|
StAB
Meer op het gebied van Bestuursrecht
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Artikel |
De Woningwet 1901 en planschade (deel 2) |
Auteurs | Peter Willems |
Samenvatting |
Er is sprake van een lozing in de zin van de Waterwet; nu een voorwaarde waaronder mag worden geloosd wordt overtreden, is terecht een last onder dwangsom opgelegd. |
Jurisprudentie |
ABRvS 13 juli 2011, nr. 201011441/1/H3 (Tilburg) |
Samenvatting |
Beperking van het luiden van kerkklokken is niet in strijd met de vrijheid van godsdienst; de APV maakt de mogelijkheid tot het belijden van godsdienst niet illusoir. |
Jurisprudentie |
ABRvS 27 juli 2011, nr. 201002690/1/R2 (GS Limburg) |
Samenvatting |
Een rechterlijke uitspraak is geen gewijzigde omstandigheid als bedoeld in artikel 43, lid 2, van de Natuurbeschermingswet 1998; geen intrekking vergunning. |
Jurisprudentie |
ABRvS 27 juli 2011, nr. 201007705/1/M2 (Hof van Twente) |
Auteurs | Daniëlle Roelands-Fransen |
Samenvatting |
Europese MER-richtlijn (85/337/EEG) te beperkt geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving. |
Jurisprudentie |
ABRvS 27 juli 2011, nr. 201008812/1/R2 (GS Drenthe) |
Samenvatting |
Appellante is belanghebbende nu zij een bundeling van rechtstreeks betrokken individuele belangen tot stand brengt waarmee een effectieve rechtsbescherming is gediend. |
Handhaving op grond van de zorgplichtbepaling is uitsluitend aan de orde in gevallen waarvoor het Activiteitenbesluit geen uitputtende regeling bevat. Geen verplichting om eerst zorgplicht-maatwerkvoorschriften vast te stellen voordat tot handhavend optreden wordt overgegaan.De rechtszekerheid brengt mee dat de drijver van de inrichting vooraf kan weten dat zijn handelen of nalaten onmiskenbaar in strijd is met de zorgplicht. |
Vernietiging Natuurbeschermingswetvergunningen voor een kolencentrale in Eemshaven. Tevens weigering vergunningen nu een nieuwe aanvraag is vereist. Een passende beoordeling van mogelijk nadelige gevolgen voor de natuur ontbreekt omdat niet is uitgegaan van het volledige project. Voorts is onvoldoende onderzocht wat de gevolgen zijn van de uitstoot van stikstof voor een aantal Duitse Waddeneilanden. |
Jurisprudentie |
ABRvS 31 augustus 2011, nr. 201006434/1/H3 (Goirle) |
Samenvatting |
Knalapparatuur op teeltgrond maakt geen deel uit van Wm-inrichting en is ook niet aan te merken als een op zichzelf staande inrichting. |
De overtreding is dermate gering dat handhavend optreden disproportioneel zou zijn. |
Ondanks vernietiging van de milieuvergunning door ABRvS is voortzetting van de bouw van de inrichting niet onrechtmatig omdat met voldoende mate van zekerheid is te verwachten dat opnieuw vergunning zal worden verleend. |
Uit tekst artikel 19kd Natuurbeschermingswet valt niet af te leiden dat onder de daar genoemde omstandigheden sprake is van een uitzondering op de vergunningplicht. Verder is de in dit artikel genoemde referentiedatum (7 december 2004) in strijd met de Habitatrichtlijn voor zover het gaat om Vogelrichtlijngebieden die reeds vóór die datum zijn aangewezen. |
Jurisprudentie |
ABRvS 13 juli 2011, nr. 201007590/1 (Medemblik) |
Auteurs | Valérie van ’t Lam |
Samenvatting |
Het in de vergunning stellen van hogere geluidgrenswaarden dan in de aanvraag staan vermeld, is niet ongeoorloofd. |
De norm waarop appellanten zich beroepen strekt niet tot bescherming van hun belangen (relativiteitsvereiste). |
Recreatiewoning is geurgevoelig object ook al dient deze woning niet tot permanent verblijf. |
Verbeurte dwangsom door bevoegd gezag wegens niet-tijdig beslissen. Tevens wordt het bevoegd gezag opgedragen om geluidscontrolemetingen uit te (laten) voeren. |
Het college heeft ten onrechte nagelaten te onderzoeken of de bedrijfswoning deel uitmaakt van de Wet milieubeheer vergunningplichtige inrichting. |
Jurisprudentie |
ABRvS 31 augustus 2011, nr. 201012066/1/M1 (Goes) |
Samenvatting |
Vergunning terecht geweigerd wegens strijd met het bestemmingsplan. |
Jurisprudentie |
ABRvS 7 september 2011, nr. 201011513/1/M2 (Boxtel) |
