Vereisten voor concreet zicht op legalisatie. Er is geen sprake van overschrijding van de redelijke procestermijn. |
StAB
Meer op het gebied van Bestuursrecht
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Artikel |
Twee jaar Activiteitenbesluit |
Auteurs | Aletta Blomberg |
Jurisprudentie |
ABRvS 1 juli 2009, nr. 200805262/1/M2 (Ede) |
Samenvatting |
Jurisprudentie |
ABRvS 8 juli 2009, nr. 200805508/1/M2 (Zutphen) |
Samenvatting |
In uitzonderingssituaties kan een bestuurlijk rechtsoordeel, ondanks het ontbreken van een rechtsgevolg, als een besluit worden aangemerkt. |
Ten tijde van de beslissing op de aanvraag dient bij bevoegd gezag inzicht te bestaan in de op de lozing van toepassing zijnde best beschikbare technieken; dit kan niet worden ondervangen door het opleggen van onderzoeksverplichtingen. |
De aangevraagde inrichting wijkt af van de werkelijke situatie; het bevoegd gezag had moeten onderzoeken of de volledige inrichting is aangevraagd. |
Jurisprudentie |
ABRvS 15 juli 2009, nr. 200805470/1/M1 (GS Zuid-Holland) |
Auteurs | Valérie van ‘t Lam |
Samenvatting |
Onder ‘oprichten’ wordt verstaan het juridisch oprichten van een inrichting. Geen bestaande rechten voor een slechts feitelijk opgerichte inrichting. |
Jurisprudentie |
ABRvS 22 juli 2009, nr. 200802429/1 (GS Noord-Brabant) |
Auteurs | Hans Paul Nijhoff |
Samenvatting |
Vergunninghoudster heeft niet aannemelijk kunnen maken dat zij een langere termijn nodig heeft om te kunnen voldoen aan de best beschikbare technieken. |
Het nog moeten doorlopen van de bouwvergunningsprocedure is geen omstandigheid op basis waarvan de vervaltermijn van de milieuvergunning kan worden verlengd. |
Jurisprudentie |
ABRvS 5 augustus 2009, nr. 200806034/1 (Grootegast) |
Samenvatting |
Geen hernieuwde rechterlijke toetsing nu niet is gebleken van nieuwe feiten of omstandigheden dan wel van een relevante wijziging van het recht. |
Strijd met bestemmingsplan geen reden om de vergunning te weigeren, ook niet nu de herziening van het bestemmingsplan naderhand door de Afdeling bestuursrechtspraak is vernietigd. |
Dat een kantoor geen geluidgevoelig object in de zin van de Wet geluidhinder is, betekent niet dat het geen geluidgevoelig object is in de zin van de Wet milieubeheer. |
Jurisprudentie |
ABRvS 16 september 2009, nr. 200806875/1/M2 (Venray) |
Samenvatting |
Wet stankemissie is niet in strijd met de IPPC-richtlijn. |
Jurisprudentie |
ABRvS 16 september 2009, nr. 200808182/1/M1 (Maasbree) |
Auteurs | Hans Paul Nijhoff |
Samenvatting |
Het verbinden van controlevoorschriften aan doelvoorschriften is verplicht voor inrichtingen die onder de IPPC-richtlijn vallen; voor andere inrichtingen is sprake van een bevoegdheid. |
Vergunning ten onrechte geweigerd wegens strijd met bestemmingsplan. |
Vergunninghoudster kan niet worden verplicht tot het saneren van bestaande bodemverontreiniging. |
Termijnoverschrijding verschoonbaar, maar appellante heeft verzuimd om zo spoedig mogelijk beroep in te stellen. |
Jurisprudentie |
ABRvS 1 juli 2009, nr. 200808262/1/M2 (Haaksbergen) |
Samenvatting |
Geen concreet uitzicht op legalisatie nu ten tijde van het bestreden besluit de resultaten van de habitattoets nog niet bekend waren. In de door de Habitatrichtlijn geëiste bescherming wordt thans voorzien door de Natuurbeschermingswet 1998. |
Jurisprudentie |
ABRvS 8 juli 2009, nr. 200806627/1/H1 (Nederweert) |
Samenvatting |
Voormalige bedrijfswoning is geurgevoelig object, maar krijgt geen bescherming tegen geuremissie van de veehouderij waarvan de woning (voorheen) onderdeel uitmaakte. |
Jurisprudentie |
ABRvS 15 juli 2009, nr. 200808090/1/M2 (Nieuwegein) |
Samenvatting |
Ondanks strijd met het bestemmingsplan kon de milieuvergunning worden verleend. |
Omdat het fokken van honden in dit geval geen bedrijvigheid is die bedrijfsmatig is of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, is geen sprake van een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer. |
Jurisprudentie |
ABRvS 15 juli 2009, nr. 200809228 (Den Haag) |
Samenvatting |
Basisschool niet aan te merken als inrichting in de zin van de Wet milieubeheer. |
De gevolgen van de verdieping van de vaargeul van de Westerschelde zijn ten onrechte als niet significant aangemerkt. |
Jurisprudentie |
ABRvS 5 augustus 2009, nr. 200808327/1/M1 (Sluis) |
Samenvatting |
Maatwerkvoorschrift dat voorziet in een hogere piekgeluidgrenswaarde voor de nachtperiode is in dit geval toelaatbaar. |
Bij een melding is niet de feitelijke, maar de vergunde situatie bepalend. |
Jurisprudentie |
ABRvS 2 september 2009, nr. 200807568/1/M1 (Arnhem) |
Samenvatting |
Lozing van koelwater is lozing van afvalstof in de zin van het Activiteitenbesluit. Een dergelijke lozing dient te voldoen aan de best beschikbare technieken of strengere voorzieningen. |
EG-richtlijn verplicht tot de exacte bekendmaking van de plaats van introductie van genetisch materiaal. |
