Het arrest P.I is de tweede zaak waarin het Hof van Justitie het begrip ‘dwingende redenen van openbare veiligheid zoals door de lidstaten gedefinieerd’ in artikel 28 lid 3 Richtlijn 2004/38/EG verduidelijkt. Dit arrest verduidelijkt de bevoegdheid die lidstaten genieten om het verblijfsrecht te beperken dat begunstigden van Richtlijn 2004/38/EG die gedurende een periode van tien jaar op hun grondgebied hebben verbleven. Het beeld dat opdoemt, laat zich vergelijken met de in het Nederlandse vreemdelingenrecht gebruikte glijdende schaal waarbij de duur van het verblijf, de ernst van het strafbaar feit, de maximumstrafmaat en de opgelegde straf bepalend zijn om tot beëindiging van het verblijfsrecht over te gaan. |
Nederlands tijdschrift voor Europees recht
Meer op het gebied van Europees recht en mededingingsrecht
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Artikel |
Naar een Europese glijdende openbare ordeschaal voor het personenverkeer? |
Trefwoorden | openbare orde, openbare veiligheid, duurzaam verblijf, artikel 83 lid 1 VWEU, verwijderingsmaatregel |
Auteurs | Mr. H. Oosterom-Staples |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Minimumeis aan volgestort maatschappelijk kapitaal in strijd met fundamentele vrijhedenDe vrijheid van vestiging en de vrijheid van dienstverrichting verzetten zich tegen de dubbele standaard van Italiaanse belastinginning. |
Trefwoorden | vrijheid van vestiging/dienstverrichting, aanbesteding en dienstenconcessie |
Auteurs | Mr. M.L. Weeda en mr. L.J. Terpstra |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze prejudiciële verwijzingsprocedure stelt het Hof van Justitie vast dat de artikelen 49 en 56 VWEU1x In dit artikel zal naar de artikelnummers van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie worden verwezen. aldus moeten worden uitgelegd dat zij zich verzetten tegen de verplichting uit hoofde van een Italiaanse regeling tot het hebben van een minimaal volgestort maatschappelijk kapitaal van 10 miljoen euro voor marktdeelnemers belast met de inning van belastingen, met uitzondering van vennootschappen waarin de Italiaanse overheid een meerderheidsbelang heeft. Volgens de verwijzende rechter bevat de Italiaanse regeling voorzorgsmaatregelen die de overheid op een meer evenredige wijze kunnen beschermen. Dit lijkt voor het Hof van Justitie onder meer reden om op de vragen van de verwijzende rechter te antwoorden dat de betrokken bepaling uit de Italiaanse regeling een onevenredige en dus ongerechtvaardigde beperking van de fundamentele vrijheden van vestiging en dienstverlening vormt. Noten
|
Artikel |
De Europese Erfrechtverordening: nieuwste loot aan de stam van het Europese IPR |
Trefwoorden | Europese Erfrechtverordening, IPR, erfrecht, verklaring van erfrecht, notaris |
Auteurs | Mr. J.G. Knot |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 4 juli 2012 is de Europese Erfrechtverordening vastgesteld. Deze verordening introduceert geharmoniseerde regels in de Europese Unie (met uitzondering van het Verenigd Koninkrijk, Ierland en Denemarken) ten aanzien van de bevoegdheid, het toepasselijke recht en de erkenning en tenuitvoerlegging op het terrein van het internationaal erfrecht. Niet het materiële erfrecht, maar het IPR-erfrecht vormt daarmee het onderwerp van de verordening. Bovendien wordt met de verordening het instrument van de Europese erfrechtverklaring ingevoerd. Daarmee is de Erfrechtverordening een volgende – en naar het zich laat aanzien zeker niet de laatste – stap in het proces van Europeanisering van het IPR. |
Artikel |
Het arrest Wintersteiger en de plaats van het schadebrengende feit: het Hof van Justitie zet de doos van Pandora verder open |
Trefwoorden | internationale rechtsmacht, onrechtmatige daad, internet, nationaal merk, AdWord |
Auteurs | Mr. H.W. Wefers Bettink |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het Hof van Justitie heeft in het arrest Wintersteiger prejudiciële vragen beantwoord van het Oostenrijkse Oberste Gerichtshof over de uitleg van artikel 5 punt 3 Verordening 2001/44/EG in geval van inbreuk op een in Oostenrijk geregistreerd merk. De Merkenrichtlijn, die het nationale merkenrecht van de lidstaten harmoniseert, heeft geen betrekking op procesrechtelijke aspecten zoals de aanwijzing van de bevoegde rechter.1x Richtlijn 2008/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten, PbEU 2008, L 299/25-33. De nationale rechter bepaalt aan de hand van Verordening 2001/44/EG2x Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken PbEG 2001, L 12/1-23 (Verordening 2001/44/EG). en het nationale procesrecht zijn internationale bevoegdheid. In het arrest Wintersteiger geeft het Hof van Justitie aanknopingspunten voor het bepalen van de bevoegde rechter bij inbreuk op een nationaal merk. Noten
|
Artikel |
Een Europees buitenlands aanbestedingsbeleid?Het voorstel van de Commissie voor een verordening inzake de toegang van derde landen tot de Europese aanbestedingsmarkt. |
Trefwoorden | overheidsopdrachten, gemeenschappelijke handelspolitiek, interne markt |
Auteurs | Mr. W.R. Möhlmann |
SamenvattingAuteursinformatie |
