Empirisch onderzoek van het recht is van groot belang voor rechtspraktijk en -wetenschap. Deze bijdrage geeft een overzicht van het empirische onderzoek naar het strafrecht en naar het strafrechtssysteem. Voorts wordt ingegaan op de toepassing van empirische bevindingen in de rechtspraktijk. |
Boom Strafblad
Meer op het gebied van Strafrecht
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Redactioneel |
Empirisch onderzoek: een welgekomen en noodzakelijke verrijking van het straf(proces)recht |
Auteurs | mr. T.B. (Tamara) Trotman en prof. dr. D. (Dirk) Van Daele |
Auteursinformatie |
Artikel |
Empirical Legal Studies in Nederland: overzicht en relevantie voor rechtspraktijk en -wetenschap |
Trefwoorden | Empirisch-juridisch onderzoek, Strafrecht, Empirische bevindingen, Rechtspsychologie, Strafrechtelijk bewijs |
Auteurs | prof. mr. dr. M. (Marijke) Malsch |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
De beoordeling van alibi’s in de strafrechtspraktijkEnkele reflecties over de huidige stand van de wetenschap |
Trefwoorden | Juridisch-empirisch onderzoek, Alibi, Strafrechtelijk bewijs, Waarheidsvinding, Geloofwaardigheid |
Auteurs | prof. dr. L. (Lore) Mergaerts en dr. R. (Ricardo) Nieuwkamp |
SamenvattingAuteursinformatie |
Een alibi kan worden beschouwd als een van de sterkste manieren voor een verdachte om de eigen onschuld aan te tonen. Een alibi is immers de bewering van een verdachte dat hij onschuldig is omdat hij op het tijdstip van het strafbare feit elders was en bijgevolg het feit niet kan hebben gepleegd. In die zin laat een alibi in principe toe om een onderscheid te maken tussen onschuldige verdachten en verdachten die daadwerkelijk de dader zijn. Mede onder invloed van de toegenomen aandacht voor gerechtelijke dwalingen en de factoren die daarin een rol spelen, bloeide in de jaren negentig het academisch onderzoek naar alibi’s op. In deze bijdrage op een aantal belangrijke bevindingen binnen dit onderzoeksdomein. |
Artikel |
Het gebruik van het zwijgrecht tijdens het politieverhoor: opvattingen en ervaringen van gedetineerden |
Trefwoorden | Zwijgrecht, Nemo tenetur, Juridisch-empirisch onderzoek, Interviews, Focusgroepen |
Auteurs | dr. M. (Miet) Vanderhallen en dr. M. (Melanie) Sauerland |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het zwijgrecht is een fundamentele procedurele waarborg voor personen die van een misdrijf beschuldigd worden. Het recht is verbonden aan het recht om zichzelf niet te beschuldigen, namelijk het idee dat niemand gedwongen kan worden om aan de eigen veroordeling mee te werken. Interviews met professionals uit Nederland en België suggereren evenwel dat in de praktijk regelmatig conclusies worden getrokken uit het feit dat een verdachte van het zwijgrecht gebruikmaakt. Empirisch onderzoek naar deze materie focust zich doorgaans niet op het perspectief van de (zwijgende) verdachte. Deze bijdrage heeft tot doel om inzicht te verwerven in de beslissing van verdachten om het zwijgrecht in te roepen alsook hun ervaringen met de reacties en gevolgen daarvan. |
Artikel |
Maar hoe verminderd toerekeningsvatbaar bent u dan precies?Een empirische en juridische studie van de mogelijkheid om de ‘verminderde toerekeningsvatbaarheid’ nader te preciseren |
Trefwoorden | Ontoerekeningsvatbaarheid, pro justitia rapportages, Dossierstudie, Juridisch-empirisch onderzoek, TBS |
Auteurs | mr. L.A. (Lucia) Mebius, mr. dr. M.M. (Merel) Prinsen, prof. dr. M.M. (Maaike) Kempes e.a. |
SamenvattingAuteursinformatie |
Naast ontoerekeningsvatbaarheid kent het Nederlandse strafrecht de verminderde toerekeningsvatbaarheid. De verminderde toerekeningsvatbaarheid is niet opgenomen in de wet, maar speelt in de praktijk een grote rol, ook in gedragskundige pro justitia rapportage. Voorheen werd het toerekeningsvatbaarheidsadvies in vijf gradaties gegeven, maar omdat sinds een aantal jaren niet meer vijf maar drie gradaties van toerekeningsvatbaarheid gehanteerd worden, is een preciseringsmogelijkheid in het leven geroepen. De vraag die in dit artikel centraal staat, is hoe deze nieuwe preciseringsmogelijkheid in de praktijk wordt gehanteerd door rapporteurs. |
Artikel |
Ongelijkheid ontrafeldEen empirische verkenning van mogelijke katalysatoren van ongelijkheid in het besluitvormingsproces over voorlopige hechtenis van jeugdige verdachten |
Auteurs | mr. dr. Y.N. (Yannick) van den Brink |
SamenvattingAuteursinformatie |
Jeugdigen met een migratieachtergrond, jeugdigen met een verstandelijke beperking en jeugdigen met een lage sociaaleconomische status zijn sterk oververtegenwoordigd in voorlopige hechtenis, ook in Nederland en Engeland. Er is groeiend empirisch bewijs dat deze oververtegenwoordiging wordt gevoed door ongelijkheden in besluitvorming over voorlopige hechtenis. Dit artikel verkent, aan de hand van theoretische perspectieven en empirisch onderzoek in Nederlandse en Engelse rechtbanken, hoe ongelijkheden in beslissingen over voorlopige hechtenis van jeugdige verdachten tot stand komen en hoe deze kunnen worden aangepakt. |
Artikel |
Strafbaarstelling van seksuele deepfakes |
Trefwoorden | Deepfakes, Image-based sexual abuse, Deepnudes, Wraakporno, Fair labelling |
Auteurs | mr. dr. M.L.R. (Marthe) Goudsmit Samaritter, mr. R.F. (Ruben) Aksay en prof. mr. dr. J.J. (Jan-Jaap) Oerlemans |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deepnudes zijn een toegankelijke vorm van seksueel misbruik met beeldmateriaal. Dit artikel behandelt de definitie van deepfakes en de achterliggende technologie alvorens de vraag te behandelen of het strafrecht een legitieme rol heeft bij aanpak van seksuele deepfakes. Geconcludeerd wordt dat pornografische deepfakes gerechtvaardigd strafbaar gesteld kunnen worden door hun schadelijkheid en onrechtmatigheid. Daarop volgt een analyse van bestaande strafwetsartikelen en hun geschiktheid voor aanpak van seksuele deepfakes. Het artikel wordt afgerond met een aanbeveling voor verbetering in strafwetgeving. |