De ontheffingsregeling uit de Handreiking industrielawaai is ten onrechte toegepast op de representatieve bedrijfssituatie. |
Jurisprudentie |
ABRvS 17 juni 2009, nr. 200901661/1/R3, Buren/besluit tot weigering een wijzigingsplan vast te stellen |
Auteurs | Tycho Lam |
Samenvatting |
Besluit tot weigering om een wijzigingsplan vast te stellen. Bevoegdheid rechtbank dan wel Afdeling. Overgangsrecht zoals geregeld in Invoeringswet Wro. |
Hoogspanningsleidingen nabij scholen. Begrip ‘bestaande situatie’. |
Uitwerkingsplan en VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering. Uitleg artikel 4, zesde lid, Besluit Landbouw. |
Jurisprudentie |
Vz. ABRvS 1 juli 2009, nr. 200903332/1/R3, Voerendaal/besluit tot weigering een bestemmingsplan vast te stellen |
Auteurs | Tycho Lam |
Samenvatting |
Besluit tot weigering om een bestemmingsplan vast te stellen. Overgangsrecht zoals geregeld in Invoeringswet Wro ten aanzien van aanvragen van vóór 1 juli 2008. |
Jurisprudentie |
ABRvS 1 juli 2009, nr. 200808121/1/R2, Zoetermeer/bestemmingsplan ’2e partiële herziening Oosterheem 2007’ |
Auteurs | Tonny Nijmeijer |
Samenvatting |
Een voorlopige bestemming (art. 12, eerste lid, onder a, WRO) mag na een vrijstelling artikel 17 WRO volgen. |
Wgv. Geurgevoeligheid voormalige agrarische bedrijfswoning. |
Vrijstelling die onder het regime van de WRO (oud) is aangevraagd of verleend verliest zijn werking niet in geval na 1 juli 2008 om bouwvergunning wordt verzocht. |
Motorcrossterrein. Alternatieven onderzoek niet volledig want beperkt tot eigen gemeentegrenzen. |
Gebruik VNG-brochure ‘Paardenhouderij en Ruimtelijke Ordening. Handreiking voor de praktijk’. |
Bevoegdheid Afdeling inzake verzoek om voorlopige voorzieningen bij weigeringen om inpassingsplannen vast te stellen en om aanwijzingen te geven. |
Biogasinstallatie en het gebruik van de ‘Handreiking co-vergisting van mest’. Afwijking provinciaal beleid in casu gerechtvaardigd. |
De vrijstellingsmogelijkheid van artikel 7.3.1, vierde lid, van de Bouwverordening is naar het oordeel van de Voorzitter niet ingevolge artikel 122 van de Gemeentewet van rechtswege vervallen. |
De Watertoets moet altijd plaatsvinden ook al zijn er geen gevolgen voor de waterhuishouding te verwachten. |
De beleidsuitspraken in het Tweede Structuurschema Militaire Terreinen zetten de eis van compensatie in geval van aantasting van natuurwaarden in de GHS niet opzij. |
Zakelijke inhoud van het plan is onjuist weergegeven in de kennisgeving van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan. |
Golfbaan in EHS is aanvaardbaar. Uitvoering volgens het in de planvoorschriften opgenomen en daarmee juridisch bindend gemaakte inrichtings- en beheerplan. Aanleg leidt in bepaalde gebieden zelfs tot verbetering in vergelijking met huidige agrarische gebruik. |
Artikel 3:22, eerste lid, van de Wro. Begrip ‘tijdelijke behoefte’. |
Nu niet in geschil is dat uitbreiding van de onderneming op de peildatum niet mogelijk was in verband met de aanwezigheid van de op dat moment niet tot de inrichting behorende woning aan de [locatie a], heeft de planwijziging de gestelde schade niet veroorzaakt. |
Voor zover een uitwerkingsplan is verwerkelijkt, moet bij de planvergelijking voor het desbetreffende gebied niet van de maximale mogelijkheden van de uit te werken bestemming, maar van de maximale mogelijkheden van dat uitwerkingsplan worden uitgegaan. Als peildatum voor het bepalen van de omvang van de schade geldt de datum van het van kracht worden van dat uitwerkingsplan. |
Ook al hadden appellanten ten tijde van de aankoop van hun percelen op de hoogte kunnen en moeten zijn van de aanleg van de A59, betekent dit niet dat zij ten tijde van die aankoop ook hadden moeten begrijpen dat langs de A59 geluidsschermen zouden worden opgericht waardoor hun percelen niet langer op een zogenoemde zichtlocatie zouden liggen. |
Met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid kan worden uitgesloten dat de nieuwbouwwoningen binnen de planperiode worden opgehoogd van de met vrijstelling vergunde bouwhoogte naar de hoogte zoals het bestemmingsplan mogelijk maakt. Verrekening van voordeel door vrijstelling. |
Uit de aanduiding ‘kernrandzone’ kan niet worden afgeleid dat rekening dient te worden gehouden met woningbouw op deze gronden. |
Ondanks het gestelde dorpse karakter van Halsteren, diende ten tijde van de aankoop van het perceel rekening te worden gehouden met alle woonvormen die in een woonwijk in ontwikkeling denkbaar zijn, waaronder hoogbouw in vijf bouwlagen. |
Voor toepassing van artikel 49 van de WRO buiten de daarin opgesomde gevallen bestaat geen ruimte. In deze bepaling wordt het Besluit bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningsplichtige bouwwerken (Bblb) niet als potentieel schadeveroorzakend besluit genoemd. |