Tbsh
Rss

Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving

Meer op het gebied van Strafrecht

Over dit tijdschrift  

Meld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.

Aflevering 1, 2016 Alle samenvattingen uitklappen
Redactioneel

De (on)mogelijkheden van artikel 80a RO

Trefwoorden artikel 80a RO, versimpelde afdoening, cassatie, belang bij cassatie, bewijs
Auteurs Mr. dr. J.S. Nan
SamenvattingAuteursinformatie

    De jurisprudentie van de Hoge Raad maakt duidelijk dat allerlei – op zich ook terechte – klachten voortaan in cassatie zullen stranden. Voor de (cassatie) worden praktijk drie belangrijke aandachtspunten meegeven met het oog op het rechtens te respecteren belang. Voor zover dat belang niet meteen duidelijk is, zal daaraan in de cassatieschriftuur afdoende aandacht aan moeten worden besteed. Het komt erop neer dat de woorden die zichtbaar aan dat belang moeten worden gewijd, ook juridisch hout moeten snijden. Sjablonen of schoten voor de boeg zijn dus niet voldoende.


Mr. dr. J.S. Nan
Mr. dr. J.S. Nan is universitair docent straf(proces)recht aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en (cassatie)advocaat bij Wladimiroff Advocaten.
Artikel

Van containers en growshops

Over functioneel daderschap als alternatief voor medeplegen

Trefwoorden medeplegen, functioneel daderschap, functioneel medeplegen, growshops
Auteurs Prof. mr. J.M. ten Voorde
SamenvattingAuteursinformatie

    In de rechtspraak van de Hoge Raad over medeplegen wordt soms verwezen naar de mogelijkheid om strafrechtelijke aansprakelijkheid via de figuur van het functioneel daderschap vast te stellen. Dit artikel onderzoekt de mogelijkheid of functioneel daderschap (in de vorm van functioneel plegen en functioneel medeplegen) een alternatief voor medeplegen kan vormen. De voorzichtige conclusie luidt dat de figuur van het functioneel medeplegen tot strafrechtelijke aansprakelijkheid kan leiden in geval van vóór, ten tijde en na afloop van het delict geconstateerde passiviteit die strijdig is met een voor de functionaris geldende zorgplicht.


Prof. mr. J.M. ten Voorde
Prof. mr. J.M. ten Voorde is universitair hoofddocent straf(proces)recht aan de Universiteit Leiden en bijzonder hoogleraar strafrechtsfilosofie (leerstoel Leo Polak) aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Artikel

De Wet Bibob en de onschuldpresumptie

Trefwoorden Wet Bibob, onschuldpresumptie, 6 EVRM, bestuurlijke aanpak misdaad, bestuursstrafrecht
Auteurs Mr. dr. drs. B. van der Vorm
SamenvattingAuteursinformatie

    Naar staande jurisprudentie van de Afdeling is een weigering of intrekking van een beschikking op grond van de Wet Bibob niet aan te merken als een ‘criminal charge’. Hieruit kan niet de conclusie worden getrokken dat de onschuldpresumptie niet van toepassing is op de Wet Bibob. Uit een belangrijke uitspraak van de Afdeling uit 2015 blijkt dat de onschuldpresumptie in een Bibob-procedure kan worden geschonden. De gevolgen van deze uitspraak voor de Bibob-praktijk zijn beperkt.


Mr. dr. drs. B. van der Vorm
Mr. dr. drs. B. van der Vorm is docent straf(procesrecht) aan de Tilburg University.
Artikel

Geiten in de regen en ander dierenleed

Trefwoorden Wet dieren, welzijn, gezondheid, onthouden van de nodige zorg
Auteurs Mr. J.L. Baar
SamenvattingAuteursinformatie

    Artikel 2.2 lid 8 Wet dieren bepaalt dat een dier niet de nodige zorg mag worden onthouden. Overtreding van deze norm kan zowel strafrechtelijk als bestuursrechtelijk worden gehandhaafd. De ‘nodige zorg’ is echter een breed en vaag begrip. In het artikel wordt getracht aan dat begrip nader invulling te geven. Hoe kan nu worden vastgesteld of al dan niet de nodige zorg verleend is. Daartoe worden in de eerste plaats de wetssystematiek en wetsgeschiedenis besproken. Nu artikel 2.2 lid 8 Wet dieren een welzijnsbepaling is, wordt ook het welzijnsbegrip nader ingevuld. Vervolgens wordt het ‘nodige zorg’ begrip besproken aan de hand van jurisprudentie. Geconcludeerd wordt dat de vraag of de nodige zorg is verleend, in sterke mate wordt beantwoord aan de hand van het welzijn van het dier.


