In de zaak van 16 juni 2020 heeft de Hoge Raad geaccordeerd dat zogeheten geheimhouders-politieambtenaren en geheimhouders-officieren van justitie zich met de selectie van de stukken/gegevens die wel of niet onder het professioneel verschoningsrecht vallen, bezighouden. Onder regie van de rechter-commissaris was in overleg met de directeur als afgeleid verschoningsgerechtigde, via geheimhouders-politieambtenaren, die onder toezicht van een geheimhouders-officier van justitie werkten, een selectie gemaakt van de gegevens welke wel en niet onder het afgeleid verschoningsrecht vielen. Daarbij heeft de raadsman van de directeur van de internationale ambulancevervoerder inspraak gehad in de uitgebreide zoektermen ter filtering (welke zoektermen ook in diverse andere talen zijn gebruikt). De selectie had niet alleen betrekking op tekst (in e-mails), maar ook op afbeeldingen en audio- en videobestanden. Die werkwijze kon de goedkeuring van de Hoge Raad wegdragen. |
Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving
Meer op het gebied van Strafrecht
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Redactioneel |
De praktische kanten van beslag, beklag en het professioneel verschoningsrecht |
Trefwoorden | verschoningsrecht, beslag, R-C |
Auteurs | Mr. dr. J.S. Nan |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
De opsporings- en vervolgingscompetentie van het Europees Openbaar Ministerie in Nederland |
Trefwoorden | Europees Openbaar Ministerie, opsporing, subsidiefraude, corruptie, EU-strafrecht |
Auteurs | Mr. dr. W. Geelhoed |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het Europees Openbaar Ministerie gaat ook in Nederland strafbare feiten opsporen en vervolgen die schade toebrengen aan de financiële belangen van de EU. Maar welke feiten precies? Hoe wordt zijn competentie afgebakend van de competentie van de nationale autoriteiten? En hoe wordt verzekerd dat het Europees OM niet alleen formeel, maar ook praktisch in staat is om de opsporingsonderzoeken uit te voeren waarvoor het bevoegd is? Deze bijdrage bespreekt de invoeringswet waarmee het Europees OM in de Nederlandse rechtsorde wordt ingebed, en de competentievragen die daarbij een rol spelen. Sommige punten zijn helder, maar andere leiden slechts tot vraagtekens. |
Artikel |
Uit- en overlevering van EU-burgers bij overtreding van het kartelverbod – op het snijvlak van straf- en mededingingsrecht |
Trefwoorden | uit- en overlevering, kartelverbod, mededingingswet, lijstfeiten, dubbele strafbaarheid |
Auteurs | Mr. W.W. Geursen en Mr. J. Boonstra-Verhaert |
SamenvattingAuteursinformatie |
In Nederland wordt het mededingingsrecht (nog steeds) bestuursrechtelijk afgedaan. De strafrechtelijke handhaving van dit rechtsgebied heeft de laatste jaren in andere landen een opmars gemaakt; ook in verschillende lidstaten van de Europese Unie. Hoewel in Nederland het mededingingsrecht een ‘strafrechtelijk verleden’ kent, werd deze handhavingsvorm weinig benut en/of was deze weinig succesvol en is hiervan afscheid genomen. Dat Nederland overtredingen van de mededingingswet nu niet strafrechtelijk sanctioneert, wil echter niet zeggen dat aan mededingingsrechtelijke overtredingen voor Nederlanders geen strafrechtelijke risico’s kleven. Indien dergelijke overtredingen door Nederlandse onderdanen in het buitenland effect hebben, omdat daar bijvoorbeeld de klanten van een kartel zijn gevestigd, kunnen Nederlanders alsnog – zij het in het buitenland – tegen strafrechtelijke vervolging en een veroordeling aanlopen. |
Artikel |
Het voorstel voor een nieuw regelgevend kader voor de gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden |
Trefwoorden | samenwerkingsverbanden, gegevensverwerking, AVG, privacy, integraliteit |
Auteurs | Dr. mr. M.P. Beijer |
SamenvattingAuteursinformatie |
Dit artikel gaat nader in op de betekenis van het wetsvoorstel gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden. De focus ligt op de vraagstukken die spelen rondom de bescherming van persoonsgegevens. Al geruime tijd bestaan er verschillende samenwerkingsverbanden, zoals de Regionale Informatie- en Expertisecentra (RIEC’s), die beogen bij te dragen aan de ‘integrale’ aanpak van belangrijke maatschappelijke problemen (zoals de ondermijnende criminaliteit). Toch zijn er maar beperkte grondslagen voor de gegevensuitwisseling van dergelijke samenwerkingsverbanden. Dit artikel legt nader uit welke problemen er spelen vanuit privacyrechtelijk oogpunt, waar het relevante nationale en Unierechtelijke toetsingskader uit bestaat, en vervolgens wat de meerwaarde van dit wetsvoorstel is. |
