De redactie van Boom Strafblad acht het aangewezen het eerste nummer van 2024 te wijden aan het nieuwe Wetboek van Strafvordering. Wij doen dat door vier onderdelen van het nieuwe Wetboek van Strafvordering te belichten die onzes inziens (meer) debat of verdere exploratie verdienen. Het gaat om: 1) data-analyse in het nieuwe Wetboek van Strafvordering (met bijdragen van Huisman en Stal); 2) de beweging naar voren (met bijdragen van Groos en Ruiter en Van der Meij; 3) de inbedding van de taken en verantwoordelijkheden van het Openbaar Ministerie in het nieuwe Wetboek van Strafvordering (met bijdragen van Mevis en Bonnes); en 4) de digitalisering van de strafrechtspleging (met bijdragen van De Wilde en Kramer). We hebben telkens gezocht naar zowel een wetenschappelijke visie als een visie vanuit de praktijk. Elke thema wordt geïntroduceerd en in perspectief geplaatst door een inleidende bijdrage van onze hand. |
Boom Strafblad
Meer op het gebied van Strafrecht
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Redactioneel |
De modernisering van het Wetboek van Strafvordering |
Trefwoorden | Modernisering Wetboek van Strafvordering, Data-analyse, Beweging naar voren, Openbaar Ministerie, Digitalisering |
Auteurs | prof. mr. M.F.H. (Marianne) Hirsch Ballin en prof. mr. P.A.M. (Pieter) Verrest |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Geautomatiseerde data-analyse in het nieuwe Wetboek van Strafvordering |
Trefwoorden | Modernisering Wetboek van Strafvordering, Data-analyse, Digitale opsporing |
Auteurs | prof. mr. M.F.H. (Marianne) Hirsch Ballin |
SamenvattingAuteursinformatie |
Door de inzet van opsporingsbevoegdheden kunnen grote hoeveelheden data worden verkregen. In het gemoderniseerde Wetboek van Strafvordering wordt (vooralsnog) vastgehouden aan de gescheiden regeling van bevoegdheden tot vergaring van data (in het Wetboek van Strafvordering) en bevoegdheden tot analyse en verdere verwerking van (de vergaarde) data (in de Wet politiegegevens). De vraag is in hoeverre dit onderscheid in de context van digitale opsporing en het belang en de impact van gegevensanalyse nog houdbaar is. In de tweede plaats vragen wij aandacht voor een in het nieuwe Wetboek van Strafvordering geïntroduceerde nieuwe bevoegdheid tot het laten uitvoeren van de gegevensanalyse door derden, voorafgaand aan de verstrekking. Op de vraagstukken verbonden met beide situaties van data-analyse in het kader van de opsporing ga ik hierna, en ter introductie van de hiernavolgende bijdragen van Huisman en Stal, nader in. |
Artikel |
Data-analyse door opsporingsautoriteiten: ontwikkelingen, praktijken en risico’s |
Trefwoorden | Data-analyse, Digitale opsporing, Criminaliteitsanalyse, Big data, Dataverzameling |
Auteurs | prof. dr. mr. W. (Wim) Huisman |
SamenvattingAuteursinformatie |
Vanuit een empirisch-criminologisch perspectief geef ik een beschrijving van de ontwikkeling, het gebruik en mogelijke risico’s van data-analyse in het kader van de opsporing. Dat doe ik door eerst kort de opkomst van criminaliteitsanalyse als onderdeel van het sturingsconcept informatiegestuurde opsporing binnen het werk van de recherche (bij de politie, maar ook bij de bijzondere opsporingsdiensten en de Kmar) te schetsen. Vervolgens illustreer ik hoe criminaliteitsanalyse binnen, maar ook buiten de opsporing wordt gebruikt. Daarna bespreek ik de gevolgen van technologische ontwikkelingen voor criminaliteitsanalyse. Door deze ontwikkelingen krijgt criminaliteitsanalyse het karakter van digitale (weergegeven in nullen en enen) en geautomatiseerde (met algoritmen) analyse van bulkdata (big data). Ik vervolg met de vraag in hoeverre de aan digitale analyse van big data toegeschreven risico’s zich reeds in de Nederlandse opsporingspraktijk openbaren. Ik spits ten slotte de aangekondigde praktijken en risico’s van geavanceerde data-analyse toe op de aanpak van ondermijnende criminaliteit. De conclusies van deze beschrijving van de aard en het gebruik van data-analyse door opsporingsautoriteiten kunnen dienstbaar zijn aan het beoordelen van de (on)wenselijkheid en actualiteit van de gescheiden regeling van dataverzameling en data-analyse. |
