Om_henr_2023_07_1_voorkant_pagina_1
Rss

Handicap & Recht

Over dit tijdschrift  

Meld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.

Aflevering 2, 2017 Alle samenvattingen uitklappen
Redactioneel

‘Wij willen een inclusieve samenleving’

Auteurs Mr. D.C. Houtzager
Auteursinformatie

Mr. D.C. Houtzager
Mr. D.C. (Dick) Houtzager is collegelid bij het College voor de Rechten van de Mens en hoofdredacteur van Handicap & Recht.
Artikel

Access_open Op de toekomst voorbereid

Digitale toegankelijkheid onder de loep

Trefwoorden toegankelijkheid, Europese Unie, VN-verdrag Handicap, Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte, websites
Auteurs Mr. D.C. Houtzager
SamenvattingAuteursinformatie

    Een afspraak voor het ziekenhuis maken, online een maaltijd bestellen, een filmpje op YouTube bekijken? Het kan in toenemende mate alleen nog als je een website of een app kunt gebruiken. Als dat niet lukt, in verband met een visuele of andere beperking, kun je uitgesloten worden van die dienstverlening. Dat is ongewenst en daarom zijn er internationale standaarden voor de toegankelijkheid van websites en apps ontwikkeld. Dienstverleners die deze zogenoemde WCAG-standaarden toepassen, zijn er zeker van dat hun website of app toegankelijk is. De Europese Unie gebruikt de WCAG-normen voor een richtlijn over overheidswebsites. Die moet in 2018 zijn omgezet. Europa werkt aan een andere omvangrijke wet: de Toegankelijkheidsakte. Die bepaalt dat alleen nog apparaten zoals computers, kaartautomaten en telefoons in de EU op de markt mogen worden gebracht die aan toegankelijkheidseisen voldoen. Dat geldt ook voor bankdiensten, de luchtvaart, het spoor en internetdiensten.
    In Nederland zorgt een nieuwe wet ervoor dat overheidsdiensten vanaf 2019 via het web toegankelijk moeten zijn. De Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte bepaalt dat diensten door private aanbieders geleidelijk toegankelijk moeten worden gemaakt. De regelgeving lijkt in ieder geval op de toekomst te zijn voorbereid.


Mr. D.C. Houtzager
Mr. D.C. (Dick) Houtzager is collegelid bij het College voor de Rechten van de Mens en hoofdredacteur van Handicap & Recht.
Artikel

Resultaatgericht indiceren binnen het sociaal domein: een kronkelige weg

Moet de Algemene wet bestuursrecht worden aangepast?

Trefwoorden sociaal domein, WMO 2015, persoonsgebonden budget, besluit, rechtsbescherming
Auteurs Mr. dr. M.F. Vermaat en mr. J.J. Homan
SamenvattingAuteursinformatie

    Bij de toekenning van maatschappelijke ondersteuning hanteren gemeenten de praktijk van resultaatgericht indiceren. Dat houdt in dat in een overleg tussen een hulpvrager en een aanbieder van zorg afspraken worden gemaakt over de te verlenen ondersteuning. Die afspraken hebben zelden de vorm van een besluit in de zin van de Awb. Dat heeft geleid tot een lacune in de rechtsbescherming: het is moeilijk of soms onmogelijk om tegen een dergelijke ‘afspraak’ bezwaar te maken of beroep in te stellen. In plaats van dit model staan de auteurs het ‘AOB-model’ voor. Dat wil zeggen maatschappelijke ondersteuning aanvragen, samen overleggen hoe daarin te voorzien en in een besluit vastleggen hoe dat dan naar het oordeel van de gemeente moet. Dat perspectief is zonder ingrijpende wetswijziging op korte termijn al te realiseren of verder te verstevigen (toepassing en/of uitbreiding van artikel 2.3.9 Wmo 2015). Een dergelijke rechtsbescherming, samen met een sterkere en meer onafhankelijke positie van de cliëntondersteuner (in de aanvraag- en bezwaarfase), draagt er ook aan bij dat de burger beter in kan schatten waar de grenzen liggen van ‘je recht halen’.


Mr. dr. M.F. Vermaat
Mr. dr. M.F. (Matthijs) Vermaat is advocaat-partner bij Van der Woude De Graaf Advocaten en heeft zich gespecialiseerd in onder meer de Wmo 2015 en de Jeugdwet.

mr. J.J. Homan
Mr. J.J. (Jan Jasper) Homan is juridisch medewerker bij Ieder(in).
Artikel

Toetsing wetgeving Caribisch Nederland aan de verplichtingen van het VN-Verdrag voor personen met een handicap

Trefwoorden VN-verdrag Handicap, Caribisch Nederland, handicap, beperking, toegankelijkheid, non-discriminatie
Auteurs Dr. E.G. van de Mortel en Dr. O. Nauta
SamenvattingAuteursinformatie