Artikel |
Beheersing van legaal particulier (vuur)wapenbezit: de voorgeschiedenis |
Trefwoorden | wapenwetgeving, particulier vuurwapenbezit, risicobeheersing, vuurwapens, wapenbeheersing |
Auteurs | Mr. J.H. Maat MSSM |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Nederlandse wapenwetgeving is gericht op de beheersing van het legale en de bestrijding van het illegale wapenbezit. Dit beleid kent een lange voorgeschiedenis. De houding van de overheid was hierin ambivalent, waarbij niet alleen sprake was van beperkingen op particulier wapenbezit. Wapenbezit is van overheidswege zelfs actief bevorderd, waarbij controles aan huis – anders dan tegenwoordig – bedoeld waren om vast te stellen of men wel over voldoende wapens beschikte om de burgerplicht te kunnen vervullen. Er werden echter wel maatregelen genomen om het risico van misbruik zoveel mogelijk beheersbaar te maken, waarvan sommige nog doorwerken tot heden ten dage. |
Artikel |
Het Europees arrestatiebevelToch nog mogelijkheden voor een goede verdediging? |
Trefwoorden | overlevering, Europees aanhoudingsbevel, opgeëiste persoon, kaderbesluit, HvJ EU |
Auteurs | Mr. W.R. Jonk en Mr. R. Malewicz |
SamenvattingAuteursinformatie |
Sinds 12 mei 2004 is in Nederland de Overleveringswet van kracht, waarmee de procedure van uitlevering binnen de EU drastisch veranderde. Sindsdien is het Europees aanhoudingsbevel een populair middel voor lidstaten geworden om gezochte verdachten en veroordeelden naar hun grondgebied te krijgen. De rechtsbescherming voor opgeëiste personen is, onder meer door enkele uitspraken van het HvJ EU, allengs minder geworden. De bijstand in overleveringszaken vergt dan ook meer dan alleen het voeren van verweren in overleveringsprocedure zelf. Een proactieve houding, mogelijk zelfs in de fase voorafgaand aan het EAB, kan de opgeëiste persoon een gedwongen reis naar het buitenland besparen. |
Trending Topics |
De Nederlandse implementatie van de Klokkenluidersrichtlijn |
Trefwoorden | klokkenluiders, misstanden, unierecht, compliance, corruptie |
Auteurs | Mr. J. Boonstra-Verhaert en A.F. Bevers LL.M |
SamenvattingAuteursinformatie |
Teneinde een minimumbeschermingsniveau te bieden aan personen die in de uitoefening van hun werk in aanraking komen met inbreuken op het Unierecht en hiervan melding maken, is op 7 december 2019 de Europese richtlijn bescherming klokkenluiders in werking getreden. Uiterlijk 17 december 2021 dient deze richtlijn in Nederlandse wetgeving te zijn geïmplementeerd. Om de huidige regelgeving die ziet op dit onderwerp in lijn te brengen met de richtlijn dienen er enkele wijzigingen te worden doorgevoerd. Meer concreet betekent dit dat de regeling voor klokkenluiders, thans neergelegd in de Wet Huis voor klokkenluiders, zal worden aangepast. Eind juli 2020 is het conceptvoorstel van wet, alsmede de conceptmemorie van toelichting gepubliceerd ter consultatie. Op basis van deze stukken worden in deze bijdrage de voorgestelde wijzigingen ten opzichte Wet Huis voor klokkenluiders belicht. |
Jurisprudentie |
Schadelijk in de zin van artikel 174 Sr, maar niet opzettelijkNoot bij ECLI:NL:RBROT:2020:7093 |
Trefwoorden | Voedselfraude, voorwaardelijk opzet, schadelijkheid, aflatoxine, pinda’s |
Auteurs | Mr. L. Dallau |
SamenvattingAuteursinformatie |
In een uitspraak van de rechtbank Rotterdam is de verdachte een groothandel in noten die partijen met aflatoxine verhandeld heeft. Aflatoxine vormt een gevaar voor de gezondheid als bedoeld in artikel 174 Sr. Er volgt echter een vrijspraak op grond van twee contra-indicaties voor opzet. In deze annotatie zal uiteen worden gezet waarom de rechtbank opzet niet heeft aangenomen en daarmee voorbij is gegaan aan jurisprudentie ten aanzien van opzet op het bestanddeel ‘wetende dat’ uit artikel 174 Sr en mee had moeten wegen dat de verdachte een professional is die bekend had moeten zijn met de risico’s van aflatoxine. |