Artikel |
Data-analyse door derden in het nieuwe Wetboek van Strafvordering |
Trefwoorden | Data-analyse, Bewerken, Verstrekking, Opsporingsbevoegdheid, Gegevens |
Auteurs | mr. E.N. (Naomi) Stal |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op grond van artikel 2.7.50 van het gemoderniseerde Wetboek van Strafvordering kan de officier van justitie de analyse van data in de toekomst uitbesteden aan een derde. Het bevel is tweeledig: het bewerken van data, en het verstrekken van de daardoor verkregen resultaten. Thema’s die blijken uit casus uit de huidige strafrechtspraktijk zijn illustratief voor de voor- en nadelen van deze nieuwe bevoegdheid, en de eisen die daaraan moeten worden gesteld. |
Artikel |
De beweging naar voren: back to normal |
Trefwoorden | Beweging naar voren, Modernisering Wetboek van Strafvordering, Voorbereiding van de berechting, Doorlooptijden, Rechtspraak |
Auteurs | prof. mr. P.A.M. (Pieter) Verrest |
SamenvattingAuteursinformatie |
Een van de onderdelen van het nieuwe Wetboek van Strafvordering die tot dusver veel aandacht heeft gekregen, is de beweging naar voren. Deze bestaat uit een aantal aanpassingen in het strafprocesrecht om de berechting beter voor te bereiden. Het is een van de weinige onderdelen van het nieuwe Wetboek van Strafvordering die echt een verandering beoogt aan te brengen in de manier van werken in de strafrechtspleging. In de beweging naar voren komen ook verschillende beleidsdoelstellingen samen: het verbeteren van de voorbereiding van de berechting, het vergroten van mogelijkheden voor de verdediging om bij te dragen aan het onderzoek, en het verkorten van doorlooptijden. In hun bijdrage zetten Groos en Ruiter de verschillende elementen van de beweging naar voren uiteen. Ze belichten de uitdagingen die de uitvoering van de beweging naar voren oplevert vanuit het perspectief van de rechtspraak en doen dat met een kritische blik. Van der Meij richt zich in zijn bijdrage op de vraag of en hoe de verdediging in de praktijk gebruik zal maken van de mogelijkheden die de beweging naar voren oplevert voor een actieve bijdrage aan de voorbereiding van de berechting. Ik wil bij wijze van inleiding kort stilstaan bij drie aspecten van de beweging naar voren: het opheffen van de pro-formastructuur, de indeling van het onderzoek ter zitting, en de discussie over de rol van de rechter-commissaris in ons strafprocesrecht. Dit maakt het mogelijk om de punten van kritiek op de beweging naar voren op hun gewicht en pertinentie te schatten. Het levert en passant een aantal aandachtspunten op voor flankerend beleid. |
Artikel |
De beweging naar voren: een vlucht naar voren? |
Trefwoorden | Beweging naar voren, Rechter-commissaris, Regie, Voorzitter meervoudige strafkamer, Nieuw Wetboek van Strafvordering |
Auteurs | mr. W.F. (Wilma) Groos en mr. drs. M.L. (Martin) Ruiter |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt onderzocht wat de beweging naar voren voor de Rechtspraak betekent. Allereerst komen de vijf pijlers waarop de beweging naar voren rust aan bod. Vervolgens wordt de beweging naar voren bezien vanuit het perspectief van twee belangrijke spelers: de rechter-commissaris en de voorzitter van de meervoudige strafkamer. In de afsluiting wordt gewezen op een aantal punten die verder doordacht of uitgewerkt zouden moeten worden, om te voorkomen dat de beweging naar voren een vlucht naar voren wordt. |
Artikel |
