Op 7 maart 2017 oordeelde het Hof van Justitie in de zaak X. en X./België dat het Unierecht niet verplicht tot de afgifte van een humanitair visum om personen in staat te stellen op het grondgebied van een van de lidstaten asiel aan te vragen. Anders dan geadviseerd door advocaat-generaal Mengozzi concludeert het Hof van Justitie dat in dergelijke gevallen de Visumcode (Verordening (EU) nr. 810/2009) niet van toepassing is. Hiermee is de uitspraak een gemiste kans om duidelijkheid te bieden inzake de uitleg van artikel 25 van de Visumcode en de extraterritoriale toepassing van artikelen 4 en 18 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. |
Nederlands tijdschrift voor Europees recht
Meer op het gebied van Europees recht en mededingingsrecht
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Artikel |
Uitspraak Hof van Justitie van de Europese Unie, 7 maart 2017, zaak C-638/16 PPU, X. en X./BelgiëEen gemiste kans voor een uniforme en mensenrechtelijke uitleg van de Visumcode wat betreft de afgifte van een humanitair visum |
Trefwoorden | humanitair visum, kortverblijfvisum, Visumcode, recht op asiel, refoulementverbod |
Auteurs | Dr. mr. E.R. Brouwer |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Het ne bis in idem-beginsel in grensoverschrijdende zakenOpmerkingen naar aanleiding van zaak C-486/14 (Kossowski) |
Trefwoorden | ne bis in idem-beginsel, jurisdisctiegeschillen, transnationale strafzaken, onherroepelijke beslissing, wederzijds vertrouwen |
Auteurs | Prof. mr. M. de Werd |
SamenvattingAuteursinformatie |
In zaak C-486/14 (Kossowski) relativeert het Hof van Justitie het ne bis-beginsel in grensoverschrijdende zaken. Als een procedure tot strafvervolging in een lidstaat wordt beëindigd zonder dat een uitgebreid onderzoek is verricht [naar hetgeen er is gebeurd], is die beslissing mogelijk geen onherroepelijke beslissing in de zin van artikel 54 SUO en artikel 50 Handvest. Het in die bepalingen neergelegde ne bis-beginsel staat in zo’n geval niet in de weg aan een nieuwe vervolging in een andere lidstaat. |
Artikel |
Het Hof van Justitie spreekt zich uit over de bindende werking van een aanbeveling van de Europese Commissie |
Trefwoorden | Bindende werking aanbeveling Europese Commissie, Tariefmaatregelen, Pure BULRIC-kostenberekeningsmodel, Grimaldi rechtspraak, Soft law |
Auteurs | Mr. J.C.A. van Dam, MA |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het arrest van 15 september 2016 verduidelijkt het Hof van Justitie in hoeverre een aanbeveling van de Europese Commissie een bindende werking heeft voor de nationale regelgevende instanties en de nationale rechter. In deze bijdrage wordt onderzocht of de bindende werking die door het Hof van Justitie aan deze aanbeveling wordt toegekend ook geldt voor andere aanbevelingen van de Europese Commissie dan wel of deze bindende wering beperkt is tot deze specifieke aanbeveling. Voorts wordt onderzocht welke consequenties dit arrest mogelijk kan hebben voor de nationale rechts- en bestuurspraktijk. |
Artikel |
De nationale rechterlijke beslissing als staatssteun |
Trefwoorden | staatssteun, wijziging bestaande steunmaatregel, rechterlijke uitspraak als staatssteun, opschortingsverplichting, rechtszekerheid |
Auteurs | Mr. drs. M. Fierstra |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het arrest DEI is belangrijk voor beantwoording van de vraag wanneer een steunmaatregel kan worden gekwalificeerd als een bestaande steunmaatregel waarop de aanmeldings- en de opschortingsverplichting van artikel 108 lid 3 VWEU van toepassing is. Het arrest DEI is daarnaast van belang omdat daaruit voortvloeit dat onder omstandigheden ook rechterlijke beslissingen als een steunmaatregel in de zin van artikel 107 lid 1 VWEU kunnen worden gekwalificeerd en dat die rechterlijke beslissingen dan op grond van artikel 108 lid 3 VWEU aan de Commissie moeten worden medegedeeld. Deze interpretatie kan grote gevolgen hebben voor de nationale rechter en stelt principiële vragen aan de orde over de positie van de nationale rechter in de rechtsorde van de Europese Unie. Deze bijdrage gaat aan de hand van het arrest DEI op beide aspecten in. |