Van banken wordt (op grond van publiekrechtelijke financiële wetgeving) verwacht dat zij het vertrouwen in de bancaire sector waarborgen, door potentiële cliënten te screenen en bestaande cliënten te monitoren (en in bepaalde gevallen de relatie te beëindigen). Aan de andere kant is het besef doorgedrongen dat de beschikking over een bankrekening onontbeerlijk is en worden banken door rechters verplicht bancaire relaties met door hen ongewenste typen cliënten in stand te houden. Dit brengt banken in een lastig parket. Hoe moeten banken hun bevoegdheid tot opzegging toepassen en welke rechterlijke toets is hierop van toepassing? |
Maandblad voor Vermogensrecht
Meer op het gebied van Burgerlijk (proces)recht
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Artikel |
Het spanningsveld tussen een integere bancaire sector en laagdrempelige toegang tot het betalingsverkeer |
Trefwoorden | Wft, integriteit, banken, opzeggingsbevoegdheid, duurovereenkomsten |
Auteurs | Mr. J.W. Achterberg |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Het gat in de kaas: voorwaardelijke en toekomstige vorderingen in het licht van ING/Nederend q.q. |
Trefwoorden | stil pandrecht, toekomstige vordering, opschortende voorwaarde, faillissementsrecht, restitutievordering |
Auteurs | Mr. E. Koops |
SamenvattingAuteursinformatie |
Verpande toekomstige vorderingen vallen in het faillissement van de pandgever, maar verpande vorderingen onder opschortende voorwaarde daarbuiten. In ING/Nederend q.q. liet de Hoge Raad zijn licht schijnen over de vraag wanneer een restitutievordering bestaat. |
Artikel |
De aan een stuitingshandeling te stellen eisen en civielrechtelijke gevolgen van overtreding van toezichtwetgevingBespreking van HR 8 oktober 2010 (Tan en Lafranca/Chipshol) |
Trefwoorden | HR 8 oktober 2010, stuiting, verjaring, overtreding financiële toezichtwetgeving |
Auteurs | Mr. M.G.M. de Bont |
SamenvattingAuteursinformatie |
Twee kanten van HR 8 oktober 2010 (Tan en Lafranca/Chipshol): de aan een stuitingshandeling te stellen eisen en de civielrechtelijke gevolgen van de overtreding van toezichtwetgeving voor de inwerkingtreding van de Wet op het financieel toezicht. |
Artikel |
Pauliana en de vaststellingsovereenkomstVernietiging van een vaststellingsovereenkomst na HR 3 december 2010, LJN BN9366 (Ingwersen q.q./Vliegers Air Holland) |
Trefwoorden | actio pauliana, vaststellingsovereenkomst, causaal verband, benadeling |
Auteurs | Mr. M.L. Tuil |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het arrest Ingwersen q.q./Vliegers Air Holland heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de vaststellingsovereenkomst in beginsel een onverplichte rechtshandeling is die met de actio pauliana kan worden vernietigd. In deze bijdrage wordt onderzocht aan welke voorwaarden moet zijn voldaan, wil deze vernietiging succesvol zijn en welk bedrag na een geslaagde vernietiging door de curator kan worden teruggevorderd. |