Een gebrek aan beweging voor de beweging naar vorenHoe de strafrechtspleging een modern Wetboek van Strafvordering zou kunnen faciliteren… en andersom |
Trefwoorden | Modernisering, Vooronderzoek, Strafrechtspleging, Procesinleiding, Voorlopige hechtenis |
Auteurs | prof. mr. P.P.J. (Patrick) Van der Meij |
SamenvattingAuteursinformatie |
De beoogde nieuwe regeling van het vooronderzoek in strafzaken in de modernisering van het Wetboek van Strafvordering verschilt in de kern niet zo heel veel van de huidige. Of de gewenste beweging naar voren gemaakt kan worden, ten behoeve van bijvoorbeeld meer efficiëntie, is onzeker omdat in de modernisering te weinig rekenschap wordt gegeven van de bestaande problemen en uitdagingen in de huidige strafrechtspleging. Het is onverstandig de nieuwe regeling te baseren op een cultuuromslag die nog moet plaatsvinden. |
Artikel |
De inbedding van de taken en verantwoordelijkheden van het Openbaar Ministerie in het nieuwe Wetboek van Strafvordering |
Trefwoorden | Modernisering Wetboek van Strafvordering, Wet RO, Openbaar Ministerie, Opsporing, Vervolging |
Auteurs | prof. mr. M.F.H. (Marianne) Hirsch Ballin |
SamenvattingAuteursinformatie |
De vraag is of de focus op ‘opsporing en vervolging’ in de hedendaagse (en toekomstige) strafrechtpraktijk nog wel zo naadloos aansluit op de kerntaak van de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde zoals die is neergelegd in artikel 124 Wet op de rechterlijke organisatie. In het verlengde van die vraag ligt de vraag of de totstandkoming van een nieuw Wetboek van Strafvordering aanleiding zou moeten geven tot (ook) een herbezinning op de inbedding van de taken en verantwoordelijkheden van het Openbaar Ministerie. Die vragen staan in onderhavige bijdrage en in de hierna volgende bijdragen van Mevis en Bonnes centraal. |
Artikel |
Vereist de poortwachtersfunctie van de officier van justitie bij de vervolgingsbeslissing eigenlijk niet nadere regeling in het Wetboek van Strafvordering? |
Trefwoorden | Openbaar Ministerie, Modernisering Wetboek van Strafvordering, Wet RO, Vervolgingsbeslissing, Codificatie |
Auteurs | prof. mr. P.A.M. (Paul) Mevis |
SamenvattingAuteursinformatie |
Sedert 1999 zijn de positie en betekenis van de officier van justitie/het OM als ‘eigenstandige organisatie’ praktisch geoperationaliseerd en in wetgeving (waaronder die betreffende de strafvordering), nader uitgewerkt, zij het niet altijd systematisch of vanuit eenvormig en bestendig beleid. Men zou kunnen verwachten dat de modernisering van het Wetboek van Strafvordering wordt aangegrepen om de positionering van het OM in de strafvordering meer systematisch aan te passen. De Contourennota bevat een zekere aankondiging in die richting, maar het uiteindelijke wetsvoorstel bevat weinig concrete voorstellen waarin de veranderde positie van de officier van justitie of het OM doorklinkt. |
Artikel |
Botsing van individuele en collectieve slachtofferbelangen en het nieuwe Wetboek van Strafvordering |
Trefwoorden | Modernisering, 1.1.4, Massaal slachtofferschap, Collectieve slachtofferbelangen, Praktijk |
Auteurs | mr. dr. J.M. (Jacqueline) Bonnes |
SamenvattingAuteursinformatie |
Modernisering Strafvordering wil het slachtoffer meer centraal stellen. Daartoe is een nieuw beginsel geformuleerd, dat echter onvoldoende recht doet aan de ontwikkelingen in de huidige digitale en internationale wereld. In die wereld kennen strafzaken steeds vaker grote hoeveelheden slachtoffers. Dan botsen individuele en collectieve slachtofferbelangen. Dit levert dilemma’s op, want oplossingen zijn omgeven met onzekerheid. Daarom zouden, in het belang van de slachtoffers, hun belangen gekanaliseerd moeten kunnen worden. Met deze en andere oplossingen moet geëxperimenteerd worden. |
Artikel |
