De zaak Ker-Optika betreft een Hongaarse regeling die de verkoop van contactlenzen uitsluitend voorbehoudt aan speciaalzaken voor medische hulpmiddelen en die dus de verkoop van contactlenzen via internet verbiedt. Het Hof van Justitie verklaart een dergelijke regeling onverenigbaar met de Richtlijn elektronische handel (Richtlijn 2000/31/EG) en methet vrije verkeer van goederen (art. 34 en 36 VWEU). |
Nederlands tijdschrift voor Europees recht
Meer op het gebied van Europees recht en mededingingsrecht
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Artikel |
Verbod van verkoop van contactlenzen via internet is in strijd met het EU-recht |
Trefwoorden | contactlenzen, Ker-Optica, Richtlijn elektronische handel |
Auteurs | Mr. drs. H.A.G. Temmink |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Codificatie van het Nederlandse ipr of het vastleggen van een nationaal navigatiesysteem voor internationale vliegroutesInvoering van Boek 10 BW manoeuvrerend langs en door de Europese aswolken heen |
Trefwoorden | internationaal privaatrecht, codificatie, Burgerlijk Wetboek, Rome II-Verordening, conflictenrecht |
Auteurs | Prof. dr. V. Van Den Eeckhout |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het proces van codificatie van het Nederlandse ipr nadert de eindfase: aan het Nederlandse Burgerlijk Wetboek wordt weldra een tiende boek, waarin ipr-regels zijn vervat, toegevoegd. De recente dynamiek van Europeanisatie van het ipr heeft de Nederlandse wetgever er niet van weerhouden de nationale codificatie van het ipr door te zetten. De ipr-beoefenaar zal evenwel bij hantering van Boek 10 BW bedacht moeten zijn op dit ingrijpende en voortdurende proces van Europeanisatie van het ipr. |
Artikel |
Eenheid en verdeeldheid in Europa: EEX-Verordening versus CMR en het vrij verkeer van vonnissen |
Trefwoorden | EEX-Verordening, litispendentie en samenhang, tenuitvoerlegging, samenloop bijzondere verdragen, CMR |
Auteurs | Mr. P.H.L.M. Kuypers |
SamenvattingAuteursinformatie |
De EEX-Verordening laat regels in verdragen over bijzondere onderwerpen onverlet. Het CMR-Verdrag is een dergelijk verdrag voor vervoerovereenkomsten en beoogt onder meer de aansprakelijkheid van vervoerders uniform te regelen. In de praktijk oordelen de rechters in de EU verschillend over de aansprakelijkheid van een vervoerder. Daardoor ontstaat soms een race naar de rechter om de (afwezigheid van) aansprakelijkheid vast te stellen door de rechter die waarschijnlijk voor de vervoerder of ladingbelanghebbende een gunstige benadering heeft. Keerzijde van de race naar de rechter zijn vragen over litispendentie en samenhang (zie eerder het arrest van het Hof van Justitie Tatry) en vervolgens discussie over tenuitvoerlegging en de weigeringsgronden. In welke verhouding staan de EEX-Verordening en het CMR tot elkaar bij litispendentie en tenuitvoerlegging? |
Jurisprudentie |
Permanent gedetacheerde werknemer in concernverhouding niet meer vogelvrij bij overgang van ondernemingEen bespreking van het arrest Albron (zaak C-242/09) |
Trefwoorden | permanent gedetacheerde werknemer, overgang van onderneming, Albron, concern |
Auteurs | Mr. C.J.M.W. Kote |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 21 oktober 2010 heeft het Hof van Justitie naar aanleiding van prejudiciële vragen van het Gerechtshof Amsterdam, een voor Nederland belangwekkend arrest gewezen over de toepasselijkheid van de regelgeving omtrent overgang van onderneming op permanent gedetacheerde werknemers binnen een concern. In concernverhoudingen is het veelal gebruikelijk dat werknemers in dienst zijn bij een zogenoemde personeelsvennootschap en vanuit die vennootschap op permanente basis gedetacheerd worden naar een andere vennootschap (werkmaatschappij) binnen het concern. Tot nu toe werd de regeling omtrent overgang van onderneming in Nederland niet toepasselijk geacht in het geval de werkmaatschappij werd overgedragen aan een vennootschap buiten het concern. Als gevolg hiervan ontbeerden de betreffende werknemers de bescherming van de regeling omtrent overgang van onderneming. Het Hof van Justitie heeft nu geoordeeld dat werknemers in zo’n geval beschermd worden en mee overgaan naar de verkrijger op grond van overgang van onderneming. |
Artikel |
Commissievoorstel inzake teelt Genetisch Gemodificeerde Organismen: less is more? |
Trefwoorden | Commissievoorstel inzake teelt Genetisch Gemodificeerde Organismen, coëxistentiemaatregelen, GGO |
Auteurs | Dr. W.Th. Douma |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Europese Commissie stelde op 13 juli 2010 aanpassingen van de Europese regelingen inzake genetisch gemodificeerde organismen (COM(2010)380 def.) voor, waardoor lidstaten de teelt van GGO’s op hun grondgebied geheel of gedeeltelijk zouden mogen beperken. Daarnaast vaardigde de Commissie op dezelfde dag een uitgebreide toelichting uit in de vorm van Mededeling COM(2010)375 def., en een nieuwe Aanbeveling inzake coëxistentiemaatregelen. Bekeken wordt welke veranderingen er in de praktijk zouden kunnen optreden als het Commissievoorstel zou worden aangenomen, welke principiële bezwaren er inmiddels tegen het voorstel werden ingebracht. Met name wordt onderzocht of de verruiming van de mogelijkheid om teelt van GGO’s in specifieke lidstaten te verbieden er feitelijk toe zal leiden dat er méér GMO’s in de EU zullen worden toegelaten dan nu het geval is. Verder wordt bekeken welke redenen voor teeltverboden zouden kunnen worden aangevoerd. |
Jurisprudentie |
Het Pénzügyi-arrest: een beperkte onderzoeksplicht in het kader van de ambtshalve toetsing |
Trefwoorden | consumentenbescherming, ambtshalve toetsing, verstekzaak, forumkeuzebeding, oneerlijke bedingen |
Auteurs | Mr. R.H.C. Jongeneel |
SamenvattingAuteursinformatie |
Volgens het Hof van Justitie rust op de nationale rechter in het kader van ambtshalve toetsing een onderzoeksplicht. Deze is echter beperkt tot de vraag of het Europeesrechtelijke consumentenbeschermende regime van toepassing is. Als dat zo is, zal de rechter op grond van het Pannon-arrest ambtshalve moeten toetsen. De vraag die daarbij vervolgens rijst, namelijk of ambtshalve onderzoek moet worden gedaan als niet ‘feitelijk en rechtens’ alle noodzakelijk omstandigheden bekend zijn die de rechter nodig heeft om te beslissen, wordt door het Hof van Justitie niet beantwoord. |