In deze zaak staat de nietigheidssanctie van art. 6 lid 2 Mw centraal. Op grond daarvan zijn overeenkomsten die in strijd zijn met het kartelverbod nietig. De Hoge Raad heeft deze nietigheid op een afzonderlijke en eenzijdige rechtshandeling toegepast, in dit geval de opzegging door Batavus van een prijsvechtende distributeur. Die opzegging volgde op de druk die op Batavus werd uitgeoefend door haar andere distributeurs, nadat zij over hun prijsvechtende collega hadden geklaagd, en was daarmee volgens alle rechterlijke instanties in deze zaak het ‘sluitstuk’ van concurrentiebeperkend feitelijk onderling afgestemd gedrag van Batavus en haar distributeurs. Hoewel feitelijk gedrag niet voor nietigheid vatbaar lijkt, zag de Hoge Raad kennelijk geen probleem in toepassing van de nietigheidssanctie op een eenzijdige rechtshandeling die volgt uit feitelijk gedrag. De zaak illustreert nog eens het (mededingingsrechtelijk) lastige parket waarin leveranciers door hun distributeurs kunnen worden gebracht. |
Maandblad voor Vermogensrecht
Meer op het gebied van Burgerlijk (proces)recht
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Artikel |
De onvermoede reikwijdte van de mededingingsrechtelijke nietigheidHR 16 september 2011, LJN BQ2213, RvdW 2011, 1104 (Batavus/Vriend’s Tweewielercentrum) |
Trefwoorden | mededingingsrecht, distributierelaties, opzegging, nietigheidssanctie, merkbare beperking van de mededinging |
Auteurs | Mr. P.J. Kreijger |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Beschikking en beschikken over een MesdagOver de vervreemding van roerende zaken via middellijke vertegenwoordiging |
Trefwoorden | vervreemding via middellijke vertegenwoordiging, beschikkingsbevoegdheid tussenpersoon, overschrijding bevoegdheid |
Auteurs | Mr. A.P. Wenting |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het arrest van de Hoge Raad van 14 januari 2011 (LJN BO3521) heeft betrekking op de beschikkingsbevoegdheid van de middellijk vertegenwoordiger. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de achterman de beschikkingsbevoegdheid contractueel kan verlenen aan de tussenpersoon. De tussenpersoon die in eigen naam voor rekening van de achterman goederen krachtens een geldige titel tussen hem en de koper verkoopt en levert, kan rechtsgeldig een eigendomsovergang ten gunste van de koper bewerkstelligen. Het overschrijden van de grenzen aan de verleende bevoegdheid leidt tot beschikkingsonbevoegdheid van de tussenpersoon, zodat de eigendom – behoudens derdenbescherming – niet overgaat op de koper. |
Artikel |
De klachtplicht bij koopHR 25 maart 2011, LJN BP8991, RvdW 2011, 419 (Ploum/Smeets II) |
Trefwoorden | gezichtspuntencatalogus, klachtplicht, arrest Ploum/Smeets II, art. 6:89 BW, art. 7:23 lid 1 BW |
Auteurs | Mr. Y.A. Rampersad en Mr. J.A. van der Weide |
SamenvattingAuteursinformatie |
De afgelopen jaren is door de Hoge Raad een ‘gezichtspuntencatalogus’ ontwikkeld aan de hand waarvan kan worden getoetst of in een concreet geval aan de klachtplicht van art. 6:89 en 7:23 lid 1 BW is voldaan. In deze bijdrage wordt het arrest Ploum/Smeets II van 25 maart 2011, LJN BP8991, RvdW 2011, 419, besproken waarin deze gezichtspuntencatalogus is uitgebreid en nader is uitgewerkt. |
Artikel |
Varia kartelschade |
Trefwoorden | schadevergoeding, mededingingsrecht, aansprakelijkheidsrecht, private handhaving |
Auteurs | Mr. R. Meijer |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt aandacht besteed aan enkele ontwikkelingen op het gebied van de privaatrechtelijke handhaving van het mededingingsrecht. In het bijzonder wordt ingegaan op collectief schadeverhaal, het kwantificeren van schade als gevolg van mededingingsinbreuken, de toegankelijkheid van clementiedocumenten in een schadeprocedure en de aansprakelijkheid van een moedervennootschap voor een kartelinbreuk begaan door haar dochtervennootschap. |