Dit artikel onderzoekt mogelijke implicaties van de Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD) voor vennootschappen. Het onderzoek benadrukt de uitdagingen van het aantonen van schendingen van zorgvuldigheidsverplichtingen, de rol van aansprakelijkheidsrecht bij het stimuleren van duurzaamheid en de toenemende aansprakelijkheidsrisico’s volgend uit duurzaamheidsnormering. De bevindingen wijzen op de noodzaak van het implementeren van een effectief due diligence-beleid en transparantie in duurzaamheidsverslaggeving, en op de risico’s van greenwashing in dit kader. De relevantie van dit onderzoek ligt in het benadrukken van de verantwoordelijkheid en plichten van vennootschappen volgend uit de CSDDD om zorgvuldig om te gaan met ESG-thema’s. |
Onderneming en Financiering
Meer op het gebied van Ondernemingsrecht
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Redactioneel |
Verdwaald op de weg naar Rome?De niet meer bestaande bv en het vergeten hypotheekrecht |
Auteurs | H.J. Vetter |
Auteursinformatie |
Wetenschap |
Een verkenning van civiele aansprakelijkheden onder de CSDDDEen nieuw duurzaamheidsnormenkader in het Nederlandse (ondernemings)recht |
Trefwoorden | MVO, zorgvuldigheidsverplichting, greenwashing, duurzaamheidsverslaggeving, ESG |
Auteurs | M.A.B. Baks en S.T. Pennink |
SamenvattingAuteursinformatie |
Wetenschap |
Normering van private equity door de rechterDe Ondernemingskamer en de procureur-generaal bij de Hoge Raad over Catalpa |
Trefwoorden | bidding company, debt push down, economische werkelijkheid, juridische fusie, leveraged buy-out |
Auteurs | Z.E. Geels en C. de Groot |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 17 mei 2023 oordeelde de Ondernemingskamer dat er sprake was geweest van wanbeleid bij Catalpa NV (de latere Estro Groep BV, die op eigen verzoek in staat van faillissement is verklaard). Dit wanbeleid had zich voorgedaan toen Catalpa NV meewerkte aan een debt push down die plaatsvond nadat Catalpa NV was overgenomen door een private equity-partij. De Ondernemingskamer oordeelde dat het bestuur en de raad van commissarissen van Catalpa NV tekort waren geschoten bij het vragen van advies aan de centrale ondernemingsraad, en dat zij niet hadden voldaan aan de op hen rustende verhoogde zorgvuldigheid die van hen mocht worden verwacht. Die verhoogde zorgvuldigheid was het gevolg van het feit dat Catalpa NV de grootste onderneming in Nederland in de sector kinderopvang was en die sector door middel van de kinderopvangtoeslag in belangrijke mate afhankelijk was van uit de publieke middelen afkomstige gelden. Tegen deze beslissing is beroep in cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft dit cassatieberoep op 7 juni 2024 op basis van art. 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie verworpen. De Catalpa-uitspraak is na de PCM-uitspraken uit 2008 en 2010 één van de zeldzame gevallen waarin de rechter zich uitspreekt over het fenomeen private equity. |
Wetenschap |
Een goederenrechtelijke verwijzingsregel voor crypto-assets?Waarom makkelijk doen als het moeilijk kan? |
Trefwoorden | IPR, crypto-assets, goederenrecht, vermogensrecht, watervalbepaling |
Auteurs | L.F.A. Welling-Steffens |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het internationaal privaatrecht (IPR) met betrekking tot de digitale wereld in het algemeen, en crypto-assets in het bijzonder, staat volop in de belangstelling. In dit artikel wordt met name ingegaan op de mogelijke IPR-regels voor de goederenrechtelijke aspecten van de overdracht van, en het vestigen van zekerheidsrechten op, crypto-assets. Daarbij stellen het a-nationale, virtuele en decentrale karakter van crypto-assets en de verschillende functionaliteiten van crypto-assets het IPR voor een nieuwe uitdaging. Het doel van dit artikel is niet om in detail elke goederenrechtelijke vraag, die ten aanzien van een bepaald soort crypto-asset gesteld kan worden, uit te werken voor het IPR. Het gaat met name om de vraag of het in het Nederlandse IPR bestaande arsenaal goederenrechtelijke verwijzingsregels toegepast kan worden op crypto-assets of op zijn minst tot inspiratie kan dienen voor de ontwikkeling en formulering van Nederlandse verwijzingsregels voor de goederenrechtelijke aspecten van crypto-assets. Uit de analyse blijkt dat er, afgezien wellicht van een rechtskeuzemogelijkheid, niet een one size fits all goederenrechtelijke verwijzingsregel kan worden geformuleerd. ‘Crypto-assets’ is een veelomvattende benaming en niet alle in omloop zijnde crypto-assets kunnen over één kam worden geschoren, ook niet in het IPR. Wel kan er een goederenrechtelijke verwijzingsregel worden geformuleerd in de vorm van een watervalbepaling. De auteur komt aan het eind van het artikel met een voorstel voor een dergelijke regel. |
Wetenschap |
Schuldeiserbescherming bij grensoverschrijdende verrichtingen naar het recht van Nederland, Duitsland en Spanje |
Trefwoorden | Mobiliteitsrichtlijn, crediteurenverzet, verzetstermijn, pre-verrichtingsattest, verzetprocedure |
Auteurs | P.P. de Vries, Th. de Rave en N.S.N. Graves |
SamenvattingAuteursinformatie |
De centrale vraag in deze bijdrage is of een pre-verrichtingsattest bij een grensoverschrijdende verrichting door een notaris kan worden afgegeven voordat de verzetstermijn voor crediteuren van drie maanden is verstreken. De wettekst en parlementaire geschiedenis maken het mogelijk om een pre-verrichtingsattest reeds na een maand af te geven, mits geen verzet is ingediend die afgifte blokkeert. In afwijking daarvan kan in het Duitse recht een pre-verrichtingsattest slechts kan worden afgegeven nadat de verzetstermijn voor crediteuren van drie maanden is verstreken. Naar Spaans recht heeft schuldeisersbescherming geen blokkerende werking. Hoewel de Aangepaste Vennootschapsrichtlijn harmonisatie beoogt, laat de uitwerking aanzienlijke verschillen in schuldeisersbescherming zien. |
Praktijk |
De groepsvrijstelling van art. 2:403 BW |
Trefwoorden | jaarrekening, groepsbegrip, consolidatie, aansprakelijkheid, vrijstelling |
Auteurs | Q.H. van Vliet |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel wordt de groepsvrijstelling van art. 2:403 BW besproken. De groepsvrijstelling is een veel toegepaste vrijstelling in het jaarrekeningenrecht. Indien aan alle voorwaarden van art. 2:403 BW wordt voldaan, kan een tot een groep behorende rechtspersoon zijn vrijgesteld van het opmaken en publiceren van een jaarrekening in overeenstemming met titel 9 van Boek 2 BW. Aan de orde komt wanneer sprake is van een groep en welke voorwaarden vervuld moeten worden voor de toepassing van de groepsvrijstelling. Ook wordt aandacht besteed aan eventuele consequenties bij onjuiste toepassing en de beëindiging van de toepassing van de groepsvrijstelling. |