Uit de jurisprudentie van het Hof van Justitie blijkt dat de Nederlandse toepassing van de Dublinverordening, die bepaalt welke lidstaat verantwoordelijk is voor een asielverzoek, niet altijd in overeenstemming is met het beginsel van effectieve rechterlijke bescherming. Deze bijdrage behandelt specifiek de arresten S.S., N.Z., S.S. en E.N., S.S., J.Y. over de opschorting van Dublinoverdrachtstermijnen. |
Nederlands tijdschrift voor Europees recht
Meer op het gebied van Europees recht en mededingingsrecht
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Asiel en migratie |
De opschorting van Dublinoverdrachtstermijnen tussen effectieve rechterlijke bescherming en procedurele autonomie in |
Trefwoorden | Dublinverordening, overdrachtstermijn, effectieve rechterlijke bescherming, mensenhandel, voorlopige voorziening |
Auteurs | Dr. L. Hillary LLM |
SamenvattingAuteursinformatie |
Mededinging |
Van ruilen komt huilen? Het beroep in zaak T-312/20 tegen de RWE/E.ON asset swap |
Trefwoorden | concentratietoezicht, niet-ontvankelijkheid, enkele concentratie, activaruil, prioriteitsregel |
Auteurs | Mr. F.J.H. Brouwer |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het Gerecht oordeelt in dit arrest over een complexe asset swap die is overeengekomen door RWE en E.ON op de Duitse energiemarkt. In het arrest wordt bevestigd dat derde partijen actief bij de administratieve procedure moeten zijn betrokken om ontvankelijk te zijn in hun beroep bij het Gerecht. Het Gerecht bevestigt voor het eerst dat een activaruil niet beoordeeld kan worden als één enkele concentratie, maar leidt tot verschillende te onderzoeken transacties. De Commissie moet in de beoordeling daarvan wel rekening houden met de gevolgen die de concentraties onderling tot stand brengen op de relevante markten, voor zover die gevolgen voorzienbaar zijn. De prioriteitsregel die de Commissie daarvoor heeft ontwikkeld, kan de reikwijdte van dat onderzoek in dit geval niet beperken. Afsluitend laten de arresten van het Gerecht zien dat er beperkt ruimte is voor een beoordeling van kartelaantijgingen binnen het concentratietoezicht. |
Staatssteun |
De zaken Sātiņi-S en Hemwegcentrale: grote gevolgen voor de Nederlandse nadeelcompensatiepraktijk? |
Trefwoorden | égalitébeginsel, rechtsplicht, Asteris, steunvoordeel |
Auteurs | Mr. G.J. van Midden en Prof. mr. M.K.G. Tjepkema |
SamenvattingAuteursinformatie |
De grenzen tussen nadeelcompensatie op grond van het égalitébeginsel en verboden staatssteun zijn complex. Het arrest Sātiņi-S van het Hof van Justitie en het besluit van de Europese Commissie inzake de compensatie voor de sluiting van de Hemwegcentrale illustreren dat. Sātiņi-S betekent mogelijk een beperking voor overheden om bedrijven om compensaties te verlenen voor beperkende maatregelen, zoals op het terrein van dieren- en milieubescherming. Hemwegcentrale betekent mogelijk dat zonder tussenkomst van de rechter geen zekerheid bestaat dat een compensatie geen steunvoordeel vormt. De door het Hof van Justitie en de Commissie gemaakte overwegingen hebben mogelijk grote gevolgen voor de Nederlandse nadeelcompensatiepraktijk. In dit artikel gaan de auteurs hierop in en plaatsen zij daar kanttekeningen bij. |
Milieu |
Het verslechteringsverbod in de NatuurherstelverordeningEen noodzakelijke en proportionele aanvulling van de Habitatrichtlijn of een draak met desastreuze gevolgen voor de maatschappij? |
Trefwoorden | natuurbeschermingswetgeving, natuurherstel, verslechtering, Natura 2000-gebieden |
Auteurs | Mr. B.J. de Leeuw en Prof. dr. Ch.W. Backes |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 22 juni 2022 heeft de Europese Commissie een voorstel gedaan voor een verordening betreffende natuurherstel met als doel om gedegradeerde ecosystemen in de gehele Europese Unie tegen 2050 in een goede staat te brengen. Lidstaten dienen op grond van het voorstel een nationaal herstelplan op te stellen om verschillende ecosysteemspecifieke streefdoelen te halen en verplichtingen na te komen. Omstreden is vooral het verslechteringsverbod dat zal gelden in gebieden waar herstelmaatregelen worden genomen en in gebieden waar bepaalde habitattypen thans voorkomen. Het Europees Parlement en de Europese (Milieu)Raad hebben beide een standpunt ingenomen waarbij ook de bepalingen over het verslechteringsverbod zijn geamendeerd. De voorgestelde tekstversies van het verslechteringsverbod gaan alle gepaard met bepaalde nadelen. Daarom dragen wij in dit artikel een alternatief tekstvoorstel aan dat het verslechteringsverbod relateert aan het gunstige referentiegebied en daarmee de effectiviteit van de verordening voldoende verzekert, duidelijk is en geen onnodig verstrekkende consequenties heeft. |
Externe betrekkingen |
Een gemeenschappelijke defensie voor de EU: de juridische mogelijkheden en beperkingen |
Trefwoorden | Europees leger, Europese veiligheid |
Auteurs | K. Meijer |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het EU-Verdrag bevat de grondslag voor een ‘gemeenschappelijke defensie’. De in 2017 opgerichte ‘Permanente Gestructureerde Samenwerking’ (PESCO) zou daartoe de opmaat kunnen zijn. Het verdrag definieert echter niet wat een gemeenschappelijke defensie exact betekent. Deze analyse maakt duidelijk dat gemeenschappelijke defensie de volgende institutionele mogelijkheden en begrenzingen kent. Ten eerste zou een gemeenschappelijke defensie betekenen dat de EU het gezag voert over eigen militaire capaciteiten. Ten tweede kan het mandaat van een gemeenschappelijke defensie uitsluitend aanvullend zijn aan dat van de defensie van de lidstaten. Ten derde zou de besluitvorming over de inzet van de defensie intergouvernementeel van aard moeten zijn. Ten vierde zouden de lidstaten verplicht moeten zijn tot deelneming aan een gemeenschappelijke defensie. |