In juli 2014 oordeelde de Hoge Raad in CZ/Momentum dat het zogeheten hinderpaalcriterium onderdeel uitmaakt van artikel 13 lid 1 Zvw. De vergoeding voor niet-gecontracteerde zorg mag zodoende niet zo laag zijn dat daarmee een feitelijke hinderpaal wordt opgeworpen om zorg te betrekken van een niet-gecontracteerde zorgaanbieder naar keuze. In dit artikel wordt onderzocht hoe artikel 13 lid 1 Zvw zich sindsdien heeft ontwikkeld. Ook worden twee ontwikkelingen onderzocht die in het veld als nieuwe feitelijke hinderpalen worden beschouwd: door zorgverzekeraars gehanteerde cessieverboden en toestemmingsvereisten. Het onderzoek vindt plaats tegen de achtergrond van de regisseursrol die zorgverzekeraars binnen het zorgstelsel is toebedacht. |
Tijdschrift voor Gezondheidsrecht
Meer op het gebied van Algemeen
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Redactioneel |
De geschilleninstanties in de zorg; een groot en bont gezelschap |
Auteurs | Mr. dr. A. Wilken |
Auteursinformatie |
Artikel |
Het hinderpaalcriterium drie jaar na CZ/MomentumDe stand van zaken van het kat-en-muisspel tussen zorgverzekeraars en niet-gecontracteerde zorgaanbieders |
Trefwoorden | hinderpaalcriterium, niet-gecontracteerde zorg, toestemmingsvereiste, cessieverbod, regisseursrol |
Auteurs | Mr. B.A. van Schelven en mr. M.M. Janssen |
Samenvatting |
Artikel |
Euthanasie bij een verlaagd bewustzijn: de richtlijn en de praktijk |
Trefwoorden | euthanasie bij verlaagd bewustzijn, euthanasie bij coma, combinatie euthanasie en palliatieve sedatie, consultatieplicht bij euthanasie |
Auteurs | Prof. dr. G.A. den Hartogh |
SamenvattingAuteursinformatie |
Volgens de KNMG-richtlijn uit 2010 kan euthanasie bij een verlaagd bewustzijn alleen worden uitgevoerd als bij de patiënt nog tekenen van ernstig lijden waarneembaar zijn, of als de bewustzijnsverlaging het onbedoelde gevolg is van medicatie en dus in principe reversibel. Hoewel de richtlijn dat niet aangeeft zijn deze criteria ook van toepassing wanneer de bewustzijnsverlaging intreedt door opzettelijke sedatie op een moment dat de euthanasie nog niet kan worden uitgevoerd. De richtlijn bespreekt evenmin de situatie waarin de bewustzijnsverlaging intreedt voor het bezoek van de consulent. De toetsingscommissies gaan er nu van uit dat in dat geval toch aan het wettelijk consultatievereiste kan zijn voldaan. Dat de consulent echter niet uit eigen waarneming kan vaststellen of aan de wettelijke zorgvuldigheidseisen is voldaan, zou ertoe moeten leiden dat op de meldend arts een zwaardere bewijslast rust om aannemelijk te maken dat dit toch het geval is. |
Praktijk |
Kroniek Rechtspraak Tuchtrecht |
Trefwoorden | ouderlijk gezag, tuchtrecht, voorbehouden handelingen, tuchtmaatregelen |
Auteurs | Mr. C.A. Bol, prof. mr. J.C.J. Dute en mr. W.R. Kastelein |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze achtste kroniek Rechtspraak Tuchtrecht die in het TvGR wordt gepubliceerd, worden in grote lijnen dezelfde onderwerpen behandeld als in de vorige kroniek. Het gaat dan om uitspraken over ontvankelijkheid en aanverwante procesrechtelijke onderwerpen, vraagstukken rond ouderlijk gezag, samenwerkingsproblemen, voorbehouden handelingen, dossiervoering en rapporten en verklaringen, alsmede de (zwaarte van) de door tuchtcolleges opgelegde tuchtmaatregelen. |
Column |
Vervolg discussie: euthanasie onder de WGBO |
Trefwoorden | euthanasieovereenkomst, WGBO, geneeskundige behandelingsovereenkomst |
Auteurs | Mr. L.A.P. Arends en prof. mr. J.G. Sijmons |
SamenvattingAuteursinformatie |
Vervolg op Forumdiscussie in TvGR 2017/6 over de vraag of een geneeskundige behandelingsovereenkomst met betrekking tot euthanasie mogelijk is. Is er sprake van een geneeskundige behandelingsovereenkomst, dan is het ziekenhuis namelijk op grond van artikel 7:462 BW aansprakelijk voor schade van de patiënt, ook al is het bij die overeenkomst geen partij. |
Jurisprudentie |
Uitspraken over spermadonoren, m.nt. mr. drs. S.E. Garvelink |