Mr. J.L. Baar
Mr. J.L. Baar is advocaat bij Hoogendam Advocaten te Den Haag en behandelt zowel straf- als bestuursrechtzaken, met regelmaat zaken met betrekking tot de Wet dieren.
Artikel

Het nemo-teneturbeginsel

Rechtspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens en de Hoge Raad vergeleken

Trefwoorden nemo-teneturbeginsel, zwijgrecht, EHRM, Hoge Raad
Auteurs D.A.G. van Toor LLM BSc
SamenvattingAuteursinformatie

    Het nemo-teneturbeginsel en het zwijgrecht zijn internationaal erkende onderdelen van het eerlijk-procesrecht. Deze rechten spelen een belangrijke rol in zaken waarin sfeercumulatie en/of -overgang bestaat van het bestuurs- en het strafrecht. Vaak gaat het dan om in een administratieve procedure verplicht afgelegde verklaring of overdragen document dat ook als bewijs voor een strafbaar feit in een strafzaak wordt gebruikt. De precieze betekenis van en afscheiding tussen het nemo-teneturbeginsel en het zwijgrecht wordt al jaren bediscussieerd. Daarom wordt in dit artikel de rechtspraak van het EHRM en de Hoge Raad met betrekking tot deze rechten vergelijken.


D.A.G. van Toor LLM BSc
D.A.G. van Toor LLM BSc is onderzoeker Straf(proces)recht & Criminologie aan de Universität Bielefeld, docent Straf(proces)recht aan de Universiteit Utrecht en redactiesecretaris van dit tijdschrift.
Diversen: Trending Topics

Handhaving in de openbare ruimte

Een verdere opmars van de (gewapende) BOA?

Auteurs Prof. mr. J.H. Crijns
SamenvattingAuteursinformatie

    Vanwege tekortschietende handhavingscapaciteiten bij de politie is de handhaving van publiekrechtelijke normen al vele jaren geleden gedeeltelijk overlaten aan buitengewone opsporingsambtenaren (BOA’s). Hoewel de inzet van BOA’s inmiddels onomstreden is, geeft het recent verschenen rapport ‘Stadshandhavers’ aanleiding opnieuw naar de verhouding en communicatie tussen de politie en BOA’s te kijken, mede in het licht van de wens stadshandhavers in de toekomst te bewapenen.


Prof. mr. J.H. Crijns
Prof. mr. J.H. Crijns is hoogleraar straf- en strafprocesrecht aan het Instituut voor Strafrecht en Criminologie van de Universiteit Leiden. Daarnaast is hij als raadsheer-plaatsvervanger verbonden aan het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch en maakt hij deel uit van de redactie van dit tijdschrift.
Jurisprudentie

Noot bij Rb Rotterdam, sector bestuur, 31 juli 2015, ECLI:NL:RBROT:2015:5635

Trefwoorden integriteitsvragen financieel management, bestuurlijke afdoening, voorgenomen publicatie van uitspraak, procedurele tekortkoming, vergelijking bestuursrechtelijke en strafrechtelijke afdoening
Auteurs Prof. dr. R.C.P. Haentjens
SamenvattingAuteursinformatie

    De hierboven afgedrukte uitspraak in een van de rechterlijk procedures van DNB tegen de Delta Lloyd c.a. is uitdrukking van de lange tijd geheerst hebbende onmin tussen DNB als toezichthouder en Delta Lloyd (die overigens naar het schijnt, na de komst van een nieuw ma­nagement, enigszins lijkt te verdwijnen, al bemoeide DNB zich onlangs nog met de op stapel staande, maar lange tijd betwiste emissie door Delta Lloyd).
    Aanleiding was van een vermoeden bij de AFM van handelen met voorkennis door leden van het financiële management van Delta Lloyd, afgedekt, naar de rechtbank Rotterdam vaststelde, door de top van Delta Lloyd. Dit vermoeden van aangetaste integriteit van de bestuurders was voor de DNB aanleiding Delta Lloyd op de korrel te nemen. De bestuursrechtelijke procedure eindigde met de boven vermelde uitspraak van de rechtbank Rotterdam met een ferme negatieve uitspraak jegens door Delta Lloyd ingeroepen hulp van deskundigen. Zij verklaarde het beroep van de natuurlijke personen gegrond, stelde de bestuurlijke boete naar beneden bij wegens een, in mijn ogen, overigens niet geringe procedurele tekortkoming en vernietigde het publicatiebesluit.
    In het onderstaande commentaar wordt ingegaan op het verschil tussen een bestuursrechterlijke of een strafrechtelijke afdoening in dit soort zaken. De conclusie is dat Delta Lloyd door de ‘vlucht naar voren’ slechts als verliezer uit deze strijd komt, ook al wint zij op punten. Zij lijdt ernstig imagoverlies mede door zelf de publiciteit te kiezen. Ook DNB komt niet geheel ongeschonden uit de strijd: zij verliest op punten en of zij haar blazoen nu geheel heeft opgepoetst na het aanhoudende verwijt uit financiële kringen dat zij een ferme daad wilde stellen na haar, naar men stelt, zwakke optreden tijdens de financiële crises sedert 2008, blijft de vraag.


Prof. dr. R.C.P. Haentjens
Prof. dr. R.C.P. Haentjens is Bijzonder hoogleraar financieel strafrecht aan de Universiteit van Amsterdam en raadsheer-plaatsvervanger bij het gerechtshof Amsterdam.

Mr. dr. drs. B. van der Vorm
Mr. dr. drs. B. van der Vorm is docent straf(procesrecht) aan de Tilburg University.