De WED lijkt toe aan herziening in de vorm van een kaderwet Wet op de ordeningsdelicten (WOD). De structuur van de aanduiding van de materiële normen kan zo blijven, aangevuld met een specifiek sanctiearsenaal. Er dient een nuancering in de sancties te worden aangebracht door culpose delicten te introduceren. Strafvorderlijk gezien dient in de WOD een juridisch kader te worden gecreëerd voor onder andere overlegstructuren van toezichthouders en OM en de afdoeningsmodaliteit voor buitengerechtelijke afdoening. In de sanctietoemeting zal de verhouding tussen strafrecht en bestuursrecht opnieuw moeten worden geregeld. Speciale aandacht dient de Europese wetgeving in de nieuwe WOD te krijgen. |
Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving
Meer op het gebied van Strafrecht
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Redactioneel |
Het bestaansrecht van de Wet op de economische delicten revisited |
Trefwoorden | Herziening WED, Culpose delicten, Kaderwet WOD, Europese regelgeving |
Auteurs | Prof. dr. R.C.P. Haentjens |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
De nieuwe rol van de curator in de fraudebestrijding: knelpunt in de aanloop naar een eventueel strafproces? |
Trefwoorden | faillissementsfraude, fraudebestrijding, opsporing, nemo-teneturbeginsel, curator |
Auteurs | Mr. dr. E.M. Moerman |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel wordt onderzocht welke consequenties de nieuwe rol van de curator bij de aanpak van de fraudebestrijding heeft voor een eventueel strafproces. Daarbij wordt in het bijzonder stilgestaan bij de verhouding tussen de door de wetgever beoogde rol van de curator en de invulling die traditioneel wordt gegeven aan de taak van de curator. Ook wordt aandacht besteed aan de bruikbaarheid van het door de curator vergaarde materiaal in een strafprocedure. Betoogd wordt dat de fraudesignalerende rol van de curator past in de ontwikkeling waarin steeds vaker een bijdrage van private actoren wordt gevraagd, maar dat het nemo-teneturbeginsel onder druk komt te staan door de nieuwe wetgeving. |
Artikel |
Vervolging van ondernemingen voor schendingen van de mensenrechten: mogelijkheden naar Nederlands strafrecht |
Trefwoorden | (extraterritoriale) rechtsmacht, strafrechtelijke aansprakelijkheid van ondernemingen, zorgplicht, maatschappelijk verantwoord ondernemen, vervolging |
Auteurs | Mr. E.M. van Gelder en prof. dr. C.M.J. Ryngaert |
SamenvattingAuteursinformatie |
In toenemende mate lijken internationaal opererende ondernemingen betrokken te zijn bij mensenrechtenschendingen. Wanneer een onderneming zich schuldig maakt aan, of althans een aandeel heeft in mensenrechtenschendingen begaan in het buitenland, biedt de Nederlandse strafwet, met inbegrip van de rechtsmachtsbepalingen, verschillende mogelijkheden tot vervolging. In de praktijk heeft dit echter tot op heden niet geleid tot daadwerkelijke vervolging, laat staan tot een onherroepelijke veroordeling van een onderneming. Dit artikel zet de mogelijkheden uiteen voor vervolging naar Nederlands strafrecht. |
Artikel |
Randvoorwaardenkorting: ceci n'est pas une punition? |
Trefwoorden | Randvoorwaardenkorting, Ne bis in idem, criminal charge, Engel (criteria) |
Auteurs | Mr. J. van der Vegte |
SamenvattingAuteursinformatie |
Staat de toepassing van een ministeriële randvoorwaardenkorting een strafvervolging voor dezelfde feiten in de weg? Deze vraag is door verschillende gerechten in Nederland beantwoord, waarbij de ene keer tot de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie wordt geconcludeerd en de andere keer niet. Hoe kan het dat de gerechten hier verschillend over oordelen? In dit artikel wordt deze vraag beantwoord. Daarbij wordt met name aandacht geschonken aan de beoordelingscriteria ten aanzien van de vraag of de randvoorwaardenkorting als strafrechtelijk dient te worden aangemerkt, de wijze waarop de criteria in de verschillende uitspraken zijn gewogen en wat daarbij opvalt. |
Artikel |
De verbeurdverklaring als ontnemingsinstrument |
Trefwoorden | Verbeurdverklaring, Afpakken, Wederrechtelijk verkregen voordeel, Crimineel vermogen |
