In deze bijdrage wordt de betekenis van de duur van het lijden bij begroting van immateriële schade in verband met blijvend letsel en wegens dodelijk letsel geanalyseerd. Volgens de Hoge Raad is de duur van het lijden een omstandigheid die de rechter bij de begroting van het smartengeld in het bijzonder dient mee te wegen, maar in de literatuur wordt opgemerkt dat de betekenis van deze factor niet steeds duidelijk is. Deze bijdrage geeft de stand van zaken in de rechtspraak en in de Nederlandstalige literatuur weer en biedt een nadere analyse van de betekenis van de duur van het lijden. |
Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade
Meer op het gebied van Burgerlijk (proces)recht
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Artikel |
Begroting van immateriële schade: over de betekenis van de duur van het lijden bij blijvend en bij dodelijk letsel |
Trefwoorden | artikel 6:106 BW, begroting immateriële schade, duur van het lijden |
Auteurs | Mr. dr. M.R. Hebly |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
De verhaals(on)mogelijkheden van de WAM-verzekeraar bij (joy)rijden zonder rijbewijsBijdrage naar aanleiding van Hof Arnhem-Leeuwarden 23 oktober 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:9273 en Hof Arnhem-Leeuwarden 9 april 2019, ECLI:NL:GHARL:2019:3129 |
Trefwoorden | joyriding, artikel 185 lid 2 WVW 1994, verhaalsrecht WAM-verzekeraar, familieverweer, artikel 7:962 lid 3 BW |
Auteurs | Mr. F.M. Ruitenbeek-Bart |
SamenvattingAuteursinformatie |
In krap een halfjaar tijd deed het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden uitspraak in twee vergelijkbare zaken, waarin sprake was van joyriding door een jeugdig familielid van de verzekeringnemer en waarbij de betrokkene reed zonder (geldig) rijbewijs. In beide zaken trachtte de WAM-verzekeraar van het betrokken voertuig de aan derde-benadeelden gedane uitkeringen te verhalen. Een belangrijk verschil: de ene verzekeraar richtte zich tot zijn eigen verzekerde, de andere verzekeraar richtte zich tot de joyrider. Aan de hand van de beide arresten belicht deze bijdrage de verhaalsmogelijkheden van een WAM-verzekeraar in geval van joyriden zonder (geldig) rijbewijs. |
Artikel |
Verzekeren in gezinsverbandOver polisdekking en regres in ‘nieuwe’ gezinsverhoudingen |
Trefwoorden | verzekeren, gezinsverband, polisdekking, nieuwe gezinsverhoudingen |
Auteurs | Mr. J.H.G. Verweij-Hoogendijk |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt stilgestaan bij de wijze waarop verzekeraars in hun polissen omgaan met ‘nieuwe’ gezinsverhoudingen. De polissen van opstalverzekeringen, inboedelverzekeringen en aansprakelijkheidsverzekeringen voor particulieren van zestien verzekeringsmaatschappijen zijn hiervoor onderzocht. Ook wordt aandacht besteed aan regresuitsluitingen ten aanzien van gezinsleden. |
Jurisprudentie |
Directe actie als de verzekerde rechtspersoon niet meer bestaat: uitzondering op meldingsplicht geldt volgens de Hoge Raad voor alle schadesHR 1 februari 2019, ECLI:NL:HR:2019:150 |
Trefwoorden | directe actie, artikel 7:954 BW, meldingsvereiste, verzekerde rechtspersoon, faillissement |
Auteurs | Mr. J. Kruijswijk Jansen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 1 februari 2019 heeft de Hoge Raad de reikwijdte van de uitzondering op het meldingsvereiste voor een beroep op de directe actie van artikel 7:954 BW verduidelijkt. Volgens lid 2 van artikel 7:954 BW is voor een beroep op de directe actie niet nodig dat de schade door de aansprakelijke verzekerde aan de aansprakelijkheidsverzekeraar is gemeld, als de verzekerde een rechtspersoon was die heeft opgehouden te bestaan. In alle andere gevallen kan de directe actie alleen worden uitgeoefend als de schade door de verzekeringnemer of verzekerde wél is gemeld bij de aansprakelijkheidsverzekeraar. In het onderhavige arrest stond ter discussie of dit voor alle schades geldt of alleen voor de zogenaamde long tail-schades: schades die zich pas (na lange tijd) manifesteren nadat een rechtspersoon heeft opgehouden te bestaan. |
Jurisprudentie |
Misgelopen woongenot en vergoeding van materiële schadeRb. Noord-Nederland 1 maart 2017, ECLI:NL:RBNNE:2017:715 |
Trefwoorden | misgelopen woongenot, gemis van het onstoffelijk voordeel, aardbeving, gaswinning, vergoeding materiële schade |
Auteurs | Mr. dr. R. Rijnhout en T. Rotscheid LLB |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 1 maart 2017 wees de Rechtbank Noord-Nederland vonnis in een zaak die ging over de vergoeding van immateriële schade en de vergoeding van vermogensschade in de zin van het gemis van het onstoffelijk voordeel, zijnde gederfd woongenot, ten gevolge van aardbevingen ontstaan door gaswinning door de Nederlandse Aardolie Maatschappij. Deze annotatie concentreert zich uitsluitend op laatstgenoemde schadepost. Ondanks dat het vonnis ruim twee jaar oud is, zijn de vragen die het oproept nog zeer actueel. Zo is recentelijk door de Rechtbank Noord-Nederland in een andere zaak hierover een prejudiciële vraag voorgelegd aan de Hoge Raad. |