Samenvatting |
Bij het vaststellen van andere afstanden als bedoeld in artikel 6, derde lid, van de Wet geurhinder is het toegestaan om onderscheid te maken tussen veehouderijen al naar gelang hun omvang. |
Appellante is belanghebbende. Vernietiging besluit nu er geen zekerheid is verkregen dat de natuurlijke kenmerken van het Natura 2000-gebied niet zullen worden aangetast. Het relativiteitsvereiste staat niet aan vernietiging van het besluit in de weg. |
Jurisprudentie |
ABRvS 22 juni 2011, nr. 200907907/1R1, Winschoten/bestemmingsplan ‘Centrum, Winschoten’ |
Auteurs | Tycho Lam |
Samenvatting |
Ook in een krimpsituatie kan behoefte bestaan aan nieuwbouwwoningen. |
Projectbesluit. Voor wat betreft bebouwing nog niet in rechte onaantastbaar maar voor wat betreft gebruik wel. |
Wabo. Het algemeen gebruiksverbod is niet van toepassing op bestemmingsplannen die onder de WRO tot stand zijn gekomen. |
Vergunningsvrij bouwen. Uitleg van criterium ‘op de grond staand’ in artikel 2, aanhef en onder a, van het Besluit bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken en de Nota van toelichting bij het Bor. |
Relativiteitsbeginsel en bezwaren inzake geluid en natuur. |
Het bepaalde in 5.18 van het Bor is ontleend aan artikel 3.22 van de Wro (oud). De jurisprudentie van de Afdeling behoudt haar gelding. Tijdelijke bouwweg op toekomstig tracé is een tijdelijke voorziening. |
Toepassing artikel 1.4 Chw. Uitleg begrip centrale overheid. Verdrag van Aarhus. |
Toepassing Wgh. Industrieterrein. Alle geluidproducerende delen van de inrichting moeten als Wgh-inrichting worden bestemd. Relatie met Chw. |
Twee MER-ren voor twee projecten in één plan. Autonome ontwikkeling. |
Realiseren ondergrondse carport is bouwen in de zin van de Woningwet en bouwvergunningplichtig. Geen op de grond staand bijgebouw. |
Relativiteitsbeginsel en bezwaren inzake geluid, maatschappelijke en financiële uitvoerbaarheid. |
Geen oorzakelijk verband tussen de blootstelling aan elektromagnetische velden door middel van GSM/UMTS-masten enerzijds en de vermindering van het welbevinden en schade aan de gezondheid anderzijds. |
Jurisprudentie |
ABRvS 24 augustus 2011, nr. 201100152/1/H1, Lingewaard/handhaving |
Auteurs | Tonny Nijmeijer |
Samenvatting |
Impliciete vrijstelling bij verlenen bouwvergunning. |
Jurisprudentie |
ABRvS 24 augustus 2011, nrs. 201010526/1/H1 en 201010531/1/H1, IJsselstein/handhaving |
Auteurs | Luuk Gerritsen en Tycho Lam |
Samenvatting |
Bor. Bijbehorend bouwwerk. Uitleg oppervlakte-eis. |
Afwijking van provinciaal contourenbeleid gerechtvaardigd in verband met bestaande rechten. |
Afwijking van CROW-normen inzake grootschalige detailhandel. |
De eerder bestaande voorzienbaarheid op grond van het bestemmingsplan ‘Kortland 1976’ is doorbroken door de inwerkingtreding van het bestemmingsplan ‘Kortland’. |
Jurisprudentie |
ABRvS 24 augustus 2011, nr. 201100142/1/H2, Drechterland/verzoek om planschadevergoeding |
Auteurs | Berthy van den Broek |
Samenvatting |
Bij de planvergelijking in het kader van de beoordeling van een aanvraag om vergoeding van planschade moet worden bezien of een in de planvoorschriften opgenomen vrijstellingsbepaling evident in strijd is met artikel 15, eerste lid, aanhef en onder a, van de WRO en daaraan, indien daarom in een concreet geval was gevraagd, onmiskenbaar geen toepassing had kunnen worden gegeven. Bij afwezigheid van een dergelijke evidentie mag degene die om vergoeding van planschade verzoekt, niet aannemen dat een planvoorschrift geen geldige titel voor het verlenen van vrijstelling bevat. |
Niet met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid staat vast dat in verband met een ongunstige verkavelingssituatie een maximale invulling van het vorige planologische regime niet mogelijk was, omdat een ongunstige verkavelingssituatie niet alleen ontstaat door uitruil van kavels, maar ook indien een kavel bijvoorbeeld na verkoop of erfenis een ongunstigere ligging heeft gekregen ten opzichte van andere kavels. |