In maart 2012 heeft de Europese Commissie de Europese wetgever voorgesteld een buitenlands beleid vast te stellen op het gebied van Europese aanbestedingen. De voorgestelde verordening voorziet in een drietal instrumenten die moeten leiden tot een betere toegang van Europese goederen, diensten en bedrijven tot aanbestedingen in derde landen, tot eerlijker concurrentie op de Europese interne markt en tot meer rechtszekerheid. De instrumenten machtigen enerzijds individuele aanbestedende diensten en anderzijds de Commissie om onder specifieke voorwaarden restrictieve maatregelen te treffen als er sprake is van protectionistische maatregelen in derde landen. |
Artikel |
Arrest Toshiba: toepassing ne bis in idem-beginsel in kartelzaken |
Trefwoorden | Toshiba, Ne bis in idem, gasgeïsoleerd schakelmateriaal, Artikel 11 Verordening 2003/1/EG |
Auteurs | Mr. G. Oosterhuis en mr. A.M. Huijts |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het te bespreken arrest betreft prejudiciële vragen gesteld door de regionale rechtbank te Brno, Tsjechië1x Voluit: Krajský soud v Brně. met betrekking tot het gasgeïsoleerd schakelmateriaalkartel. Aan de orde komen de bevoegdheidsverdeling tussen de Commissie en nationale mededingingsautoriteiten op grond van Verordening 2003/1/EG en het ne bis in idem-beginsel. Noten
|
Artikel |
De beoordeling van kortingen en exclusiviteitsovereenkomsten bij dominante ondernemingen: (nog) geen fundamentele koerswijziging |
Trefwoorden | machtspositie, exclusiviteit, kortingsregeling, selectieve korting |
Auteurs | Mr. B.J.H. Braeken |
SamenvattingAuteursinformatie |
In een bestek van enkele maanden hebben verschillende Europese rechterlijke instanties een aantal belangrijke arresten gewezen over kortingsregelingen en exclusiviteitsovereenkomsten die worden gehanteerd door een onderneming met een machtspositie. Naast een arrest van het Hof van Justitie in een ‘gewone’ administratieve hoger beroepsprocedure tegen een besluit van de Commissie (Tomra1x HvJ EU19 april 2012, zaak C-549/10 P, Prokent/Tomra, n.n.g. ), betreft dit een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA-Hof) (Posten Norge2x EVA-Hof 18 april 2012, E-15/10, Posten Norge/Toezichthoudende Autoriteit EVA. ) en een arrest van het Hof van Justitie in een prejudiciële procedure (Post Danmark3x HvJ EU 27 maart 2012, zaak C-209/10, Post Danmark, n.n.g. ). Dit artikel zal allereerst een samenvatting geven van de verschillende arresten. Vervolgens zullen de arresten kort worden becommentarieerd. Noten
|
Artikel |
Is het een overheid? Is het een onderneming? Nee, het is een particuliere marktinvesteerder! |
Trefwoorden | steunmaatregel, belastingvrijstelling, particuliere marktinvesteerder, overheidsprerogatieven, voordeel, staatsmiddelen |
Auteurs | Mr. drs. N. Saanen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Kan een overheid als particuliere marktinvesteerder handelen indien het steunbedrag voortkomt uit het gebruik van overheidsprerogatieven, zoals het afzien van een belastingvordering? In de arresten EDF wordt een scherpere scheiding aangebracht tussen de beoordeling van het element ‘staatsmiddelen’ en de beoordeling van het element ‘voordeel’ in de omschrijving van steunmaatregel in artikel 107 lid 1 VWEU. Het criterium van de particuliere marktinvesteerder speelt slechts een rol bij de beoordeling of er sprake is van een voordeel en niet bij de vraag of sprake is van een bekostiging met staatsmiddelen. |
Artikel |
De Seveso III Richtlijn; deel drie in de strijd tegen zware industriële ongevallen |
Trefwoorden | Seveso, BRZO, gevaarlijke stoffen, ongevallen, preventie, inspectie, handhaving |
Auteurs | Mr. A. van Rossem |
SamenvattingAuteursinformatie |
Eind juni 2012 is de nieuwe Europese Richtlijn 2012/18/EU aangenomen betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken, houdende wijziging en vervolgens intrekking van Richtlijn 96/82/EG van de Raad, kortweg de Seveso III Richtlijn.1x PbEU 2012, L 197/1. De Seveso III Richtlijn vervangt per 1 juni 2015 de huidige Seveso II Richtlijn (96/82/EG).2x Richtlijn 96/82/EG betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken, PbEG 1997, L 10/13. De vervanging van de bestaande richtlijn is primair ingegeven door de noodzaak aansluiting te zoeken bij de nieuwe gevarenclassificatie ingevolge Verordening 2008/1272/EG betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels.3x PbEU 2008, L 353/1. Enige informatie over deze verordening is te vinden op <rivm.nl> onder 'gevaarsindeling' en <agentschap.nl> onder 'onderwerpen', 'eu'. Zie voorts het rapport van SIRA Consulting 'Nederlands onderzoek naar de gevolgen van de CLP verordening voor het Nederlandse bedrijfsleven' d.d. 11 maart 2008. Deze verordening staat bekend als de CLP Verordening (Classification, Labelling and Packaging). In deze bijdrage ga ik in op deze en andere belangrijke wijzigingen en zal ik de implicaties voor de Nederlandse praktijk aanstippen. Dat de preventie van zware industriële ongevallen ook in Nederland nog altijd actueel is, moge blijken uit de brand bij het Seveso (BRZO) bedrijf Chemie-Pack op het industrieterrein Moerdijk in januari 2011.4x Zie hierover o.m. het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid 'Brand bij Chemie-Pack te Moerdijk' van februari 2012 (verkrijgbaar op <www.onderzoeksraad.nl>). Deze brand heeft niet alleen grote gevolgen gehad voor omwonenden in de verre omtrek, maar heeft ook aanzienlijke milieuschade veroorzaakt. Noten
|