Het Hof van Justitie maakt in de Mesopotamia-zaak duidelijk dat Duitsland de activiteiten van een Deens televisiebedrijf mocht verbieden wegens aansporing tot haat. Het activiteitenverbod was niet in strijd met de Televisierichtlijn (Richtlijn 89/552/EG).1x Richtlijn 89/552/EEG van de Raad van 3 oktober 1989 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de Lid-Staten inzake de uitoefening van televisie-omroepactiviteiten, Pb. EG 1989, L 298/23, gewijzigd bij Richtlijn 97/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 juni 1997, Pb. EG 1997, L 202/60. De richtlijn 89/552/EEG is later gewijzigd door Richtlijn 2007/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2007 tot wijziging van Richtlijn 89/552/EEG, Pb. EU 2007, L 332/27 (de Richtlijn audiovisuele mediadiensten). Deze wijziging was echter geen onderwerp van dit arrest. Het is echter niet toegestaan voor Duitsland om de daadwerkelijke ontvangst van uitzendingen uit Denemarken te blokkeren. Noten
|
Nederlands tijdschrift voor Europees recht
Meer op het gebied van Europees recht en mededingingsrecht
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Artikel |
Duitsland mag activiteiten van het Deense Roj TV verbieden, maar de ontvangst niet blokkeren |
Trefwoorden | blokkeren uitzendingen, televisierichtlijn, richtlijn audiovisuele mediadiensten, Mesopotamia, PKK, doorgifte televisiekanalen |
Auteurs | Mr. M.I. Robichon-Lindenkamp en Mr. M.A. van Bemmel |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Nee tegen nationaliteitseisen notarissenDe werkingssfeer van de uitzonderingen van openbaar gezag en overheidsdienst op het vrij verkeer van personen en diensten |
Trefwoorden | niet-nakoming, vestiging, notarissen, nationaliteitsvereiste, uitoefening van openbaar gezag |
Auteurs | Mr. dr. A. van den Brink en Mr. drs. H.M.M. Zelen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Een groot aantal lidstaten hield tot voor kort nog vast aan nationaliteitseisen voor notarissen op grond van de verdragsuitzondering van de uitoefening van openbaar gezag. Het Hof van Justitie heeft echter in het voorjaar van 2011 een streep door deze eisen gehaald. Tegen Nederland loopt de procedure nog. In deze bijdrage worden aan de hand van deze recente jurisprudentie de inhoud en de grenzen van de openbaargezagexceptie verkend. |
Artikel |
Grenzen aan het beperken van toegang tot de rechter in milieuzaken volgens het Europese Hof van Justitie |
Trefwoorden | toegang rechter, relativiteitsvereiste, milieuverenigingen, gemengde verdragen, rechtsbasis |
Auteurs | Dr. W.Th. Douma |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het Europese Hof van Justitie legt in twee rechtszaken uit hoe ver EU-lidstaten kunnen gaan in het beperken van de toegang tot de rechter en bestuurlijke procedures in milieuzaken. Duitsland ging te ver door het voor milieubeschermingsorganisaties onmogelijk te maken bezwaar te maken tegen beslissingen onder wetten die algemene belangen (zoals natuurbehoud) aangaan, en niet hun subjectieve rechten. In de Slovaakse zaak werd duidelijk dat nationale rechters nationale procesrechtelijke bezwaar- of beroepsvoorwaarden moeten uitleggen in overeenstemming met artikel 9 lid 3 Verdrag van Aarhus en de EU-verplichting om effectieve rechterlijke bescherming van door het EU-recht verleende rechten te verzekeren. |
Artikel |
Nadere vormgeving van de bescherming van Richtlijn 1999/44/EG |
Trefwoorden | consumentenbescherming, non-conformiteit, vervangingskosten, consumentenkoop |
Auteurs | Dr. M.Y. Schaub |
SamenvattingAuteursinformatie |
Indien een non-conforme zaak door de verkoper wordt vervangen, zijn er naast de kosten van de vervangende zaak extra kostenposten, zoals verwijderingskosten van de non-conforme zaak en installatiekosten van de nieuwe zaak. In deze uitspraak bepaalt het Hof van Justitie dat de verkoper die kosten dient te dragen, ook als de tekortkoming niet toerekenbaar is. Uit de uitspraak volgt verder dat artikel 7:21 lid 5 BW in strijd lijkt te zijn met Richtlijn 1999/44/EC (Richtlijn consumentenkoop). |
Artikel |
Arrest Bablok: Naar een sterkere consumentenbescherming op het vlak van genetisch gewijzigde producten |
Trefwoorden | GGO’s, consumentenbescherming, contaminatie, co-existentie, aansprakelijkheid |
Auteurs | Prof. dr. P. Nihoul en Dra. E. van Nieuwenhuyze |
SamenvattingAuteursinformatie |
De centrale vraag van het arrest Bablok is of er voorafgaande toelating is vereist om een levensmiddel op de markt te brengen dat op een indirecte wijze is besmet met een toegestaan genetisch gemodificeerd organisme (GGO). Door te oordelen dat een vergunning ook noodzakelijk is in geval van een accidentele en minimale besmetting, onderstreept het Hof van Justitie de impact van het voorzorgsbeginsel in het Europees recht en bevestigt bovendien het streven naar een hoog niveau van consumenten- en gezondheidsbescherming in de EU. |