Auteurs | Mr. G.M. Boezelman en Mr. M. Coenen |
SamenvattingAuteursinformatie |
De verbeurdverklaring wint terrein op het gebied van afpakken, ook in financiële fraudezaken. Doordat zowel de verbeurdverklaring als de ontnemingsmaatregel worden ingezet voor het ‘afpakken’ van crimineel vermogen, vervagen de karakters van de verbeurdverklaring en de ontneming. Het dubbel raken van de betrokkene dient gelet op de proportionaliteit van de bestraffing te worden voorkomen. Deze bijdrage bespreekt de implicaties hiervan en de mogelijkheden om verweer te voeren. |
Artikel |
Fraude & asset recovery: een routekaart voor het terughalen van vermogensbestanddelen langs civielrechtelijke weg |
Trefwoorden | fraude, asset tracing, asset recovery, exhibitieplicht, Norwich Pharmacal order |
Auteurs | Mr. dr. C.G. van der Plas en Mr. C.L. van Tilburg |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel over fraude & asset recovery wordt stapsgewijs aan de hand van een casus uiteengezet hoe via civielrechtelijke weg kan worden achterhaald waar weggesluisde vermogensbestanddelen zijn gebleven en hoe deze kunnen worden teruggehaald. Daarbij wordt niet alleen aandacht besteed aan de mogelijkheden die het Nederlandse recht daarvoor biedt, maar passeren ook enkele discovery tools uit common law jurisdicties de revue. |
Artikel |
Ontneming van wederrechtelijk voordeel in geval van witwassen; gebreken in de motivering van de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel |
Trefwoorden | Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, Witwassen, Verbeurdverklaring, Motiveringsplicht |
Auteurs | Mr. T. Groenendijk |
SamenvattingAuteursinformatie |
De rechter oordeelt ogenschijnlijk snel dat voorwerpen waarvan is bewezenverklaard dat zij zijn witgewassen wederrechtelijk voordeel zijn en miskent hierdoor het reparatoire karakter van de ontnemingsmaatregel, namelijk dat alleen de criminele verdiensten mogen worden afgepakt. De rechter moet de schatting van het WVV voldoende motiveren en onderzoek doen naar het daadwerkelijke WVV van betrokkene. |
Diversen |
Afscheid van de ‘godfather’ van de witteboordencriminologie |
Trefwoorden | Organisatiecriminaliteit, Witteboordencriminaliteit, Georganiseerde criminaliteit, Bestuurlijke boete, Afschrikking |
Auteurs | Prof. dr. mr. W. Huisman |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze trending topics wordt de bijdrage van vertrekkend hoogleraar Henk van de Bunt aan het criminologisch onderzoek op het terrein van het financieel-economisch strafrecht besproken. |
Jurisprudentie |
De AOW-uitkering van de gedetineerde uitkeringsgerechtigdeNoot bij CRvB 3 maart 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:880 |
Trefwoorden | Bestuursstrafrecht, AOW-uitkering, Bestuurlijk maatregelrecht, Lijfsdwang, Detentie |
Auteurs | Mr. dr. drs. B. van der Vorm |
SamenvattingAuteursinformatie |
Gedurende de periode waarin appellant onder toepassing van artikel 577c Sv lijfsdwang onderging in een penitentiair psychiatrisch centrum, was hem rechtens zijn vrijheid ontnomen in de zin van artikel 8b, tweede lid, van de AOW. Appellant heeft daarom over die periode geen recht op AOW-pensioen. Blijkens de wetsgeschiedenis bij artikel 8b AOW heeft de wetgever bij de term ‘rechtens zijn vrijheid ontnomen’ niet enkel gedacht aan gevangenisstraf, maar ook aan andere vormen van detentie, zoals gijzeling wegens het niet betalen van verkeersboetes of het niet nakomen van wettelijke verplichtingen. |
Jurisprudentie |
De sanctiebevoegdheid van de burgemeester in artikel 13b OpiumwetNoot bij ABRvS 8 februari 2017, ECLI:NL:RVS:2017:294 |
Trefwoorden | Woningsluiting, Opiumwet, Bestuursstrafrecht, Bestuurlijke herstelsanctie, Openbare orde |
Auteurs | Mr. dr. drs. B. van der Vorm |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op grond van artikel 13b Opiumwet kan de burgemeester een woning sluiten ter bestrijding van strafbare feiten uit de Opiumwet. De woningsluiting kan niet worden aangemerkt als een bestraffende sanctie. |
Jurisprudentie |
Kroniek ondernemingsstrafrechtEerste helft 2017 |
Auteurs | Prof. mr. H.J.B. Sackers (red.), mr. A.A. Feenstra, prof. dr. R.C.P. Haentjens e.a. |