Onlosmakelijke samenhang tussen omgevingsvergunningplichtige activiteiten en handelingen als bedoeld in de Flora- en faunawet. De conclusie dat geen ontheffing op grond van de Ffw is benodigd, is gebaseerd op verouderde gegevens. |
StAB
Meer op het gebied van Bestuursrecht
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Artikel |
De correctie-Langemeijer in het bestuursrecht |
Auteurs | Lisanne van Boven |
Jurisprudentie |
Rb. Midden-Nederland zittingsplaats Utrecht 31 maart 2016, nr. UTR 15/6896 (staatssecretaris ELI/omgevingsvergunning) (ECLI:NL:RBMNE:2016:1711) |
Auteurs | Marieke Kaajan |
Samenvatting |
Cervicale dislocatie (= nek breken) van meeuwenjongen is geen methode voor het doden van dieren dat bij wettelijk voorschrift is aangewezen; bijgevolg is het gebruik van deze methode niet toegestaan. De ontheffing Ffw is ten onrechte verleend. |
De Wet geurhinder en veehouderij ziet uitsluitend op geurhinder van dierenverblijven. De beoordeling van andere geurbronnen dient plaats te vinden op grond van de Wabo. |
Ten onrechte geen rekening gehouden met BBT-conclusies. Rechtsgevolgen blijven in stand. |
Voor inrichtingen zonder IPPC-installatie staan de voorschriften met betrekking tot de emissies naar lucht (waaronder geur) sinds 1 januari 2016 in het Activiteitenbesluit. Daarvan kan enkel bij maatwerkvoorschrift worden afgeweken. |
Kosteneffectiviteit is al afgewogen bij het vaststellen van de desbetreffende BBT-documenten. Geen bijzondere omstandigheden die nopen tot een nadere afweging van de kosteneffectiviteit. |
Geluid van vee in de stallen blijft buiten beschouwing bij de beoordeling van het gemiddeld geluidniveau. |
Toekomstige ontwikkeling onvoldoende zeker om bij de beoordeling te betrekken. |
Spuitzone. Bestrijdingsmiddelen. Fruitteelt en akkerbouw. Relativiteit. Locatiespecifiek onderzoek. Onderzoek deskundige. |
Rechtsgevolgen van uitbreidingsplannnen zijn vervallen. |
Legaliseren chalet annex bedrijfswoning. Weigering omgevingsvergunning. Verklaring van geen bedenkingen. Bevoegdheid college. |
Ladder voor duurzame verstedelijking. Datacenter. Regionale behoefte. |
Eigenaar geen overtreder. Toepassing Woningwet per 1 april 2007. |
Evenement. Geluid. Beoordelingskader. Inschakeling StAB. Onduldbare hinder. APV. Beleidsregel. |
Gewasbeschermingsmiddelen. Woon- en leefklimaat. Gezondheidsrisico. |
Evenementen. Podiumopstelling. Maximale duur en eindtijden. Omschrijving dance-event. |
Legalisering permanente bewoning recreatiewoningen. M.e.r.-plicht. Ladder duurzame verstedelijking. |
Ontsluiting supermarkt. Ontvankelijkheid. Geluidsbelasting. Toetsingskader. |
Jurisprudentie |
ABRvS 22 juni 2016, nr. 201504520/1/R2 en 201506228/1/R2 (Heeze-Leende/bestemmingsplan 'Kom Heeze 2015') (ECLI:NL:RVS:2016:1757) |
Auteurs | Daniëlle Roelands-Fransen |
Samenvatting |
Planregels over parkeren. Ontbreken van parkeernorm. |
Conserverend karakter van beheersverordening. |
Representatieve invulling van de planologische mogelijkheden horeca. Wijzigingsbevoegdheid. |
Beleidsregels parkeren. Verwijzing in strijd met Bro. |
Verschillende verkeersprognoses. Luchtkwaliteit. Sjoemelsoftware. Fijnstof. Norm PM2,5. |
Voor voorzienbaarheid is uitsluitend de situatie ten tijde van de investeringsbeslissing relevant. |
Voorzienbaarheid, verkoop van aandelen niet hetzelfde als verkoop van de onroerende zaak. |
Redelijke termijn voor concrete poging bij passieve risicoaanvaarding. |
Jurisprudentie |
ABRvS 8 juni 2016, nr. 201505266/1/A2 (Alphen aan den Rijn/planschade) (ECLI:NL:RVS:2016:1602) |
Auteurs | Berthy van den Broek |
Samenvatting |
Overwegingen normaal maatschappelijk risico. |
Nadeelcompensatie. Normaal maatschappelijk risico. Omzetdaling. Referentieperiode. |
Nadeelcompensatie. Vergoedbaarheid. Normaal maatschappelijk risico. Berekeningsmethode. Referentieperiode. Normomzet. |