    Het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap is voor de eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba nog niet in werking getreden. De reden die de regering geeft, is dat op de eilanden niet wordt voldaan aan de verplichtingen die voortvloeien uit het Verdrag.
    In dit artikel beschrijven we de belangrijkste inhoudelijke vraagstukken voor het in werking laten treden van het Verdrag voor de eilanden. Dit bezien van uit de invalshoek van wetgeving; we gaan in op de hiaten die er in de wetgeving zijn. Dit doen we aan de hand van de belangrijkste beginselen en rechten die in het Verdrag zijn opgenomen. De beginselen die we bespreken zijn non-discriminatie en toegankelijkheid. Bij de rechten maken we een onderscheid tussen de burgerlijke en politieke rechten – waarvan de Nederlandse regering aanneemt dat aan deze rechten moet zijn voldaan op het moment van ratificatie. En de economische, sociale en culturele rechten die geleidelijk aan kunnen worden verwezenlijkt.
    We eindigen met een korte discussie waarbij we pleiten voor maatwerk voor de eilanden, gezien het inwoneraantal en andere kenmerken.


Dr. E.G. van de Mortel
Dr. E.G. (Elma) van de Mortel is werkzaam bij IdeeVersa.

Dr. O. Nauta
Dr. O. (Oberon) Nauta is werkzaam bij de DSP-groep.
Artikel

Access_open Stemrecht in het echt

Onderzoek naar de toegankelijkheid van verkiezingen voor mensen met een beperking

Trefwoorden toegankelijkheid, kiesrecht, College voor de Rechten van de Mens, visuele beperking, verstandelijke beperking
Auteurs J.L. Hoegen Dijkhof MSc
SamenvattingAuteursinformatie

    Mensen met een beperking ervaren de nodige obstakels bij het uitoefenen van hun stemrecht bij verkiezingen. Dat volgt uit onderzoek dat is uitgevoerd in opdracht van het College voor de Rechten van de Mens, toezichthouder op de naleving van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap. Ruim duizend mensen met een lichamelijke, visuele of verstandelijke beperking of psychische aandoening werden ondervraagd naar hun ervaringen omtrent de toegankelijkheid van de Tweede Kamerverkiezingen van 15 maart 2017. Met name mensen met een visuele en/of een verstandelijke beperking ervaren moeilijkheden. Zo heeft twee derde van de blinden en slechtzienden moeite om het stembiljet in te vullen. Mensen met een verstandelijke beperking ervaren de nodige problemen in de voorbereiding op het stemmen en met het stembiljet. Daarnaast willen zij graag geholpen worden in het stemhokje. Het College beveelt aan om het stembiljet aan te passen en te blijven investeren in de ontwikkeling van alternatieve stemmethodes. Het College pleit er ook voor om hulp in het stemhokje toe te staan voor mensen met een verstandelijke beperking, waar dat nu alleen voor mensen met een lichamelijke beperking is toegestaan. Of het nieuwe kabinet daar iets aan doet bij de gemeenteraadsverkiezingen in 2018, lijkt niet waarschijnlijk.


J.L. Hoegen Dijkhof MSc
J.L. (Justin) Hoegen Dijkhof is onderzoeker en beleidsadviseur bij het College voor de Rechten van de Mens.
Jurisprudentie

Is beleidskeuze in de Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten een objectieve rechtvaardiging voor ongelijke behandeling?

Rechtbank Noord-Holland 14 maart 2017 (ECLI:NL:RBNHO:2017:4976)

Trefwoorden Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten, Artikel 14 EVRM, redelijke en objectieve rechtvaardigingsgrond, beleidsvrijheid wetgever, Artikel 94 Grondwet
Auteurs Mr. M. Chébti
SamenvattingAuteursinformatie

    Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat het UWV geen verboden onderscheid heeft gemaakt door een werkzoekende met een auditieve beperking een indicatie banenafspraak te weigeren. De rechtbank stelt dat er een redelijke en objectieve rechtvaardigingsgrond bestaat voor dit gemaakte onderscheid. Hij motiveert dit oordeel slechts met een verwijzing naar de door de wetgever gemaakte afweging om alleen de meest kwetsbare groep mensen met een beperking aan te merken als doelgroep van de Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten.
    In dit artikel wordt de vraag aan de orde gesteld of deze motivering wel voldoet aan de procedurele verplichting die, volgens de rechtspraak van het EHRM, voortvloeit uit artikel 14 EVRM. In het concrete geval moet een rechterlijk onderzoek plaatsvinden naar het bestaan van een redelijke en objectieve rechtvaardigingsgrond voor de inbreuk op het recht op gelijke behandeling. De rechtbank neemt in deze uitspraak tot uitgangspunt dat de ruime beleidsvrijheid van de wetgever in de weg staat aan een rechterlijke belangenafweging in het concrete geval. Betoogd wordt dat vaste rechtspraak van de Hoge Raad bepaalt dat de rechter, bij wijze van uitzondering, wel mag treden in een beleidskeuze van de wetgever. Dit kan hij doen wanneer het resultaat van die beleidskeuze strijd zou opleveren met een rechtstreeks werkende verdragsbepaling zoals artikel 14 EVRM. De besproken uitspraak miskent die rechterlijke bevoegdheid.


Mr. M. Chébti
Mr. M. (Mariam) Chébti is lid van het College voor de Rechten van de Mens.