Beleggingsfondsen vormen een niet meer weg te denken onderdeel van de moderne financiële markten. De recent aan het licht gekomen fraudepraktijken met deze fondsen waarvan naast particuliere beleggers ook grote bankinstellingen slachtoffer zijn geworden, doen de vraag rijzen in hoeverre het toezicht op beleggingsfondsen tekortschiet. In haar bijdrage bespreekt Wegman hoe het toezicht op beleggingsfondsen in Nederland is geregeld en of er een noodzaak bestaat tot aanpassing van de regelgeving met betrekking tot het toezicht op beleggingsfondsen. Wegman doet tevens een aantal suggesties ter verbetering van dit toezicht. |
Onderneming en Financiering
Meer op het gebied van Ondernemingsrecht
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Redactioneel |
In dit nummer |
Artikel |
Toezicht op (frauduleuze) beleggingsfondsen: systeem van uitzonderingen en vrijstellingen |
Trefwoorden | beleggingsfondsen, fraude, Wft, toezicht, kredietcrisis, Madoff |
Auteurs | Mr. H.E. Wegman |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
De best price ruleInterpretaties van de AFM, de SEC en het Takeover Panel |
Trefwoorden | AFM, SEC, Security Exchange Act, City Code, Takeover Panel, ruling |
Auteurs | Mr. G.R.G. Driessen en J.W. de Jong |
SamenvattingAuteursinformatie |
De auteurs bespreken de interpretatie van de AFM van 17 oktober 2008 over de best price rule, zoals neergelegd in de artikelen 19 Bob en 5:79 Wft. Auteurs zetten vraagtekens bij de aansluiting van die interpretatie met de economische realiteit. Daarnaast gaan zij in op het ontbreken van een formele juridische status van interpretaties van de AFM en stellen zij voor om ‘interpretaties’ te gebruiken als uitgangspunt bij de consultatieprocedure van een reguliere beleidsregel. Dit zou moeten uitmonden in kwalitatief betere en afdwingbare regelgeving.Tevens bevat het artikel een rechtsvergelijkende analyse van de toepassing van de best price rule in de VS en het Verenigd Koninkrijk. Verder wordt in de rechtsvergelijkende analyse de status en het gebruik van ‘interpretaties’ door de toezichthouders op de financiële markten in de VS en het Verenigd Koninkrijk behandeld. |
Artikel |
De (tijdelijke) maatregelen tegen short selling in Nederland, Engeland en de Verenigde Staten |
Trefwoorden | short selling, securities lending, Wet op het financieel toezicht, Pensioenwet, Securities Act 1933, Securities Exchange Act 1934, SEC, Financial Services and Markets Act 2000, AFM, FSA, Marktmanipulatie |
Auteurs | Mr. M. Kuilman en Mr. J.M. Poelgeest |
SamenvattingAuteursinformatie |
Met ingang van 11 oktober 2008 is de AFM bevoegd om in geval van bijzondere omstandigheden ter bevordering van de ordelijke en transparante financiële marktprocessen algemeen verbindende voorschriften vast te stellen, zonder dat een daarvoor in aanmerking komende representatieve vertegenwoordiging van onder toezicht staande ondernemingen moet zijn geraadpleegd. De AFM maakte direct van haar uitgebreide bevoegdheid gebruik en kondigde de Tijdelijke Regeling inzake Short Selling af. In Nederland is het verbod op short selling nog steeds van kracht. De maatregelen tegen short selling in Engeland en de Verenigde Staten zijn inmiddels alweer opgeheven. Een verbod op securities lending, hetgeen short selling kan faciliteren, wordt niet wenselijk geacht. |
Artikel |
Europese rechtspraak op het terrein van winstbelastingen bezien vanuit Nederlands perspectief |
Trefwoorden | vennootschapsbelasting, EG- Verdrag, winstbelasting, Europees Hof van Justitie |
Auteurs | Prof. dr. J.N. Bouwman en Dr. M.G. de Weerdt-de Jong |
SamenvattingAuteursinformatie |
Bouwman en de Weerdt-de Jong beantwoorden in hun bijdrage de vraag in hoeverre belangrijke onderdelen van de Nederlandse Wet Vpb 1969 verenigbaar zijn met de vrijheden die zijn verankerd in het EG-verdrag, Alvorens deze vraag te beantwoorden schetsen zij een beeld van de rol van het Europese recht op het terrein van de winstbelastingen. Zij komen tot een achttal conclusies en doen waar nodig een aanbeveling tot wijziging. |
Artikel |
Het handelsregister volop in beweging |
Trefwoorden | Kamer van Koophandel, Basisregister, nieuwe inschrijvers, jaarstukken, privacy |
Auteurs | Mr. V.A.E.M. Meijers en Mr. S. Asberg |
SamenvattingAuteursinformatie |
Sinds 1 juli 2008 is de vernieuwde handelsregisterwetgeving van kracht. Kamers van Koophandel zijn ruim een half jaar bezig in hun functie van beheerder van een basisregister. Het handelsregister als basisregister is het unieke bestand van kwalitatief hoogwaardige gegevens betreffende ondernemingen en rechtspersonen waar in beginsel de overheid verplicht haar gegevens vandaan moet halen. Kamers van Koophandel hebben een vernieuwde rol met meer verantwoordelijkheid. De hervorming tot basisregister brengt mee dat er een grote groep nieuwe inschrijvingsplichtigen is, waaronder vrije beroepsbeoefenaren en openbare maatschappen. Voor sommigen geldt dat zij zich kunnen inschrijven binnen de geldende overgangstermijn. |
Artikel |
Bestuurdersaansprakelijkheid, een pot nat? |
Trefwoorden | bestuurdersaansprakelijkheid, onbehoorlijk bestuur, onbehoorlijke taakvervulling, aansprakelijkheidsmaatstaf |
Auteurs | Prof. mr. J.B. Huizink |
SamenvattingAuteursinformatie |
De belangrijkste vormen van bestuurdersaansprakelijkheid in het rechtspersonen- en vennootschapsrecht zijn de interne aansprakelijkheid wegens onbehoorlijke taakvervulling ex artikel 2:9 BW, de faillissementsaansprakelijkheid op grond van de WBF voor het tekort van de boedel ingeval van kennelijk onbehoorlijk bestuur ex artikel 2:138(248) BW en de externe aansprakelijkheid tegenover crediteuren van de vennootschap op grond van onrechtmatige daad, artikel 6:162 BW. Huizink gaat uitgebreid in op de invulling van de aansprakelijkheidsmaatstaf: welke verwijtbaarheid is vereist om een bestuurder tot schadevergoeding te kunnen veroordelen. Hij komt tot de conclusie dat deze vraag niet valt te beantwoorden door analyse van rechtspraak. Niettemin is duidelijk dat de lat voor bestuurdersaansprakelijkheid in alle drie besproken vorderingen hoog ligt. |