Met de Crisis- en herstelwet wordt getracht een aantal juridische en praktische belemmeringen weg te nemen die in de weg staan aan de groei van bodemenergiesystemen in Nederland. Geconcludeerd moet worden dat de Crisis- en herstelwet inderdaad een aantal van deze belemmeringen wegneemt. Zo is het mogelijk geworden de kans op interferentie mee te wegen bij vergunningverlening en kan het uitgangspunt ‘Wie het eerst komt, het eerst pompt’ worden doorbroken doordat het bevoegd gezag de bevoegheid is verleend om indien dit noodzakelijk is in het kader van een meer optimale benutting van bodemenergie, reeds aanwezige bodemenergiesystemen stil te leggen. Verder draagt deze wet bij aan de ruimtelijke ordening van de ondergrond. |
Tijdschrift voor Omgevingsrecht
Meer op het gebied van Bestuursrecht
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Redactioneel |
Ingewikkeld wetgeven |
Auteurs | Mr. H.A.J. Gierveld |
Auteursinformatie |
Artikel |
De Crisis- en herstelwetEen stimulans voor het gebruik van bodemenergie |
Trefwoorden | bodemenergie, WKO, thermische interferentie, Crisis- en herstelwet, Waterwet, ruimtelijke-ordeningondergrond |
Auteurs | Mr. E.H.P Brans |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Nieuwe Gedragscode Bosbeheer zorgvuldig? |
Trefwoorden | Gedragscode Bosbeheer, Flora- en faunawet, soortenbescherming, handhaving |
Auteurs | Mr. A.M.C.C. Tubbing |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze zomer is de nieuwe Gedragscode Bosbeheer en het bijbehorende ontwerp-goedkeuringsbesluit van de Minister van LNV bekendgemaakt. Als er in de bossen gewerkt wordt volgens deze gedragscode geldt er een vrijstelling van de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet, de wet die beschermde dier- en plantensoorten beschermt. Aan deze Gedragscode, die de eerste Gedragscode Zorgvuldig Bosbeheer per 1 januari 2011 moet vervangen, is een evaluatie voorafgegaan. In dit artikel wordt deze evaluatie besproken, alsmede de wijze waarop de resultaten zijn verwerkt in de nieuwe gedragscode. Tevens wordt het goedkeuringsbesluit van de minister besproken en worden de (mogelijke) gevolgen van recente jurisprudentie van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State voor deze gedragscode geschetst. Deze jurisprudentie geeft meer duidelijkheid over de vraag in hoeverre de ruimere mogelijkheden die het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten sinds 2005 kent in overeenstemming is met de Europese regelgeving op het gebied van soorten- en gebiedsbescherming (Vogel- en Habitatrichtlijn). De auteur komt tot de conclusie dat de nieuwe Gedragscode niet leidt tot een grotere zorgvuldigheid bij de uitvoering van bosbouwwerkzaamheden en dat het besluit van de minister gebreken vertoont, zowel wat betreft motivering als zorgvuldige totstandkoming. |
Jurisprudentie |
Wet bodembescherming |
Auteurs | Mr. G.A. van der Veen en Mr. J.J. Hoekstra |
Auteursinformatie |
Boekbespreking |
Gedogen blijft jurisprudentie en literatuur bezighouden |
Auteurs | Mr. G.A. van der Veen |
SamenvattingAuteursinformatie |
F.R. Vermeer, Gedogen door bestuursorganen, Kluwer 2010 |