De laatste jaren is in het wetgevingsbeleid het begrip vertrouwen centraal komen te staan. Vertrouwen zou de sleutel zijn tot de ‘regellichte samenleving’. De idee hierachter is dat je in een samenleving van ‘high trust’ minder regels nodig hebt. Professionals in het onderwijs, de politie, de zorg enzovoort zouden daarom meer keuze- en beslissingsvrijheid moeten krijgen. Daarnaast wordt vaak verdedigd dat de overheid meer zaken over dient te laten aan de eigen verantwoordelijkheid van bedrijven en maatschappelijke organisaties. De vraag die de auteur aan de orde wil stellen, luidt daarom: in hoeverre is aannemelijk dat het gebrek aan vertrouwen bij de wetgever in het zelfregulerend vermogen van de samenleving een aanjager is voor toenemende regelverdichting? |
RegelMaat
Meer op het gebied van Bestuursrecht
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Redactioneel |
Rol van de wetgevingsjurist: zwoegers in het vooronder of professionals in de frontlinie? |
Auteurs | R.A.J. van Gestel |
Auteursinformatie |
Artikel |
Vertrouwen in een lerende wetgever |
Trefwoorden | wetgevingsbeleid, vertrouwen, regeldruk, zelfregulerend vermogen |
Auteurs | Prof. dr. R.A.J. van Gestel |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Politieke rationaliteit in het wetgevingsproces |
Trefwoorden | politieke rationaliteit, wetgevingsproces, juridische rationaliteit, economische doelmatigheid, wetenschappelijke effectiviteit |
Auteurs | D.P. van den Bosch |
SamenvattingAuteursinformatie |
Een nieuw kabinet vraagt om nieuwe wetten. Het regeerakkoord zal zeker, zoals regeerakkoorden nu eenmaal plegen te doen, leiden tot nieuwe wetgevende arbeid. Maar niet alleen de kabinetsvoornemens doen dat. Beleidsterreinen hebben ook een eigen dynamiek die om actie vraagt. Het recht ordent de samenleving, maar het verkeer in de samenleving kan ook tot nieuwe rechtsverhoudingen leiden. Beleid komt tot stand aan de hand van ideeën en impulsen die afkomstig zijn uit de samenleving, of uit de behoefte van beleidsmakers en politici om zaken bij te sturen. Snellen heeft ons geleerd dat dat beleid tot stand komt aan de hand van verschillende rationaliteiten, de politieke opportuniteit, de economische doelmatigheid, de wetenschappelijke effectiviteit en de juridische rationaliteit. De vraag is, in hoeverre de politieke en de juridische rationaliteit randvoorwaarden voor elkaar zijn en of de rivaliteit tussen deze rationaliteiten, ook als er geen sprake is van ‘systematische overschrijding’ en ‘rampen of wantoestanden’, maatschappelijk gezien niet leidt tot suboptimale uitkomsten. Aan de hand van enkele recente voorbeelden wordt getracht te beredeneren hoe de juridische en de politieke rationaliteit in het wetgevingsproces zich tot elkaar verhouden en wat dat betekent voor de totstandkoming van de wetgeving. |
Artikel |
De formulering van rechtsnormen in wetsteksten |
Trefwoorden | formulering, rechtsnormen, deontische modaliteit, negatie, schrijfadvies |
Auteurs | Lic. K. Deschamps |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze bijdrage doet verslag van een onderzoek naar de formulering van deontische concepten (bijvoorbeeld gebod, toestemming, verbod) en negatie in wetsteksten. Het onderzoek gebeurde op basis van een taalkundige analyse van een verzameling wetsteksten uit België en Nederland. Er wordt nader ingegaan op twee belangrijke bevindingen, namelijk het feit dat deontische concepten niet op een consequente manier uitgedrukt worden, en dat rechtsnormen soms nodeloos negatief geformuleerd worden. Telkens worden enkele suggesties gedaan die de redactionele kwaliteit van wetsteksten op deze punten kunnen verbeteren. |
Discussie |
Waldron over de wet als archetype en de onzekere status van het folterverbod |
Trefwoorden | folterverbod, wet als archetype, scherpe normen |
Auteurs | Prof. dr. W.J. Witteveen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Hoe kan een fundamentele rechtsnorm, zoals de norm die foltering en onmenselijke en vernederende behandeling verbiedt, zo worden geformuleerd dat ook folteraars zich eraan houden? Deze bijdrage bespreekt de kritiek van filosoof Waldron op drie Amerikaanse topjuristen die hun vernuft bij het interpreteren van het folterverbod in dienst stelden van de wens van de Amerikaanse regering om vrijheid van handelen te hebben ten opzichte van terreurverdachten. Waldron laat zien dat de wetgevingsstrategie van het preciseren van het folterverbod tot een scherpe norm het gevaar in zich bergt van een beperkte uitleg die de norm ondermijnt. Daartegenover bepleit hij het folterverbod op te vatten als een zowel scherpe als open norm die als een juridisch archetype niet alleen een dworkiniaanse achtergrondbetekenis heeft die interpretaties stuurt, maar ook direct op de voorgrond staat als een dwingende bepaling met een zware morele lading. |
Casus |
Wat moet de Europese Rekenkamer met ‘beter wetgeven’? |
Trefwoorden | beter regelgeven, impact assessment, Europese Rekenkamer |
Auteurs | Mr. dr. A.C.M. Meuwese |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het recente verslag van de Europese Rekenkamer over het functioneren van impact assessment (IA) binnen het Europese wetgevingsproces is een zeer bescheiden succes. De bevindingen verankeren een aantal in brede kring gedeelde knelpunten van het IA-systeem, vooral rond timing en communicatie, maar voegen nauwelijks nieuwe inzichten toe. Dit is ook wel verklaarbaar vanuit de keuze van de Europese Rekenkamer om het onderzoek enerzijds heel ambitieus op te zetten en anderzijds vast te houden aan het ‘audit’-concept. Voor de toekomst zou beter een bescheidener en lossere opzet kunnen worden gebruikt voor ‘impact assessment audit’. |