Het Liefdehuis-arrest uit 1913 was het eerste arrest waarin het medisch beroepsgeheim centraal stond. De Hoge Raad relativeert daarin drastisch de betekenis van de artseneed/-belofte voor het beroepsgeheim en het verschoningsrecht. Grondslag en oogmerk van het beroepsgeheim worden niet op regelgeving gebaseerd maar op de eigen aard van de verhouding patiënt-arts. In dit artikel schetst de auteur kort de achtergronden van het arrest. Hij gaat in op het belang van de uitspraak en geeft een korte analyse van de sterke en zwakke kanten. |
Tijdschrift voor Gezondheidsrecht
Meer op het gebied van Algemeen
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Redactioneel |
Themanummer: honderd jaar jurisprudentie beroepsgeheim |
Auteurs | Mr. W.R. Kastelein |
Artikel |
Het Liefdehuis-arrest na honderd jaar herinnerdKanttekeningen bij de opmaat tot een fameus arrest van de Hoge Raad |
Trefwoorden | medisch beroepsgeheim, verschoningsrecht, Liefdehuis-arrest |
Auteurs | Prof. mr. dr. D.P. Engberts |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Medisch beroepsgeheim en familieleden |
Trefwoorden | beroepsgeheim, familieleden, vertegenwoordiging, belangen, conflict van plichten |
Auteurs | Prof. mr. J.C.J. Dute en mr. dr. M.C. Ploem |
SamenvattingAuteursinformatie |
Waar het gaat om de uitwisseling van medische gegevens vormt de hoedanigheid van familielid als zodanig geen grond om inbreuk te maken op het medisch beroepsgeheim. Het is in beginsel aan de betrokkene zelf om uit te maken of familieleden mogen worden geïnformeerd. In deze bijdrage worden situaties besproken waarin familieleden vanwege de rol die zij vervullen (vertegenwoordiger) of de belangen die zij bij inzage in het dossier van hun naaste hebben (rouwverwerking, behoefte aan informatie over erfelijkheidsonderzoek of andere gezondheidsbelangen, vermoeden van een medische fout, vermogensbelangen) moeten of mogen worden geïnformeerd, ook al heeft de betrokkene daarmee niet expliciet ingestemd. |
Artikel |
Het beroepsgeheim van de bedrijfsarts en de verzekeringsarts |
Trefwoorden | beroepsgeheim, bedrijfsgezondheidszorg, verzekeringsarts, ziekteverzuimbegeleiding |
Auteurs | Prof. mr. J.K.M. Gevers |
SamenvattingAuteursinformatie |
Ook voor bedrijfs- en verzekeringsartsen geldt het beroepsgeheim, zij het dat dat bij hen beperkingen kent in verband met de aard van hun functie. In deze bijdrage wordt ingegaan op de achtergrond van dat beroepsgeheim en op de uitwerking ervan in wetgeving, rechtspraak en zelfregulering. Geconcludeerd wordt dat daarbij een redelijk evenwicht is gevonden tussen de vertrouwelijkheid van medische gegevens en de belangen van werkgever en socialeverzekeringsinstelling. Wel blijft vanwege de rechtszekerheid nadere wettelijke regeling gewenst. |
Artikel |
Verstrekking van patiëntgegevens door zorgaanbieders aan zorgverzekeraars |
Trefwoorden | gegevensverstrekking, persoonsgegevens, beroepsgeheim, zorgverzekeraar, geheimhoudingsplicht |
Auteurs | Mr. drs. J.M.E. Citteur en mr. drs. J.J. Rijken |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt de gegevensverstrekking door zorgaanbieders aan zorgverzekeraars onderzocht. Daartoe wordt allereerst de wettelijke basis voor die gegevensverstrekking beschreven en vervolgens nagegaan hoe de regeling in een drietal casusposities wordt toegepast. Het blijkt dat het antwoord op de vraag of patiëntgegevens al dan niet mogen worden verstrekt, staat of valt met het antwoord op de vraag of een wettelijke verplichting tot die gegevensverstrekking bestaat. Indien dat het geval is, vindt een belangenafweging plaats. Daarbij wordt, mede in het kader van artikel 8 EVRM, onder meer gekeken naar de proportionaliteit en subsidiariteit van de gegevensverstrekking. |
Artikel |
Strafrechtelijke inbeslagname bij de medisch verschoningsgerechtigde |
Trefwoorden | medisch beroepsgeheim, strafrechtelijke inbeslagname, verschoningsrecht |
Auteurs | Mr. W.R. Kastelein |
SamenvattingAuteursinformatie |
Uit de jurisprudentie over strafrechtelijke inbeslagname van medische gegevens bij de medisch verschoningsgerechtigde blijkt dat de Hoge Raad het criterium van de zeer uitzonderlijke omstandigheden, dat rechtvaardigt dat het beroepsgeheim wordt doorbroken, zowel bij de verdachte verschoningsgerechtigde als bij de niet verdachte verschoningsgerechtigde ruim toepast.Van een uitzonderingssituatie is in feite geen sprake meer. In die gevallen waarin de (afgeleid) verschoningsgerechtigde geen verdachte is van een strafbaar feit, ten onrechte. De Hoge Raad dient terug te keren naar zijn jurisprudentie waarin hij het standpunt van de verschoningsgerechtigde dat kennisneming van de gegevens zonder zijn toestemming zou leiden tot schending van het beroepsgeheim respecteert, tenzij er redelijkerwijs geen twijfel over kan bestaan dat het standpunt onjuist is. |
Artikel |
Beroepsgeheim en toezicht: leidt het afgeleid beroepsgeheim tot een zwijgende toezichthouder? |
Trefwoorden | inzagebevoegdheid, afgeleid beroepsgeheim, toezicht |
Auteurs | Mr. A.C. de Die |
SamenvattingAuteursinformatie |
Sinds de inwerkingtreding van de Wubhv mag de inspecteur op grond van drie wetten patiëntendossiers inzien. De zorgaanbieder moet weten waar de grenzen van die bevoegdheid liggen in verband met zijn eigen beroepsgeheim. Voor de IGZ geldt hetzelfde, maar zij wordt nog voor een andere vraag gesteld. Namelijk wat zij mag doen met de verkregen vertrouwelijke gegevens. Uit een arrest van de Hoge Raad van 12 februari 2013 blijkt dat het verschil maakt dat sprake is van een afgeleide geheimhoudingsplicht. Een wettelijke regeling van gebruik van patiëntengegevens is wenselijk. |