De vraag naar de betekenis van de Grondwet voor de wetgever wordt meestal beantwoord met verwijzing naar haar bindende kracht, het toetsingsverbod en de veelvuldige delegatie aan de wetgever. De conclusie is vervolgens dat de Grondwet de wetgever veel vrijheid laat. Ik ben het eens met die conclusie, maar betoog dat deze argumentatie niet het hele verhaal vertelt. Wat ontbreekt is de rol van de Nederlandse grondwetscultuur. Drie elementen van die cultuur worden besproken: het bindende karakter van de Grondwet voor de wetgever, grondwetsinterpretatie en het ontbreken van een visie op welke normen in de Grondwet thuishoren. |
RegelMaat
Meer op het gebied van Bestuursrecht
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Redactioneel |
De betekenis van de Grondwet voor de wetgever |
Auteurs | Mr. dr. L.C. Groen en Prof. mr. R.J.B. Schutgens |
Auteursinformatie |
Artikel |
De relatieve betekenis van de Grondwet voor de wetgeverEen beschouwing over de Nederlandse juridische grondwetscultuur in de twintigste eeuw |
Trefwoorden | grondwetsinterpretatie, grondwetsidee |
Auteurs | Mr. drs. J.J.J. Sillen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
De wetgever die tot zichzelf sprakOver de binding van de wetgever aan procedurele, wettelijke normen |
Trefwoorden | organieke wetgeving, zelfbinding, grondwetsinterpretatie, autonomie van de wetgever |
Auteurs | Prof. mr. S.A.J. Munneke |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt de vraag besproken of de wetgever in formele zin gebonden is aan eerdere eigen wetgeving die extra procedurele eisen aan het wetgevingsproces bevat. Die vraag wordt, met een beroep op de autonomie van de wetgever, ontkennend beantwoord. Dat geldt ook als die procedurele wetgeving uitwerking geeft aan grondwettelijke normen. Wel kan de organieke wet een hulpmiddel zijn bij de interpretatie van de achterliggende grondwettelijke norm. Aan die norm is de wetgever uiteraard wel gebonden. |
Artikel |
De betekenis van grondwettelijke grondrechten voor de wetgever: dode letter of zelfstandig ijkpunt? |
Trefwoorden | Grondwet, beperkingssystematiek, constitutionele toetsing |
Auteurs | Mr. dr. L.C. Groen en Prof. mr. L.F.M. Verhey |
SamenvattingAuteursinformatie |
Uit de letterlijke tekst van de grondrechtenbepalingen in de Grondwet volgt strikt genomen alleen de eis dat een grondrechtsbeperking op een formele wet moet zijn gebaseerd. Hieruit moet echter niet worden afgeleid dat er geen materiële vereisten gelden waaraan beperkingen van grondwettelijke grondrechten moeten voldoen: het grondwettelijk wetsbegrip leent zich voor een materiële invulling. Uit diverse passages in de parlementaire stukken blijkt dat de grondwetgever deze materiële invulling ook voor ogen had, en ook in de ontwikkelingen na de grondwetsherziening van 1983 zijn daarvoor aanknopingspunten te vinden. Met een dergelijke invulling kan de toetsing aan de Grondwet in het wetgevingsproces meer inhoud en diepgang krijgen. Het artikel beschrijft dit en biedt handvatten voor deze toetsing. |
Artikel |
Afwijken en archipelsAfwijkingsbevoegdheden ten behoeve van noodsituaties in de wetgevingspraktijk sinds de motie-Jurgens c.s. |
Trefwoorden | Aanwijzingen voor de regelgeving, aanwijzing 2.31, delegatie, Verzamelwet Brexit, Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (IBES) |
Auteurs | Mr. drs. S.P. van Oort |
SamenvattingAuteursinformatie |
In een hogere regeling wordt niet toegestaan dat daarvan bij lagere regeling wordt afgeweken. Uitzonderingen daarop zijn experimenteerregelgeving en regelingen ten behoeve van noodsituaties. In dit artikel wordt bekeken hoe deze laatste uitzondering is uitgelegd in de wetgevingspraktijk. De conclusie is dat het begrip ‘noodsituaties’ in die uitzondering extensief wordt uitgelegd. In de praktijk zijn voor regelingen ten behoeve van noodsituaties aanvullende criteria ontstaan, waarvan wordt voorgesteld deze in aanwijzing 2.31 te codificeren. |
Legisprudentie |
Ongepubliceerde adviezen |
Trefwoorden | legisprudentie, wetgevingsadvisering, openbaarheid |
Auteurs | Mr. M. Nap |
SamenvattingAuteursinformatie |
Sinds 1980 is het uitgangspunt dat inhoudelijke adviezen van de (Afdeling advisering van de) Raad van State worden gepubliceerd. Bij wetsvoorstellen en algemene maatregelen van bestuur die worden bekrachtigd, loopt dat over het algemeen goed. Maar hoe zit dat bij adviezen over voorstellen die in het zicht van het Staatsblad stranden? |
Register |
Register 2020 |