In deze bijdrage wordt in het kort het onderwerp van dit themanummer geïntroduceerd. In dit redactioneel wordt de invloed en betekenis van de criminologie voor de publiekrechtelijke rechtshandhaving verkend. Daarnaast wordt aan de hand van de verschillende bijdragen aan dit themanummer het speelveld van deze vorm van criminologie verkend. |
Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving
Meer op het gebied van Strafrecht
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Redactioneel |
Criminologie en bijzonder strafrechtOver de betekenis van de criminologie voor de handhaving van het bestuursrecht en het bijzondere strafrecht |
Trefwoorden | Criminologie, Bestuurlijk sanctierecht, Bestuursstrafrecht, Bijzonder strafrecht |
Auteurs | Mr. dr. drs. B. van der Vorm en Prof. dr. mr. W. Huisman |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Bestuurlijke aanpak van ondermijning: ervaringen in Nederland en het buitenland |
Trefwoorden | Openbare orde, Ondermijning, Bestuurlijke aanpak, Handhaving, Bestuursrecht |
Auteurs | Prof. dr. A.C.M. Spapens |
SamenvattingAuteursinformatie |
Een bestuurlijke aanpak van ondermijnende criminaliteit, al dan niet als onderdeel van een integrale aanpak, is in Nederland inmiddels gemeengoed. Toch bestaan er nog volop misverstanden over, die ook aanleiding geven tot niet altijd terechte kritiek. Het handhavingsinstrumentarium waarop deze aanpak is gebaseerd vinden we in alle landen terug. De mate waarin het wordt toegepast om (zware en georganiseerde) misdaad te bestrijden verschilt echter, al naar gelang de aard, ernst en de historie van die problematiek. Een bestuurlijke aanpak is een manier om hogere drempels op te werpen voor criminele bedrijfsprocessen, maar is geen afzonderlijk alternatief voor het strafrecht. |
Artikel |
‘50 is het nieuwe 100’Moeite met maatwerk bij het opleggen van boetes voor schending van de inlichtingenplicht uit de Participatiewet |
Trefwoorden | Bestuurlijke boete, Inlichtingenplicht, Participatiewet, Evenredigheid, Handhaving |
Auteurs | Mr. dr. A.G. Mein |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op overtreding van de inlichtingenplicht uit de Participatiewet staat een bestuurlijke boete. Aanvankelijk schreef de wet een relatief hoge boete voor (100% van het benadelingsbedrag). Echter, de CRvB heeft dit boetestelsel gematigd, met een beroep op de evenredigheid. Daartoe heeft het boetecategorieën geïntroduceerd (opzet, grove schuld, normale verwijtbaarheid en verminderde verwijtbaarheid) met bijbehorende boetehoogtes (100%, 76%, 50% en 25%). In de praktijk blijkt deze boetesystematiek niet goed werkbaar. De gemeentelijke boetefunctionaris kan moeilijk uit de voeten met dit begrippenkader, dat is ontleend aan het strafrecht. Gemakshalve kiest hij voor een boete die past bij normale verwijtbaarheid. Schiet de CRvB hiermee zijn doel voorbij? |
Artikel |
‘Ik mag doen wat ik moet doen’Bevindingen en praktijkimplicaties uit een onderzoek naar de criminele ontwikkeling van fraudeurs |
Trefwoorden | Fraudeur, Levensloop, Criminologie, Moraliteit, Sociale binding |
Auteurs | Dr. J. van Onna |
SamenvattingAuteursinformatie |
Fraude heeft grote maatschappelijke en financiële gevolgen. Toch is over het proces waarlangs en de redenen waarom managers, bestuurders of ondernemers zich inlaten met serieuze vormen van fraude nog relatief weinig bekend. Deze kennislacune omtrent de criminele ontwikkeling van fraudeurs is onderwerp van onderzoek in een recent afgerond proefschrift. In het artikel worden de belangrijkste bevindingen uit het proefschrift en de aanbevelingen voor de handhaving besproken. |
Artikel |
Afstand of nabijheid?Publiek-private relaties rondom normovertredend gedrag van werknemers |
Trefwoorden | Publiek-private samenwerking, Werknemerscriminaliteit, Particuliere opsporing, Particulier onderzoek |
Auteurs | Dr. C.A. Meerts |
SamenvattingAuteursinformatie |
Private veiligheid staat in de belangstelling. Hierbij richt de belangstelling zich dan vooral op de rol die private actoren kunnen spelen in het beheersen van (publieke) veiligheidsvraagstukken in het kader van publiek-private samenwerking. Inmiddels bestaat er een robuuste basis aan empirisch en theoretisch werk over publiek-private verhoudingen in het veiligheidsdomein. Dit werk is echter vooral gefocust op private veiligheid. In dit artikel wordt er gekeken naar private opsporing en de verhoudingen tussen deze private actoren en het strafrechtelijk systeem. Op basis van een aantal interessante kenmerken van de private onderzoeksmarkt pleit dit artikel voor een frisse benadering van publiek-private contacten. |
Trending Topics |
Over pogingen de ondermijning te ontmijnen |
Trefwoorden | Ondermijning, Wetsvoorstel bestuurlijk verbod, Artikel 13b Opiumwet, politie |
Auteurs | Prof. mr. H.J.B. Sackers |
SamenvattingAuteursinformatie |
Zowel door het wetsvoorstel bestuurlijk verbod ondermijnende organisaties als door de verruiming van artikel 13b Opiumwet wil de regering de ondermijning aanpakken. Probleem is wel dat de politie nauwelijks geschoold is in de van het strafrecht afwijkende procesregels uit het bestuursrecht. |
Jurisprudentie |
Rechtspraak; nemo tenetur en de smartphoneNoot bij Rb. Noord-Holland 28 februari 2019, ECLI:NL:RBNHO:2019:1568 |
Trefwoorden | Nemo tenetur-beginsel, vormverzuim, proportionaliteit, subsidiariteit, Wils(on)afhankelijk bewijsmateriaal |
Auteurs | Mr. dr. J.S. Nan |
SamenvattingAuteursinformatie |
In casu mochten opsporingsambtenaren de verdachte boeien en via zijn vingerafdruk diens iPhone ontsluiten. Deze handelwijze en het gebruik van het aldus verkregen bewijsmateriaal is niet in strijd met het nemo tenetur-beginsel, noch met de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. |
Jurisprudentie |
De predispositie van de verdachte bij het stelen van een lokfiets: creëert de gelegenheid de dief?Noot bij HR 12 februari 2019 ECLI:NL:HR:2019:149 |
Trefwoorden | Tallon-criterium, Lokmiddelen, Lokfiets, Uitlokverbod, 6 EVRM |
Auteurs | Mr. W. Albers |
SamenvattingAuteursinformatie |
Uit de bestendige rechtspraak van de Hoge Raad blijkt dat opsporingsambtenaren op basis van de algemene taakstellende bevoegdheden in beginsel bevoegd zijn tot het inzetten van bepaalde lokmiddelen, mits deze inzet binnen de grenzen van het Tallon-criterium blijft. De verdachte mag zodoende niet door het optreden van de opsporingsambtenaar worden gebracht tot andere handelingen dan die waarop zijn opzet reeds van tevoren was gericht. De vraag die naar aanleiding van de onderhavige uitspraak echter kan worden gesteld, is of de verdachte nog wel een voldoende toereikend beroep kan doen op de rechtsbeschermende waarde die het Tallon-criterium – in het kader van de inzet van niet-menselijke lokmiddelen – beoogt te bieden. |