In de zaak D’Oultremont e.a. spreekt het Hof van Justitie zich uit over de reikwijdte van Richtlijn 2001/42/EG betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma’s. Enkele kernbegrippen worden ruim uitgelegd met verwijzing naar de doelstelling van de richtlijn: integratie van milieuoverwegingen. Het begrip plannen en programma’s wordt zo geïnterpreteerd dat een besluit geen betrekking hoeft te hebben op een specifiek gebied, het besluit geen compleet kader hoeft vast te stellen, en dat algemene regels ook kunnen worden aangemerkt als ‘plan en programma’. Het arrest heeft hiermee aanzienlijke gevolgen voor de Nederlandse praktijk aangaande ruimtelijk ordening. |
Nederlands tijdschrift voor Europees recht
Meer op het gebied van Europees recht en mededingingsrecht
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Artikel |
Steekt de wind op? De Strategische Milieueffectrapportage verruimd |
Trefwoorden | Milieu, Richtlijn 2001/42/EG, Plan en programma, Windenergie |
Auteurs | Mr. F.M. Fleurke |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Tele2: de afweging tussen privacy en veiligheid nader omlijndEen tweede arrest over de bewaarplicht van telecommunicatiegegevens in het Europees recht |
Trefwoorden | Bewaarplicht, telecommunicatie, privacy |
Auteurs | Mr. N. Falot en Dr. H. Hijmans |
SamenvattingAuteursinformatie |
In zijn arrest van 21 december 2016 (gevoegde zaken C-203/15 en C-698/15, Tele2 Sverige en Watson, hierna: Tele2) heeft het Hof van Justitie de voorwaarden voor het bewaren van en toegang tot telecommunicatiegegevens gepreciseerd. Het Hof van Justitie heeft geoordeeld dat de ePrivacyrichtlijn 2002/58/EG zich verzet tegen een algemene en ongedifferentieerde nationale regeling voor de bewaring van alle verkeersgegevens en locatiegegevens. Bovendien moet de toegang van politie en justitie tot die gegevens duidelijk worden geclausuleerd en worden beperkt tot de bestrijding van ernstige criminaliteit. Ook vereist die toegang voorafgaand toezicht door een rechter of onafhankelijke bestuurlijke instantie. Voorts moeten de gegevens op het grondgebied van de EU worden bewaard. |
Artikel |
Spanning tussen het evenredigheidsbeginsel en het gelijkheids- en transparantiebeginsel bij het uitsluiten van ondernemingen in het aanbestedingsrecht |
Trefwoorden | aanbestedingsrecht, uitsluiting, ‘level playing field’, ernstige beroepsfout, evenredigheid |
Auteurs | Mr. G. Bouwman |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage staat het Connexxion Taxi Services-arrest centraal, waarin het Hof van Justitie in een afweging tussen beginselen voorrang geeft aan het gelijkheids- en transparantiebeginsel boven het evenredigheidsbeginsel bij het uitsluiten van een onderneming van een aanbestedingsprocedure. Het Hof van Justitie benadrukt daarmee het belang van het ‘level playing field’ in het aanbestedingsrecht. Tegelijkertijd gaat dit hier ten koste van het evenredigheidsbeginsel dat een belangrijke rol speelt in de afweging of een uitsluiting van een onderneming met het oog op de internemarktdoelstelling gerechtvaardigd is. Het is echter de vraag in hoeverre het Hof van Justitie tot dezelfde beslissing zou komen onder de nieuwe Aanbestedingsrichtlijn 2014/24/EU. |
Artikel |
Vaste verkoopprijzen voor medicijnen beoordeeld onder artikel 34 VWEU |
Trefwoorden | artikel 34 VWEU, vaste verkoopprijzen, verkoopmodaliteiten, geschiktheidstoets |
Auteurs | Dr. B.J. van Leeuwen |
SamenvattingAuteursinformatie |
In Deutsche Parkinson Vereinigung oordeelt het Hof van Justitie dat het Duitse vaste verkoopprijssysteem voor medicijnen artikel 34 VWEU schendt. Deze bijdrage analyseert op welke manier het Hof van Justitie een beperking van artikel 34 VWEU heeft vastgesteld. Daarnaast wordt aandacht besteed aan de beoordeling van de rechtvaardigingsgrond en de evenredigheid van de beperking. Hoewel lidstaten op het terrein van volksgezondheid een ruime beoordelingsvrijheid hebben, eist het Hof van Justitie wel dat zij hun beleid onderbouwen met voldoende bewijs. Hier slaagt Duitsland niet in: er is geen enkel bewijs dat vaste verkoopprijzen de beschikbaarheid en kwaliteit van medicijnen verbeteren. |