De Wna bepaalt dat wanneer aan bepaalde vormvereisten niet is voldaan, een akte authenticiteit mist en zij niet voldoet aan de voorschriften waarin de vorm van een notariële akte wordt geëist. Boek 4 van het BW geeft in artikel 109 een eigen regeling voor (onder meer) een in een notariële akte gegoten uiterste wil die niet aan bepaalde vormvereisten voldoet. Dit artikel moet worden gezien als een bepaling die een afwijking inhoudt van de hoofdregel van artikel 3:39 BW: op grond van lid 4 van artikel 4:109 BW geldt namelijk dat het niet in acht nemen van bepaalde vormvereisten (waar de Wna wel de sanctie van verlies van authenticiteit op stelt) geen nietigheid, maar vernietigbaarheid van de uiterste wil meebrengt. |
Tijdschrift Erfrecht
Meer op het gebied van Burgerlijk (proces)recht
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Artikel |
Enige opmerkingen over de nietigheid en vernietigbaarheid van een uiterste wil op grond van vormgebreken |
Trefwoorden | uiterste wil, uiterste wilsbeschikking, nietigheid en vernietigbaarheid van een uiterste wil, authenticiteit, vormvereisten, artikel 3:39 BW, artikel 4:109 BW, misbruik van bevoegdheid |
Auteurs | Mr. P.C. van Es |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Uitvoering van de Europese Erfrechtverordening in Nederland: wijziging van Boek 10 BW en inpassing van de Europese erfrechtverklaring |
Trefwoorden | internationaal erfrecht, grensoverschrijdende erfopvolging, Uitvoeringswet Verordening Erfrecht, Europese Erfrechtverordening, Haags Erfrechtverdrag 1989, Boek 10 BW, Europese erfrechtverklaring, IPR |
Auteurs | Mr. J.G. Knot |
SamenvattingAuteursinformatie |
Onlangs is bij de Tweede Kamer een wetsvoorstel tot uitvoering van de Europese Erfrechtverordening ingediend. Verschillende onderdelen van de verordening vragen om nadere uitvoeringswetgeving in de lidstaten. In deze bijdrage worden de belangrijkste bepalingen uit het Nederlandse wetsvoorstel besproken. Onder meer de wijzigingen in Titel 12 van Boek 10 BW en de introductie van de Europese erfrechtverklaring in het Nederlandse rechtssysteem komen aan bod. |
Jurisprudentie |
Erfrechtelijke consequenties van een vaststelling van het vaderschap |
Trefwoorden | niet-erkend biologisch kind, legitieme portie, schenking, artikel 1:207 lid 5 BW |
Auteurs | Prof. mr. E.A.A. Luijten en Prof. mr. W.R. Meijer |
SamenvattingAuteursinformatie |
Een niet-erkend biologisch kind van een erflater stelt na de dood van de laatste een vordering in tot betaling van zijn legitieme portie jegens erflaters erfgenaam en jegens een derde, van wie het kind aanneemt dat deze bevoordeeld is door een schenking van erflater. De rechtbank wijst de vordering op beide wederpartijen toe ex artikel 1:207 lid 5 BW; de hoogte van hetgeen het kind toekomt, dient nader te worden bepaald. |
Jurisprudentie |
Jurisprudentieoverzicht |
Auteurs | Mr. E.M.A. van Amersfoort |