voorafnemingslegaat, acht ik dan ook verwarrend en niet noodzakelijk. |
Tijdschrift Erfrecht
Meer op het gebied van Burgerlijk (proces)recht
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Artikel |
Het legaat aan een erfgenaam: een gewoon legaat? |
Trefwoorden | legaat, prelegaat, voorafnemingslegaat, verdeling, bijzondere titel |
Auteurs | Mr. dr. G.G.B. Boelens |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Het recht van de legitimaris op informatie over de periode voor het overlijden van de erflater |
Trefwoorden | legitimaris, erfgenaam, legitieme portie, inkorting |
Auteurs | Mr. F.W. Brans en Mr. Ph.A.J. Raaijmaakers |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel onderzoeken de auteurs of en in hoeverre de legitimaris belang heeft bij en recht heeft op inzage in de financiële situatie (waaronder bankafschriften) van de erflater over de periode vóór het overlijden van de erflater. Tevens wordt onderzocht of er daarbij verschil bestaat tussen het belang bij en recht op informatie voor de legitimaris-niet-erfgenaam bij het doen van een beroep op de legitieme portie en de inkorting en dat van de legitimaris-erfgenaam. Ten slotte onderzoeken de auteurs of de wet beschikt over sanctiemiddelen wanneer het recht op informatie van de legitimaris wordt geschonden en in hoeverre de bescherming van de legitimaris-niet-erfgenaam zich verhoudt tot de bescherming van de legitimaris-erfgenaam. |
Artikel |
Het willekeurige karakter van de verboden beschikkingen |
Trefwoorden | verboden beschikking, willekeurig karakter, curatoren |
Auteurs | Mr. H.J. de Jonge |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage gaat de auteur in op het willekeurige karakter van de verboden beschikkingen in het erfrecht. Men kan zich afvragen waarom een curator niet uitgesloten is van het genieten van voordeel uit een uiterste wilsbeschikking van zijn curandus. Men zou zich op het standpunt kunnen stellen dat artikel 4:57 lid 1 BW van overeenkomstige toepassing is op testamentaire bevoordelingen van een onder curatele gestelde ten behoeve van zijn curator. De heersende opvatting in de literatuur is echter dat er geen sprake is van een overeenkomstige onbevoegdheid. De auteur meent dat er voldoende argumenten zijn om de vraag naar een wettelijke regeling (opnieuw) aan de orde te stellen. |
Jurisprudentie |
Jurisprudentieoverzicht |
Auteurs | Mr. E.M.A. van Amersfoort |