De weg naar een digitaal strafproces op basis van het nieuwe Wetboek van Strafvordering |
Trefwoorden | Digitalisering, Innovatiewet Strafvordering, Technologische ontwikkelingen, Audiovisuele registratie, Digitaal procesdossier |
Auteurs | prof. mr. P.A.M. (Pieter) Verrest |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het nieuwe Wetboek van Strafvordering moet ervoor zorgen dat in de praktijk van de strafrechtspleging op gemakkelijke wijze technologische ontwikkelingen kunnen worden doorgevoerd. De bedoeling is dat de regeling van het strafprocesrecht techniekonafhankelijk wordt. Op grond daarvan kunnen technologische ontwikkelingen die in de samenleving plaatsvinden, bijvoorbeeld op het terrein van communicatiemiddelen en registratiemogelijkheden, gemakkelijk worden ingevoerd in de strafrechtspleging. Nieuwe technologie kan handelingen in de strafrechtketen eenvoudiger, minder arbeidsintensief en sneller maken, zo is de verwachting. |
Artikel |
Wat zie ik eigenlijk? Is de opname van beeld en geluid bruikbaar als zelfstandig wettig bewijsmiddel? |
Trefwoorden | Nieuw Wetboek van Strafvordering, Innovatiewet Strafvordering, AVR/audiovisuele registratie/audiovisuele verslaglegging, Pilot AVR Innovatiewet Strafvordering, Opname van beeld en geluid |
Auteurs | mr. S. (Sigrid) Kramer |
SamenvattingAuteursinformatie |
Met de Innovatiewet Strafvordering wordt binnen de Rechtspraak geëxperimenteerd met audiovisuele verslaglegging en met een opname van beeld en geluid als zelfstandig wettig bewijsmiddel. De vraag die op de voorgrond treedt: is het wel mogelijk om een opname als zelfstandig bewijsmiddel te gebruiken zonder dat deze ‘wordt geïnterpreteerd en tot uitdrukking gebracht in geschreven taal’. Een andere vraag: wordt de gewenste efficiencyslag wel gerealiseerd? Het bekijken van een opname kost immers aanzienlijk meer tijd dan het lezen van schriftelijke processtukken. |
Artikel |
Digitaliseringsaspecten van het strafproces van de toekomst |
Trefwoorden | Digitalisering, Modernisering Wetboek van Strafvordering, Strafrechtspleging, Strafrechtsketen, Digitaliseringsontwikkelingen |
Auteurs | mr. dr. B. (Bas) de Wilde |
SamenvattingAuteursinformatie |
Een nadrukkelijk uitgangspunt van het nieuwe Wetboek van Strafvordering is dat het zoveel mogelijk toekomstbestendig moet zijn. Om toekomstbestendigheid te realiseren is er onder andere voor gekozen om formuleringen techniekonafhankelijk in te steken. Een belangrijk technisch aspect is de digitalisering binnen de strafrechtketen. Deze bijdrage heeft betrekking op digitalisering binnen de strafrechtketen in de toekomst. Zal inwerkingtreding van het nieuwe wetboek leiden tot digitaliseringsontwikkelingen? En zijn er digitaliseringsontwikkelingen mogelijk die niet samenhangen met invoering van het nieuwe Wetboek? Om enige context te schetsen, ga ik in op een aantal digitaliseringsontwikkelingen uit de afgelopen jaren. |
Discussie, Nieuws en Analyse |
De artikel 12 Sv-procedure als forum voor maatschappelijk debat?Percepties van raadsheren ten aanzien van maatschappelijk gevoelige artikel 12 Sv-zaken |
Trefwoorden | Artikel 12 Sv-procedure, Opportuniteitsbeginsel, Legitimiteit, Democratie, Modernisering |
Auteurs | mr. S.D. (Sophie) Koning |
SamenvattingAuteursinformatie |
Naar aanleiding van drie focusgroepen bespreekt deze bijdrage de percepties van raadsheren ten aanzien van ‘maatschappelijk gevoelige’ artikel 12 Sv-zaken, evenals de normatieve legitimiteitsproblemen die deze zaken (kunnen) veroorzaken. De empirische bevindingen worden geordend langs drie vragen: 1) herkennen de raadsheren deze bijzondere categorie zaken?; en zo ja: 2) in hoeverre beïnvloedt die hun taakopvatting?; en 3) wat zijn de percepties van de raadsheren ten aanzien van de legitimiteitsproblemen die deze zaken met zich brengen? |