Dit artikel bespreekt de voorwaarden die vervuld moeten zijn voor de toepassing van de veelgebruikte consolidatievrijstelling voor tussenhoudstermaatschappijen zoals opgenomen in art. 2:408 BW. Een tussenhoudster is vrijgesteld van de verplichting om een geconsolideerde jaarrekening op te maken en te publiceren indien de financiële gegevens van de tussenhoudster en de maatschappijen binnen haar consolidatiekring zijn opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening van een bovenliggende entiteit. |
Onderneming en Financiering
Meer op het gebied van Ondernemingsrecht
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Redactioneel |
Toepassing van het ‘share the pain’-beginsel in de energiecrisis? |
Auteurs | W.J. Oostwouder |
Auteursinformatie |
Wetenschap |
De tussenhoudstervrijstelling van art. 2:408 BW |
Trefwoorden | consolidatie, jaarrekening, vrijstelling, tussenhoudster, groep |
Auteurs | Q.H. van Vliet |
SamenvattingAuteursinformatie |
Wetenschap en praktijk |
Het UBO-registerHet register van sommige uiteindelijk belanghebbenden en anderen (deel 2) |
Trefwoorden | UBO, Stichting, personenvennootschap, Terugmelding, Feitelijke zeggenschap |
Auteurs | M.A.M van Steensel en C.W. Kuipers |
SamenvattingAuteursinformatie |
Dit is deel 2 van een tweeluik waarin de auteurs een inkijkje geven in de problemen waar de praktijk tegen aan loopt bij UBO-registratie. Het streven van de wetgever is een uniforme toepassing van het UBO-begrip, maar de praktijk is weerbarstig. Hoewel het UBO-register nog onvoldoende gevuld is en de KvK een behoorlijke achterstand heeft bij de verwerking van de opgaven van UBO’s voor het UBO-register, heeft de praktijk sinds 27 maart 2020 de nodige ervaring opgedaan met de uitleg van het UBO-begrip en de registratie van UBO’s. De auteurs lichten in dit tweeluik aan de hand van concrete voorbeelden toe waarom het vaak niet eenvoudig is om de UBO’s vast te stellen, en waar het begrip voor meerderlei uitleg vatbaar is, doen zij suggesties voor de uitleg die de voorkeur verdient. Als het is gelukt om de UBO vast te stellen, dan moet nog de hobbel van de registratie worden genomen. Die hobbel blijkt ook niet altijd eenvoudig te nemen. In het eerste deel van de bijdrage werd uitgebreid het richtsnoer voor de vaststelling van de UBO’s van kapitaalvennootschappen (niet zijnde beursgenoteerde vennootschappen of 100%-dochtermaatschappijen daarvan) besproken. Daarin kwamen ook de pseudo-UBO, de uitzondering op de registratieplicht voor (100%-dochtermaatschappijen van) bepaalde beursgenoteerde kapitaalvennootschappen en de indirecte UBO aan bod. Dit tweede deel van het tweeluik vervolgt met een bespreking van de richtsnoeren voor overige rechtspersonen en voor personenvennootschappen, en sluit af met de ervaringen die met registratie zijn opgedaan in de (notariële) praktijk. Met hun bijdrage beogen de auteurs waar mogelijk helderheid te verschaffen over het UBO-begrip. En ergens hopen zij de lezers te bereiken die bereid zijn om de discussie over de invulling van het UBO-begrip aan te gaan, om op die manier gezamenlijk tot een uniforme uitleg te komen. De door de wetgever beloofde casuïstiek volgt dan hopelijk vanzelf. |
Wetenschap en praktijk |
Gesyndiceerde financiering en Mulder/CLBNEen voor allen, allen voor een? |
Trefwoorden | Mulder/CLBN, Van Dooren q.q./Bontrup Holding, Faillissement, verrekening, Parallelle schuld |
Auteurs | M. Batteram |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt ingegaan op enkele onzekerheden die voortvloeien uit het arrest Mulder/CLBN van de Hoge Raad in situaties waarin meerdere financiers een kredietfaciliteit verstrekken en een zekerhedenagent is aangesteld. Het is niet duidelijk of in dergelijke gevallen |
Wetenschap en praktijk |
Elektronisch ondertekenen in de financieringspraktijk. Een riskante onderneming? |
Trefwoorden | Financiering, Leningsovereenkomst, betrouwbaar, pandrecht, opinie |
Auteurs | R. van Buuren |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de financieringspraktijk worden overeenkomsten steeds vaker ondertekend via de uitwisseling van PDF-scans van de handtekeningenpagina’s. Dit is een vorm van gewone elektronische ondertekening. Deze elektronische handtekening heeft dezelfde status als de handgeschreven handtekening indien deze gezien de omstandigheden van het geval en het doel waarvoor zij is gebruikt voldoende betrouwbaar is. In deze bijdrage zal ik uiteenzetten waarom een PDF-scan in de financieringspraktijk als voldoende betrouwbaar gezien zou moeten worden. Er kleven echter wel de nodige risico’s aan, met name bij het aangaan van een garantie, een borgtocht of het aangaan van een pandrecht. |
Wetenschap en praktijk |
The U.S. EDGAR securities filing system and databaseAn overview and some lessons learned |
Trefwoorden | registration, reporting, disclosure, regulations, SEC |
Auteurs | J. van Duren, D. Lipschitz en J.S. Kalisvaart |
SamenvattingAuteursinformatie |
EDGAR is the electronic filing system through which publicly-traded companies and other market participants submit documents required by law to be filed with the U.S. Securities and Exchange Commission, including filings of required financial information. Almost all documents filed through EDGAR are made available to the public instantaneously through EDGAR’s online database, which can be accessed for free from any web browser. EDGAR serves as both an efficient means to file and disseminate required disclosure documents and a searchable repository of historic SEC filings. No single reporting system, such as EDGAR, exists within the European Union. |